Dinkgreve: Ik wilde precies hetzelfde zeggen. Ik wil er alleen nog dit aan toevoegen.
Voor het geval, dat het inderdaad zo zou zijn, dat er andere normen gelden ten
aanzien van het examen dan voor een normale inventaris, dan deugt die examen
commissie niet.
Mentink: Ik geloof, dat er van een misverstand sprake is. Het is in ieder geval zo
de praktijk wijst dat uit, althans de mijne dat men toch een groot verschil moet
maken tussen het gereedkomen van een eerste inventaris en de inventarissen die
daar op volgen. Ik mag misschien een woord aanhalen van de directeur van de Rijks
archiefschool: die eerste inventaris is eigenlijk een onderdeel van het rijbewijs, dat
aan een aankomend archivaris wordt uitgereikt. Welnu, dat eerste stadium houdt
mede in, dat men in zo'n inventaris laat ik het voorzichtig zeggen wat meer
fouten mag maken, zich wat meer mag permitteren, dan in volgende. Daarna wordt
men geacht meer van de zaak af te weten. Ik meen dan ook bij de examencommis
sie op te merken, dat men de neiging heeft m.i. de juiste neiging om ietwat
coulant te zijn, deze inventaris ook als een eerste proeve van dat rijbewijs te
zien. Ik geloof, dat het een juiste opvatting van de examencommissie is, om in die
zin niet zo ontzettend streng in de leer te zijn en meteen al te eisen, dat iedereen
alles in één jaar direct in het eerste werkstuk naar buiten brengt. Dat prijs ik in de
examencommissie en blijf dat doen.
Winsemius: Ik meen, dat in hetgeen ik heb gehoord over de inventaris in de eerste
plaats het belangrijkste ontbreekt, nl. dat een inventaris niet gemaakt wordt voor
de gebruiker, niet voor de archivaris, maar voor het toegankelijk maken van het
archief. Dat is wettelijk vastgelegd, zoals u weet. In de tweede plaats, wat het exa
men betreft: ik geloof niet, dat het examen enige functie vervult bij het beoordelen
van de manier waarop geïnventariseerd wordt. Als ik de regels goed ken, dan wordt
de inventaris gemaakt onder toezicht en met begeleiding van de mentor en als die
het eens is met de wijze, waarop het werk door de candidaat gedaan wordt, dan
kan de inventaris worden opgestuurd als bewijs van datgene, wat de man gepres
teerd heeft. De inventaris wordt goedgekeurd door de mentor, niet door de exa
mencommissie. Het is wel mogelijk, dat naar aanleiding van die instellingen, die
in de inventaris genoemd worden, door de examencommissie vragen gesteld worden,
maar niet over de inventaris.
Graafhuis, vraag 4: Mag ik aan hetgeen de heer Winsemius gezegd heeft, een
vraag verbinden? Er is nl. in de verschillende groepen gewezen op het gebrek aan
contact tussen de mentoren, docenten en examinatoren van de leerlingen van de
Rijks archiefschool. Daar moet wat aan worden gedaan, heeft men in de verschil
lende groepen gezegd.
Pirenne: Ik vind het moeilijk om hierover nu zo uitvoerig te gaan discussiëren. Op
de laatste docentenvergadering, die ik mocht bijwonen, is dit probleem ook aan de
orde geweest. Ik weet niet of de directeur van de Rijks archiefschool er hier iets
over wil zeggen, omdat het toch wel een belangrijk punt is. Dan moeten wij dit
onderwerp daarmee afvoeren.
376]
Ketelaar: In de eerste plaats: de heer Winsemius heeft gelijk, dat in de huidige
structuur van de opleiding, ook zoals die wettelijk is vastgelegd in het 'Archief-
besluit iemand een werkstuk maakt dat door de examencommissie kan worden
opgevraagd. De examencommissie doet er dacht ik, zoals het tot nu toe steeds ge
beurt, goed aan, om die inventaris te gebruiken als een handvat om de kennis van
de candidaat in het ordenen en beschrijven van archieven te toetsen. En ik geloof
dat het zo zou moeten zijn, dat wanneer een candidaat op dat examen blijk geeft van
een volstrekt onvoldoende kennis en inzicht van het ordenen en beschrijven dat
kan dus mede blijken uit de overgelegde inventaris zo iemand dan dat 'rijbewijs'
niet verkrijgt.
In de tweede plaats: er bestaat in Nederland een Rijks archiefschool, er bestaat een
examencommissie. Men hoeft niet persé de Rijks archiefschool doorlopen te heb
ben om zich aan het examen te onderwerpen, als er in de vraag dus wordt aange
drongen op een beter contact en ik leg dat zo uit: een beter contact juist over
dat werkstuk dan lijkt mij dat een zaak van communicatie tussen de mentoren
en de examencommissie. En ik meen, dat de beide sprekers van de eerste dag daar
ook op aangedrongen hebben. In ieder geval heb ik in de woorden van de heer
Mentink beluisterd, dat de opmerkingen van de examencommissie over de inven
tarissen door zouden kunnen siepelen naar de mentoren. Wat het contact tussen
mentoren en Rijks archiefschool betreft dus in de eerste fase van de opleiding,
wanneer het werkstuk nog niet voltooid is ik dacht, dat wij in de laatste jaren
daar in ieder geval meer aan pogen te doen. In ieder geval van de zijde van de
Rijks archiefschool streeft men naar alle mogelijke coördinatie. En wanneer de
mentoren instemmen en willen meewerken aan die coördinatie, dan dacht ik, dat er
in die fase geen enkel probleem is. Maar er kunnen natuurlijk problemen ontstaan
en die zijn ook wel eens ontstaan door het feit, dat de Rijks archiefschool
enerzijds en de examencommissie anderzijds zich bezig houden met de opleiding
van aspirant-archiefambtenaren. Maar ik dacht niet, dat deze studiedagen het
meest geschikte forum voor een behandeling van deze aangelegenheid zouden zijn.
Vraag 5: De heer Fox heeft over een tuchtcollege gesproken. Wie zou van dit
tuchtcolloge voorzitter moeten zijn?
Fox: Mijn gedachten zijn, eerlijk gezegd, zo ver nog niet gegaan. Als u mijn woor
den goed beluisterd hebt. dan hebt u daaruit vernomen, dat ik het niet waarschijn
lijk acht, dat het ooit tot de instelling van zo'n tuchtcollege zal komen. Het lijkt mij
voorshands dan ook niet aan de orde mij in de eventuele samenstelling van zo'n
tuchtcollege te verdiepen.
Pirenne: Ik heb daar wel een oordeel over. Want als er zo'n college komt en
alles is mogelijk in het Nederlandse archiefwezen, dat weet u dan zouden we
een voorzitter moeten zoeken op neutraal terrein. En wie uit ons land is daarvoor
objectief genoeg? We zouden dus in de Benelux naar een collega moeten zoeken
en ik denk dan aan de algemene rijksarchivaris van België, die gisteren tijdens de
maaltijd heeft getoond een barmhartig, geestig en relativerend man te zijn. Ik dacht,
377]