Inventariseren een moeilijk vak? door drs. G. J. Mentink We hebben de vraag te beantwoorden of inventariseren van archieven een moeilijk vak is. Uit hetgeen volgt moge blijken dat mijn antwoord op die vraag bevestigend zal zijn.* Wat is nl. het geval? We hebben niet enkel te doen met een specialistisch vak: als zodanig, als bezigheid van een specialist, is ons vak per definitie technisch moeilijk. We hebben echter bovendien te doen met een vak waarin de praktijk gelukkig! een grote rol speelt. De extra moeilijkheid die daarbij opduikt is dat praktici geneigd zijn theoretische en systematische reflexie opzij te zetten, ja zelfs soms bewust te minachten. Dat laatste leidt ertoe dat binnen ons vak een tè grote mate van verscheidenheid kan groeien die onze klanten gebruikers van archiefinventarissen inderdaad niet zelden verwart. Die 'klacht van buiten' moet ons ertoe zetten te trachten orde op zaken te stellen; in een openbaar overheidsarchiefwezen behoort de vraag van de klant groot gewicht in de schaal te werpen. We doen er goed aan onze hoofdzaak: 'inventariseren' nader te bezien. Ik zal daar bij voor juist begrip en perspectief enige preliminaire kwesties moeten behandelen. Mentor en docent aan de rijksarchiefschool (in het ordenen en beschrijven van ar chieven met inbegrip van de registratuurgeschiedenis) is een dubbelfunctie die licht tot de vraag uwerzijds als tot de overweging mijnerzijds kan leiden tegen welke achtergronden en in welke hoedanigheid de inhoud van het volgende tekst moet worden aangehoord c.q. uitgesproken. Ik stel er, als bijdrage tot dat juiste perspec tief, prijs op te verklaren hier in de allereerste plaats te spreken als mentor; het is echter duidelijk dat ervaringen, als mentor en als docent met beginnende collega's opgedaan, niet hemelsbreed van elkaar kunnen verschillen. Vervolgens zij gesteld dat uiteraard bij lange na niet alle 'stof' die men met begin nende collega's pleegt te behandelen ook hier, deze middag, weer ter sprake ge bracht zal, noch kan worden: veel moet eenvoudig bekend worden verondersteld. Mijn dank gaat uit naar drs. J. Fox en mr. F. C. J. Ketelaar die het manuscript van enkele nuttige op- en aanmerkingen voorzagen. Bij de voorbereiding heb ik voor het on derdeel 'beschrijven' tevens dankbaar gebruik kunnen maken van: E. P. de Booy, H. Bor- dewijk, G. J. Mentink, Leidraad bij de lessen in het ordenen en beschrijven van archieven 1973-1974. Uitgave Rijks-Archiefschool 1973. 338 Enkele moeilijkheden die zowel bij beginners als bij 'volleerden' plegen voor te komen, moeten de revue passeren. Tenslotte zij nog op twee zaken de aandacht gevestigd. We spreken hier niet over de z.g. open inventaris Niet omdat die zaak niet belangrijk of belangwekkend genoeg voor ons is noch omdat er nergens over nagedacht is het tegendeel is waar! 1 maar eenvoudig om niet alles ineens, hier en nu, te moeten behandelen. Om diezelfde reden is weinig buitenlandse literatuur aangehaald of verwerkt. Ove rigens zou het zeer de moeite waard zijn die confrontatie eens opzettelijk aan te durven. M.i. zouden we dan tot verbazingwekkende conclusies komen. Om nu onmiddellijk inzicht in de indeling van mijn voordracht te geven: inven tariseren kan men onderscheiden in: 1. ordenen, 2. beschrijven en 3. ineenzetten van de inventaris.2 Kernpunt 2 gaat over ordenen, de kernpunten 3-13 over beschrijven, punt 14-24 over ineenzetten van de inventaris, terwijl punt 25 iets meedeelt over middelen waarmee men archivalia nader toegankelijk kan maken. Ordenen Ordenen en beschrijven 2 zo ook luidt de aanhef van de Handleiding; niet beschrijven en ordenen! En terecht, want die Handleiding vat onder ordenen speci fieke handelingen samen die aan het beschrijven voorafgaan: bv. 1 materiaal scheiden van archieven onderling; 2 afscheiden van vreemde stukken; 3 invoegen van afgedwaalde stukken; 4 bepalen van begin en einde van het te inventariseren archief; 5 bijeenbrengen van de onderdelen van het archief in één bewaarplaats en in die bewaarplaats zelf bijeen. In inleidingen op archief inventarissen vindt men nog een aantal andere elementen die onder dit begrip ordenen gevat kunnen worden. Al dit soort voorbereidende werkzaamheden leiden niet tot het vervaardigen van een fiche zoals bij beschrijving van archiefbescheiden tepas komt. 1 In de kring van de nederlandse vereniging van bedrijfsarchivarissen (N.V.B.A.) wordt daarover degelijk nagedacht. 2 De volgorde is in feite ingewikkelder dan hier weergegeven: a voorlopig ordenen, b voorlopig beschrijven, c ineenzetten van de inventaris: definitief beschrijven1. definitief ordenen2. 1 bv. rechttrekken van de enkele beschrijving; samenvoegen van beschrijvingen. 2 bv. vaststelling van inleiding en indeling van de inventaris; materieel ordenen. Het verdient bijzondere aandacht dat 'het ineenzetten van den inventaris' niet in de hoofdtitel van de Handleiding is opgenomen maar als titel van het vierde hoofdstuk ver schijnt (Handl., p. 88-114). 339

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 10