Kroniek
ENIGE STELLINGEN BIJ PROEFSCHRIFTEN
G. C. M. van Dijck voegde aan zijn Utrechts proefschrift De Bossche Optimaten
o.a. de volgende stellingen toe:
'Indien archivarissen niet meer in de gelegenheid zouden zijn wetenschappelijk werk
te verrichten, is het wenselijk dat iedere provincie een eigen historicus aanstelt, zo
als er thans ook provinciale archeologen werkzaam zijn. Voor de archiefwereld zou
dit echter een zodanige verarming betekenen, dat deze oplossing niet ideaal ge
noemd kan worden.
Het is noodzakelijk dat een centrale instantie het aankoopbeleid van antiquarische
boeken en prenten door rijksinstellingen coördineert, zodat deze instellingen (uni
versiteitsbibliotheken, rijksarchieven en musea) niet meer tegen elkaar opdrijven
tot irreële prijzen, zoals de laatste jaren op iedere veiling voorkomt.'
C. Baars verdedigde aan de Landbouwhogeschool te Wageningen zijn dissertatie
De geschiedenis van de landbouw in de Beijerlanden.
Onder de achttien stellingen, die aan dit proefschrift zijn toegevoegd, is er een
vijftal, dat uit archiefoogpunt zeer belangwekkend mag heten. Deze vijf stellingen
luiden:
1 De archieven van de centrale overheid van het gewest Holland zijn arm aan ge
gevens over de landbouw in de 17e en 18e eeuw. De rechterlijke en notariële archie
ven van de ambachten en de archieven van de waterschappen, polders en heerlijk
heden daarentegen zijn rijke informatiebronnen voor de plaatselijke en regionale
geschiedschrijving. Daaruit kan weer een vrij volledige beschrijving van de agra
rische geschiedenis van het gewest worden samengesteld.
2 Ter bevordering van de plaatselijke en regionale geschiedschrijving is het ge
wenst een team van ervaren onderzoekers een handleiding op te laten stellen, waarin
per onderwerp wordt aangegeven welke archivalia in de verschillende regio's voor
bestudering in aanmerking komen, welke gegevens daaraan kunnen worden ont
leend, hoe deze het best kunnen worden vastgelegd en verwerkt.
3 Door genealogisch onderzoek is het mogelijk om de opbouw van de samenleving
in de dorpen van de Zuidhollandse eilanden tijdens de 17e en 18e eeuw te recon
strueren en de veranderingen in huwelijkspercentage, huwelijksleeftijd, kindertal en
sterfte, als gevolg van economische en andere omstandigheden, voor de verschillen
de sociale klassen na te gaan.
4 Door de Derde Afdeling van het Algemeen Rijksarchief zijn klappers op de
doopboeken van Zuid-Holland samengesteld, die demografisch onderzoek zeer ver
gemakkelijken. Het is gewenst dat kopieën daarvan beschikbaar worden gesteld aan
andere archieven en bibliotheken. De klappers op de trouwboeken zijn echter on
praktisch en komen voor verbetering in aanmerking.
5 In Nederland wordt veel genealogisch onderzoek verricht waarvan de resul
taten met voordeel bij de geschiedschrijving kunnen worden gebruikt. Overleg tus
sen genealogen en historici is gewenst, opdat het genealogisch onderzoek meer
wordt aangepast aan de wensen van de geschiedschrijvers.
306
Buitenlandse archivistische literatuur
De aprilaflevering 1971 van Journal of the Society of Archivists (vol. 4, nr. 3) be
gint met het geïllustreerde artikel van P. Chaplais over Master John de Branketre
and the office of notary in Chancery, 1355-1375. Deze studie is van algemeen be
lang voor de geschiedenis van het notariaat, dat in 1237 in Engeland nog niet be
stond, terwijl uit 1259 Geoffry en Galgano van Veroli als auctoritate sancte Ro-
mane ecclesie publici notarii in Londen bekend zijn.
E. Welch behandelt vervolgens The early Methodists and their records. Hij wijst
er vooral op, dat de geschiedenis van Moravians, Oxford Methodists, Welsh Me
thodists, Countess of Huntingdon's Connexion, Wesleyan Methodists, English Cal-
vinistic Methodists en Welth Calvinistic Methodists slechts in de vergelijking en
de onderlinge samenhang en tegenstelling van deze groeperingen bestudeerd kan
worden. De auteur geeft nauwkeurig aan waar de desbetreffende archieven zich
thans bevinden.
E. A. Carson geeft een beredeneerd overzicht van the Customs plantation records
held at headquarters repository. K. Darwin gaat uitvoerig in op de mogelijkheden
om computers te gebruiken bij het indiceren van archieven. Hij wijdt daarbij veel
aandacht aan de First World Conference on Records, die begin augustus 1969 is
gehouden te Salt Lake City in de Verenigde Staten en waarover dr. S. Hart verslag
heeft uitgebracht aan onze vereniging L Ook onder Notes and news staat een op
merking over computergebruik en wel in het East Sussex Record Office in Lewes.
Bij de boekbesprekingen wordt G. A. Lindebooms boek over Herman Boerhaave,
The Man and His Work, uitvoerig gerecenseerd. Herdacht worden dr. R. A. Skelton
(1906-1970) en miss W. D. Coates (t 8-1-1971).
De oktoberaflevering 1971 (vol. 4, nr. 4) begint met het presidential address van
Roger H. Ellis, waarin hij Sir Hilary Jenkinson herdenkt. In het bijzonder komen
daarbij Jenkinsons bemoeiingen aan de orde met Italiaanse en Duitse archieven
gedurende en kort na de tweede wereldoorlog.
Lionel Bell behandelt het indiceren van archieven. Anders dan bij bibliotheken kan
hier niet gewerkt worden met een vooraf opgesteld schema. De samenhang van de
stukken en de behoefte van de onderzoeker stellen specifieke eisen aan een archief
index. De auteur betrekt ook de computer in zijn beschouwingen. Hij laat zien hoe
volgens zijn systeem de kabinetspapieren uit 1938 geïndiceerd kunnen worden.
W. R. Serjeant doet verslag van een onder auspiciën van de Society of Archivists
gehouden onderzoek naar de toestanden bij plaatselijke archieven in Groot-Brit-
tannië wat betreft financiën, gebouwen, personeel, gebruikers, publikaties, tentoon-
1 Zie Ned. Archievenblad 1970, blz. 167-169.
[307]