bevindt, bezit het Koninklijk Huis-Archief veel archivalia die de documenten uit
Wiesbaden aanvullen en omgekeerd.
Had de Dillenburgse tak van het Huis Nassau in voorgaande eeuwen goed voor
de archieven gezorgd, niet minder zorgvuldig was dit het geval geweest met Nassau-
Saarbrücken-Weilburg onder Andreae (van 1596-1642 bekend geworden door zijn
Nassause genealogie-boeken) en met Nassau-Usingen, waarvan de archivaris Ha-
gelgans sinds 1729 in het slot van ldstein werkte, en waar hij zijn befaamde genea
logie samenstelde 'Nassauische Geschlechts-Tafel des Walramischen Stammes, von
Graf Henrich dem Reichen bis auf die von ihm abstammende in drey Fürstlichen
Hausern der Saarbrückischen Linie gegenwartig blühende Nachkommene' (Frank
furt-Leipzig 1753). (Na de Prima Divisio in het Huis Nassau van 1255 was ldstein
de hoofdresidentie van Graaf Walram.)
Na het begin van de centralisatie van het nieuwe hertogdom Nassau werden de
archieven uit Dillenburg en Weilburg sinds 1816 overgebracht naar die van Nassau-
Usingen in het landstadje ldstein, waar zij in dit 'Herzoglich Nassauische Zentral-
staatsarchiv' bleven, totdat na de inlijving van het hertogdom Nassau in het
koninkrijk Pruisen eindelijk in 1881 een nieuw gebouw in Wiesbaden in gebruik
kon worden genomen.
De in 1866 onttroonde Hertog Adolf van Nassau, die in 1890 Koning Willem Til
opvolgde als Groothertog van Luxemburg, kreeg daarna, als hoofd van de Wal-
ramse tak van het Huis Nassau, de documenten betreffende zijn linie terug, die als
'Herzoglich Nassauisches Hausarchiv' eerst in zijn paleizen van Weilburg en Bieb-
rich bewaard werden, maar in 1934 als 'Depositum' van de Groothertogin van
Luxemburg weer in het Staatsarchiv Wiesbaden terugkeerden, dat, zoals gezegd,
voor ons Nederlanders bizonder belang heeft wegens de betekenis van het Huis
Nassau(-Dillenburg) voor de vrijheidsstrijd der Nederlanden. Daar liggen ook bron
nen voor de kennis van het Calvinisme in West-Duitsland en voor die van de Refor
matie en de Contra-reformatie.
Het overzicht van Renkhoff en zijn staf is inderdaad systematisch ingedeeld met
aanduiding voor ieder archieffonds van de 'Behördengeschichte', 'Bestandsgeschich-
te', omvang van de inhoud (aantal oorkonden, zoveel meter 'Akten', zoveel meter
'Aktenbande', vermelding van begin- en eindjaar), 'Findbehelfe' en 'Literatur'.
Tot zelfs de archieven van de NSDAP van 1933-1945 zijn er in opgenomen. Ook
particuliere nalatenschappen van bekende Nassause geschiedkundigen en archiva
rissen berusten hier.
Van staatslieden uit het Nassause land noem ik vooral het familie-archief van
Ernst Freiherr Marschall von Bieberstein, na 1815 'erster dirigierender Staats
minister' in het hertogdom, dat vóór de tweede wereldoorlog door diens achter
kleinzoon ontoegankelijk bewaard werd in een slottoren van zijn Wasserburg
Hahnstatten (waar alleen ik het voorrecht genoot er in te mogen werken) en dat
na zijn kinderloze dood eigendom van het H.S.A. Wiesbaden werd.
Daarentegen is het archief van de grote staatsman Karl Freiherr vom Stein
(f 1831) nog altijd eigendom van diens achterkleinzoon Graf Von Kanitz, terwijl
het bewaard wordt in diens Steinse kastelen in Nassau a.d. Lahn en in Cappenberg
[296]
(Westfalen), in welk laatste slot vooral de tweede uitgave der 'Briefe und amtliche
Schriften' van Freiherr vom Stein onder leiding van prof. dr. Walther Hubatsch
van 1957-1972 in negen delen tot stand kwam.
Vrijwel aan het slot van het overzicht (Abt. 3005) wordt een in het H.S.A. Wies-
baden aanwezige verzameling 'Deduktionen und andere Druckschriften' genoemd,
die aangelegd was in Dillenburg en Weilburg, en waarvan een ander deel eerst
berustte in de Haagse Koninklijke Bibliotheek en toen, nog onvoldoende beschre
ven, in het Koninklijk Huis-Archief terecht kwam.
Na het signaleren van enkele onnauwkeurigheden1 wil ik mijn grote waardering
voor dit zo handig naslagwerk (dat helaas geen index van persoonsnamen heeft)
besluiten met er op te wijzen, dat er op p. 62 documenten van de heerlijkheid Oud-
huyzen in het Nederkwartier van Utrecht genoemd worden als afkomstig van het
Huis van Nassau-Weilburg.
J. Steur
F. Menk, Quellen z.ur Geschichte des Siegerlandes im Niederlandischen
Königlichen Hausarchiv, Stadt Siegen 1971.
Toen Koning Willem I in 1815 noodgedwongen zijn vorstendom Nassau-Siegen
aan Pruisen had moeten afstaan bleef de Oranje-traditie in dit gebied, waar men
volgens recente onderzoekingen de bakermat van het Huis Nassau moet zoeken,
levend, zelfs tot op de huidige dag.
In het Oberes Schlosz van Siegen hadden de ouders van Prins Willem van Oranje
hun bruiloft gevierd. Hun zoon had in 1568 op de Ginsburg bij Hilchenbach in
het Siegerland zijn troepen tegen Spanje verzameld, 'n Kleine eeuw later had Johan
Maurits, eerst graaf, later vorst van Nassau-Siegen daar en in de Republiek der
Verenigde Nederlanden zijn rol gespeeld.
In onze tijd schreef Dr. Hans Kruse, stadsarchivaris van Siegen en directeur van
het Museum des Siegerlandes, ondergebracht in het Oberes Schlosz aldaar, een
zeer gedegen en omvangrijke studie over 'Wilhelm von Oranien und Anna von
Sachsen. Eine fürstliche Ehetragödie des 16. Jahrhunderts' (afgedrukt in Nassauische
Annalen, Bd. 54 van 1934, Wiesbaden, 184 grote blz.).
Twee jaren later promoveerde zijn medewerker Heinz Fischer te Frankfort op het
onderwerp: 'Die Oranischen Erblande und die Vergröszerung der Niederlande
1813-1815' (Limburg a.d. Lahn 1936).
Beiden zijn in de oorlog overleden, maar lieten aantekeningen na over oorkonden
1 p. 15, met het klooster 'Gottesthal in Hocht bei Maastricht' is m.i. bedoeld: Gods
dal (Val-Dieu) in Luxemburg,
p. 39, in 1528 waren er nog geen 'Grafen von Nassau-Oranien',
p. 203, in 1595 was er nog geen 'Graf Johann VII von Nassau-Siegen'; deze werd
eerst na de dood van zijn vader Graaf Jan de Oude van Nassau (Johann VI)
in 1606, regeerder van het nieuwe deelgraafschap Nassau-Siegen,
p. 168, de naam van J. A. Bornewasser en de titel van zijn proefschrift zijn onvol
ledig.
[297]