Brieven van mr. Hendrik van Wijn in een kerkarchief
Op 24 mei 1798 trad de nieuwe Wet in werking1, welke definitief de scheiding tussen
Kerk en Staat teweegbracht. Op 3 juli d.a.v. te Dordrecht vergaderd, besloot de
Hervormde Synode elke Kerkelijke gemeente te adviseren een commissie te benoe
men, teneinde de financiële problemen, welke het gevolg waren van de bovenge
noemde Wet, aan te gaan pakken.
Ook de Goudse Kerkeraad ging zulk een 'Commissie tot Instandhouding van het
Gereformeerd Kerkgenootschap' instellen. Voorzitter werd mr. Hendrik van Wijn,
oud-pensionaris van Gouda en in 1802 benoemd tot archivarius van de Bataafsche
Republiek, Nederlands eerste Rijksarchivaris (1802-1831). In de periode van zijn
voorzitterschap van de commissie was Van Wijn als gevolg van de politieke om
standigheden ambteloos burger. Dit weerhield hem er echter niet van in de com
missie danig actief te zijn. Duidelijk blijkt dit uit de concept-brieven in het bewaard
gebleven commissie-archief(je), welke allen door Van Wijn zijn geconcipieerd.
Eveneens zijn er enige brieven van hem aan de secretaris aangetroffen, waarin hij
mededeelt verhinderd te zijn enkele vergaderingen bij te wonen. De inhoud geeft
zulk een curieus beeld van de (zieke) mens Van Wijn, dat het mij de moeite waard
leek ze hier geheel of gedeeltelijk weer te geven. Sommige brieven zijn geschreven
vanuit zijn buitengoed 'Zuiderborch' bij 's-Gravenhage.
Zuiderborch, 13 July (17)99?
Mijn Heer en waarde vriend,
De gevolgen van een zwaare val, op gisteren avond, aan en deels in een vijver
alhier, doen mij heden het bed houden en vreezen dat ik buiten staat zal zijn, om
dingsdag de Haagsche bijeenkomst te helpen waarneemen. Die vrees vermeerderd
mijn indispositie. Ik ben gelaaten en heb op den rug een spaansche vlieg. Al wat
ik doen kan zal ik doen, maar vinde mij verpligt dit te melden, met verzoek dat UI.
daarvan gelieve kennis te geeven aan de Commissie, teneinden zij in haare voor-
zigtigheid node eenige maatregelen gelieve te nemen, kan het zijn, om mij door een
1 Zie: Visser, ds. J. Th. de. Kerk en Staat. III, hst. I.
2 Acta Synode Zuidholland in archief Classis Gouda. Inv. nr. 4710, p. 39.
3 Veerman, W. Archief van de commissie tot instandhouding van het Hervormd Kerk
genootschap te Gouda. 1798-1801. Inv. nr. 25.
[292]
der andere leden te doen vervangen als zij zal oirdeelen te behooren. Ik kan niet
meer, maar betuigt na respect, verzekering aan UI. en de verdre leden volkomen
te zijn,
mijn heer en vriend, Ued. D.W. dien. en vriend
Zuiderborch, 8 september (17)99?
Zeer geëerde Medebroeders!
Sedert mijne, in July l.l. voorgevallene attacque, heb ik aanhoudend, schoon dan
eens meêr dan eens min, aan zware pijnen zinkingen, loomheid en duizelingen in
het hoofd gelaboreerd, waarvan de twee eerste ongemakken mij het studeeren en
alle arbeid moeilijk hebben gemaakt. Terwijl, tot verminderinge der twee laatsten,
mij het zelve door mijn medicus is verboden .daar ik, deeze schrijvende,
onder het gevoel van een zeer pijnlijken negenoog op de ruggegraad, hier toe buiten
staat mij gevoele
Brief van 6 oktober 1799.5
ben ik thans sedert een week of twee, zo zeer aan het beteren; en de verzwee
ring op den rug is ook in zo verre geceneerd, dat ik, gisteren met rijtuig, in Den
Haag ben geweest en eenige straaten te voet heb kunnen doorwandelen'
Brief van 18 april 1800.6
'Ik bevind mij heden over 't algemeen beter, maar meer pijnlijk in de heup dan
gisteren. Ik ben bij U met mijn geest, voor zover ik evenwel geest heb en anders
ten minste met mijn hart'
Brief van 16 juli 1800.7
'Gisterenavond, van een wandeling naar Gouderak retourneerende, ben ik door een
duizeling wederom geattaqueerd geworden, als die ik over eenige weken op den
Raam kreeg. De recidieren van dit ongemak moeten mij, ondanks mij zeiven,
determineeren geen reizen uit de stad immers voor eerst te waagen'.
W. Veerman,
archivaris Hervormde Gemeente
te Gouda
Summary
The first archivist general of the Netherlands mr. Hendrik van Wijn (1802-1831)
was before 1795 pensionary of Gouda. Afterwards he became president of the
Gouda college of reformed churchwardens. In that quality he wrote some letters
to his colleagues, stating that for illness he could not attend their conferences.
Five of these letters, belonging to the reformed church archives of Gouda of which
the author is the archivist, are published here in full or in abstract.
4
Ibidem.
Inv.
nr.
26.
5
Ibidem.
Inv.
nr.
26.
6
Ibidem.
Inv.
nr.
27.
7
Ibidem.
Inv.
nr.
27.
[293