ten kunnen profiteren. De Archiefraad pleit ervoor om als 'in het alge
meen belang werkzame instellingen', als bedoeld in artikel 16b, zesde lid,
van de Auteurswet 1912 aan te merken enige archiefbeherende instellin
gen wier taakvervulling die van het openbaar archiefwezen benadert,
soms zelfs aanvult. De Raad denkt aan de Stichting centraal bureau voor
genealogie, het Koninklijk Nederlands genootschap voor geslacht- en
wapenkunde en de Stichting Sociaal-historisch centrum voor Limburg,
alle instellingen die door de minister van cultuur, recreatie en maatschap
pelijk werk gesubsidieerd worden. Naar de Archiefraad opmerkt zal het
Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie onder de regeling ten behoeve
van de uitoefening van de openbare dienst kunnen vallen, terwijl het In
ternationaal instituut voor sociale geschiedenis en het Katholiek Docu
mentatie Centrum van een regeling ten behoeve van universitaire insti
tuten zullen kunnen profiteren.
In advies nr. 61 dringt de Archiefraad aan op afwijkingen van de rege
ling van artikel 16b ten behoeve van de archiefbewaarplaatsen en de ge
noemde instellingen. Deze afwijkingen zouden moeten betreffen:
1. het maken van schaduwarchieven, ter besparing van plaatsruimte of
om de oorspronkelijke werken tegen beschadiging of tenietgaan te
behoeden en ter uitwisseling van documentatie tussen instellingen en
archiefdiensten onderling en het ter beschikking stellen van deze
schaduwarchieven aan het publiek. Dit laatste is nl. op grond van
artikel 16b, vijfde lid, niet toegestaan;
2. het in opdracht doen verveelvoudigen van geschriften door vastleg
ging op enig voorwerp dat bestemd is een werk ten gehore te bren
gen of te vertonen. Artikel 16b, vierde lid, van de Auteurswet 1912
laat een dergelijke verveelvoudiging niet toe: 8 de algemene maatre
gel van bestuur op grond van artikel 16b, zesde lid, kan helaas slechts
afwijkingen toestaan ten aanzien van verveelvoudiging van geschrif
ten
2.8.1.2.3. Omzetting van nitraatfilms
Een interessante casus levert de omzetting door de archiefdienst van een
nitraatfilm (door de aard van het materiaal beperkt houdbaar) op ace
taatmateriaal (of bv. van 35 mm op 16 mm), om de film voor oefening,
studie of gebruik van derden geschikt te maken. Tenzij het gaat om op
namen die archiefbescheiden in de zin der wet zijn (zie 2.8.1.1.2.), is dit
auteursrechtelijk ongeoorloofd, zeker als de dienst tot de omzetting op
dracht aan een derde geeft. Anders kan het trouwens niet, daar de bewa
ring, vertoning enz. van nitraatfilms in ons land aan zeer strenge beper
kende bepalingen is onderworpen.
8 Verveelvoudiging in opdracht is alleen toegelaten voor die beeld- en geluidsopnamen
die als archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet 1962 zijn aan te merken - zie
2.8.1.1.2.
286]
Beter lijkt het mij om deze omzetting te construeren als zaakwaarneming
door de archiefdienst voor de gerechtigde tot het auteursrecht (vaak de
zelfde als de bruikiener of de bewaargever van de film). De zaakwaar
nemer is naar burgerlijk recht verplicht ten opzichte van het beheer van
het goed de plichten van een 'goed huisvader' te vervullen. Degene wiens
belangen door een ander behoorlijk zijn waargenomen, is gehouden
alle nuttige en noodzakelijke gedane uitgaven te vergoeden. Op de krach
tens zaakwaarneming vervaardigde acetaatfilm blijft het auteursrecht
rusten in dezelfde omvang als op de nitraatfilm (complicaties als gevolg
van het uit verschillende fragmenten nitraatfilm samenstellen van een
nieuwe acetaatfilm daargelaten). Vertoning enz. van de acetaatfilm (of
van de eventueel nog bewaarde nitraatfilm) kan daarom alleen met in
achtneming van het auteursrecht geschieden.
2.8.1.3. De archiefdienst wordt gevraagd om een reproduktie van een foto (niet
vallend onder de archiefbescheiden in de zin der wet) waarop auteurs
recht rust maar waarvan de maker niet bekend is of niet te bereiken. Wat
nu?9 Als aannemelijk is dat de verveelvoudiging geschiedt voor eigen
oefening, studie of gebruik van de opdrachtgever en verder binnen de
in 1.8.4. vermelde perken blijft, behoeft niet voor auteursrechtelijke con
sequenties gevreesd te worden. In andere gevallen kan m.i. de opdracht
geconstrueerd worden als lastgeving. Mocht de rechthebbende op het
auteursrecht de archiefdienst wegens het verveelvoudigen aanspreken,
dan kan de dienst de lastgever in vrijwaring oproepen. Wel zal daar
de lasthebber aansprakelijk is wegens verzuimen bij het volvoeren van
de last gepleegd de lastgever tevoren moeten goedkeuren dat de ver
veelvoudiging zonder toestemming van de rechthebbende op het auteurs
recht geschiedt. Men zou de opdrachtgever kunnen laten verklaren 'on
dergetekende geeft aan de beheerder van last omverveelvou
diging^) van (volgt omschrijving van het te kopiëren werk) te
vervaardigen. Hij verklaart ermee bekend te zijn dat deze verveelvoudi-
9 De heer J. de Vaal, directeur van de Stichting Nederlands filmmuseum, was zo vrien
delijk mij mede te delen welk formulier het N.F.M. in dergelijke gevallen ter onderteke
ning aan de lener voorlegt:
'Door acceptatie (ondertekening) van deze overeenkomst verklaart ondergetekende,
vertegenwoordigende en in rechte handelende namens de dat
door het gebruik van de filmfragmenten/film(s) voor de uitzending op
welke films afkomstig zijn uit de collecties van het Nederlands filmmuseum en van
welke films tot op heden geen copyright-eigenaar(s) noch in firmaverband, noch in
persoon zijn gevonden,
alle zich na de hierbovengenoemde uitzending opkomende eisen tot betaling van rech
ten naar de geldende T.V.-tarieven in Nederland en/of boeten, te claimen door
copyright-eigenaar(s), doorzullen worden voldaan;
dat de Stichting Nederlands filmmuseum geheel gevrijwaard is van elke strafvervol
ging of betaling van boeten, rechten of kosten
Mijns inziens is het vrijwaren tegen strafvervolging niet mogelijk.
287]