2.7.4.3. Het tentoonstellen (in besloten kring of niet) van een teken-, schilder-, bouw- of beeldhouwwerk door de eigenaar van het werk is altijd geoor loofd (zie 1.8.7.), tenzij dit inbreuk op een droit moral van de maker (zie 1.6.4.) betekent. 2.7.5. De in 1.8.6. geschetste regeling met betrekking tot portretten verdient bijzondere aandacht van de archivaris. Let op het onderscheid tussen in opdracht van of vanwege de geportretteerde vervaardigde portretten en portretten gemaakt zonder opdracht. Het archief verwerft een fotografisch portret. Mag dit worden afgedrukt bv. in een inventaris? Zonder toestemming van de maker of diens recht verkrijgenden niet. De regeling van artikel 19 (zie 1.8.6.1.) is hier im mers niet van toepassing. In de eerste plaats betreft het openbaarmaking (artikel 19 laat wel verveelvoudiging toe), in de tweede plaats geschiedt deze niet door of ten behoeve van de geportretteerde. Het publiceren van de foto in een tijdschrift is zonder toestemming van de maker geoorloofd, mits de geportretteerde of een van zijn nabestaan den toestemming geeft en de naam van de maker (fotograaf of degene die als maker geldt zie 1.4.), voor zover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt. 2.8. Verveelvoudigen De in 1.8.4. weergegeven regeling van de toegelaten verveelvoudiging is voor de praktijk van het archiefbeheer van belang. Vooreerst zij herhaald dat op vele archiefbescheiden geen auteursrecht rust, terwijl ook al rust auteursrecht op een archiefstuk, verdere openbaarmaking of verveel voudiging geen inbreuk op het auteursrecht hoeft te betekenen (zie 2.2.- 2.6.) Voorts zij herinnerd dat de in artikel 7 van de Archiefwet 1962 ge geven regeling van het verveelvoudigen derogeert aan de auteursrechte lijke regeling van de verveelvoudiging. Alleen in de overige gevallen (bv. stukken die geen archiefbescheiden in de zin van artikel 1 van de Archiefwet 1962 zijn) is de in 1.8.4. weerge geven regeling van de toegelaten verveelvoudiging van toepassing. Kopiëren door of in opdracht van het publiek Van of uit boeken, tijdschriften, tekeningen, lithografieën, gravures, aard rijkskundige kaarten, ontwerpen en schetsen met betrekking tot de bouw kunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen, foto's, geluids banden, films enz. mogen enkele kopieën gemaakt worden voor eigen oefening, studie of gebruik van degene die kopieert. Van een geschrift alleen een klein gedeelte (dus niet bv. een heel boek). Echter, indien het gaat om een geschrift waarvan geen nieuwe exemplaren tegen betaling aan derden ter beschikking worden gesteld (daaronder vallen dus veel archiefstukken die geen archiefbescheiden in de zin der wet zijn) of om een kort artikel enz. in een dagblad of tijdschrift, dan mag het wel in zijn 2.8.1. 2.8.1.1.1. [284] geheel gekopieerd worden, mits beperkt tot enkele exemplaren (van één stuk: desnoods mogen alle archiefstukken gekopiëerd worden, maar van elk stuk slechts enkele kopieën). De gebruiker mag tot het kopiëren voor eigen oefening, studie of ge bruik ook opdracht geven, doch niet als het kopiëren geschiedt door vast legging op een voorwerp dat bestemd is een werk ten gehore te brengen of te vertonen (geluidsband, film, tenzij het gaat om archiefbescheiden in de zin der wet zie 2.8.1.1.2.). 2.8.1.1.2. Beeld- en geluidsopnamen waarop auteursrecht rust Zoals uit het in 1.8.4.2.2. gestelde volgt, is het de archiefdienst niet toe gestaan van een daar berustende beeld- of geluidsopname waarop au teursrecht rust in opdracht van een derde een kopie te maken ofwel aan een derde opdracht te geven tot het maken van zo'n kopie. Is de beeld- of geluidsopname echter archiefstuk in de zin der wet, dan (zie 2.4.1.) is het raadplegen, afschrijven, afbeelden, doen afschrijven of doen afbeelden archiefrechtelijk (artikel 7, tweede lid, Archiefwet 1962) en au teursrechtelijk geoorloofd.7 In ieder geval doet men er verstandig aan bij de deponering in de bewaarplaats van een beeld- of geluidsopname te be palen hetzij dat het auteursrecht wordt overgedragen hetzij dat de archief dienst licentie tot het dupliceren of doen dupliceren ten behoeve van der den of de eigen dienst (eventueel te beperken tot: voor wetenschappelijke of educatieve doeleinden) wordt verleend. 2.8.1.2.1. De archiefdienst mag binnen de grenzen van artikel 16b voor eigen oefe ning, studie of gebruik verveelvoudigen. De verveelvoudigde exemplaren mogen zonder toestemming van de rechthebbende op het auteursrecht niet aan derden worden afgegeven. De archiefdienst zal de verveelvou digde exemplaren echter juist wel aan derden (het publiek) willen afge ven, althans ter beschikking stellen. Een oplossing zou bereikt kunnen worden in de tot stand brengen algemene maatregel van bestuur ex artikel 16b, zesde lid. In deze algemene maatregel van bestuur zullen af wijkingen worden toegelaten ten behoeve van de uitoefening van de open bare dienst (zie 1.8.4.3.). 2.8.1.2.2. De Archiefraad heeft over deze materie aan de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk een advies aangeboden. In dit advies nr. 61 d.d. 25 mei 1973 geeft de Raad als zijn oordeel dat uit het be paalde in de Archiefwet 1962 volgt dat de taakvervulling van de beheer ders van de in of krachtens die wet bedoelde archiefbewaarplaatsen uit oefening van de openbare dienst is. De archiefbewaarplaatsen zouden dus van de te verwachten regeling bij algemene maatregel van bestuur moe- 7 Niet alleen om deze reden is het van het grootste belang dat uitgemaakt wordt welke beeld- en geluidsopnamen als archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet 1962 zijn aan te merken. Zie F. J. Duparc - F. Hinrichs, De Archiefwet 1962 (Alphen aan den Rijn 1963 e.v.j.) 9-10. Ik hoop op deze kwestie t.z.t. in te gaan. [285

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 23