I Werken van letterkunde, wetenschap of kunst, berustende in de archiefbewaar plaatsen wetten, besluiten of rechterlijke uitspraken; administratieve beslissingen verlopen op deze werken geen auteursrecht andere werken 50 jaar na sterfjaar ,van de maker c.q. na eerste openbaarmaking niet verlopen archiefbescheiden in de zin van art. 1 Archiefwet 1962 overgebracht in de zin van art. 5 Archiefwet andere werken r na vervulling voorwaarde openbaarheid beperkt neen licentie overdracht opgenomen ingevolge overeenkomst met of beschikking van particulier onder auteurs rechtelijk voorbehoud openbaarheid beperkt neen na vervulling voorwaarde openbaarmaking en verveelvoudiging binnen grenzen art. 7 Archiefwet geoorloofd voor het overige openbaarmaking en verveelvoudiging inbreuk op auteursrecht behoudens - openbaarmaking is geen auteursrechtelijke openbaarmaking 2.7.2.-3. 278 toegelaten openbaarmaking of verveelvoudiging 2.7.4.-5.;2.8 2. TOEPASSING VAN HET AUTEURSRECHT BIJ HET ARCHIEF BEHEER 2.1De in de archiefbewaarplaatsen berustende archiefbescheiden (maar ook de in collecties bewaarde boeken, tijdschriften, foto's, kaarten en andere prenten, films, geluidsbanden enz.) zijn auteursrechtelijk aan te merken als werken van letterkunde, wetenschap of kunst (zie de ruime omschrij ving in 1.3.1.). 2.2. Niet op al deze werken rust auteursrecht (zie het schema op blz. 278). 1 n de eerste plaats bestaat geen auteursrecht op wetten, besluiten en ver ordeningen door de openbare macht uitgevaardigd (zie 1.3.2.). In de tweede plaats vervalt het auteursrecht door tijdsverloop (zie 1.6.1.). 2.3. De overbrenging van archiefbescheiden van de overheid naar de archief bewaarplaatsen heeft in beginsel plaats na 50 jaar (artikel 5 van de Ar chiefwet 1962). Ten aanzien van de meeste van deze bescheiden zal de overheid als maker moeten worden aangemerkt (zie 1.4.2.); het auteurs recht vervalt door verloop van 50 jaar te rekenen vanaf de le januari van het jaar volgend op dat waarin de eerste openbaarmaking van het werk door of vanwege de overheid heeft plaatsgehad. Sommige archief bescheiden zijn korte tijd nadat zij zijn opgemaakt of ontvangen ook (in auteursrechtelijke zin) openbaar gemaakt (zie 1.5.2.), andere bv. brieven aan één persoon) niet. Ten aanzien van de eerstbedoelde categorie stuk ken zullen dus de auteursrechtelijke en de archiefrechtelijke termijnen van 50 jaar nagenoeg samenvallen. Indien niet een openbare instelling, vereniging, stichting of vennootschap als maker van een stuk geldt, loopt de termijn van 50 jaar vanaf 1 januari van het jaar volgend op het sterfjaar van de maker. Op een brief bv. van een particulier aan de overheid rust dus nog 50 jaar na zijn overlijden auteursrecht. 2.4.1. Bij werken ten aanzien waarvan de auteursrechtelijke termijn van 50 jaar niet verlopen is, dient onderscheiden te worden tussen archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet 1962 (2.4.) en andere werken (2.6.). Archiefbescheiden van de overheid komen in het algemeen in de archief bewaarplaatsen te berusten door overbrenging ingevolge artikel 5 van de Archiefwet 1962. Archieven van particulieren kunnen in de archiefbe waarplaatsen komen te berusten ingevolge overeenkomst of beschikking. De in de archiefbewaarplaatsen berustende archiefbescheiden zijn, be houdens beperkingen, openbaar (artikel 7, eerste lid, Archiefwet 1962). De overbrengende instantie of persoon weet dat de archiefbescheiden, zijn ze eenmaal in de archiefbewaarplaatsen, openbaar zijn. Aan de Ar chiefwet 1962 ontleent een ieder het recht tot het kosteloos raadplegen, afschrijven, afbeelden, doen afschrijven en doen afbeelden van de in de archiefbewaarplaatsen berustende archiefbescheiden (artikel 7, tweede [279]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1973 | | pagina 20