Lied der ware archief-speurders andere plaatsen. Hij leerde daardoor het land in de driehoek 's-Hertogenbosch- Tilburg-Eindhoven kennen als geen ander. De wegen, stromen, gemene gronden, boerderijen, kapellen en kastelen, die in de 15e eeuw bestaan hadden kon hij op nieuw localiseren. Hij bewoog zich door dit land met voorbijzien als het ware van alles wat na 1500 het landschapsbeeld had gewijzigd. Geen wonder, dat hij op deze wijze een vraagbaak werd voor vele bezoekers, maar ook voor tal van leden van het in Noord-Brabant werkzame archivarissencorps. Zijn kennis van het middel eeuwse latijn en van de latijnse paleografie verwekte bij hen verwondering en be wondering. Dr. Camps, bewerker van het Noordbrabantse oorkondenboek en zelf classicus van opleiding, erkent, dat hij zelden iemand heeft ontmoet, die zo goed van het latijn op de hoogte was. In zijn vrije tijd las de heer Smulders voor zijn ge noegen bronnenuitgaven van in het latijn gestelde teksten. Door een samenspel van mejuffrouw Drs. E. H. Korvezee, toen rijksarchivaris in Noord-Brabant, en van ondergetekende kon de heer Smulders in februari 1961 aan het Rijksarchief in Noord-Brabant worden verbonden voor het volgens bepaalde richtlijnen klapperen van het in Noord-Brabant befaamde Bosch' protocol, de prachtige reeks van transportakten c.a., voor Bossche schepenen gepasseerd en be waard gebleven van 1368 af. Tot rond 1580 zijn deze akten in het latijn gesteld ge bleven. Over de jaren vóór 1500 was er geen enkele toegang op. Terugwerkend van af 1500 was de heer Smulders tot in juni van dit jaar 'gevorderd' tot 1423. Hij werkte aan dit project met een deskundigheid en een taaiheid, die van niemand ge- eist kan worden. Blijkens een zeer globale schatting komt zijn produktie in deze jaren neer op meer dan een half miljoen steekkaarten, een waar paradijs voor de gene, die zich in de middeleeuwse geschiedenis van Stad en Meierij van 's-Herto- genbosch verdiept. Ik heb mij altijd gerealiseerd, dat de heer Smulders voor dit werk onvervangbaar was. Er was reeds een regeling in de maak om hem voor halve dagen te behouden nadat hij 65 jaar zou zijn geworden. Helaas, na een korte ziekte, die zich niet ernstig liet aanzien, overleed hij op 26 juni 1972. Zijn dood is voor het Rijksarchief in Noord-Brabant een grote slag. Het werk aan het Bosch' protocol ligt nu stil. Het zal zeer moeilijk zijn op dit ogenblik een 'aannemer' te vinden, aan wie ik dit werk kan 'gunnen'. In de oude Bossche kathedraal is hij uitgeleide gedaan door vele bekenden uit de noordbrabantse archiefwereld. Hij ruste in vrede in het land, dat hij als geen ander lief had. L. P. L. Pirenne [170] niettegenstaande het ophangen van twee bordjes met opschrift 'STILTE' hetgeen een onvriendelijke daad is ten opzichte der archief-bezoekers. Wij zullen blijven zoeken in al die oude boeken naar genealogie en naar toponymie. Wij willen blijven speuren naar 't klein of groot gebeuren der dorpsgeschiedenis, die onbekend nog is. Wij vinden testamenten, erfdelingen en renten, of zoen- en bedevaart, of soms een oude kaart. Wij vorsen naar de kerken en naar de goede werken van ons vroom voorgeslacht, dat ons heeft voortgebracht. Wij vinden weddenschappen tussen twee dronkelappen, hoeveel vet men verwacht, als men een varken slacht. Wij vinden scheldpartijen of ook nachtvrijerijen, een spreuk of een gedicht, of uitspraak van 't gericht. De middeleeuwen leven; zij zijn zeer goed beschreven. Wij weten alles van de leenheer en leenman. Wij zien grondheerlijkheden en 's cijnsbedrijf optreden met boete en gewin. Dat alles is vol zin. Wij zien onze voorvaadren zich in den echt vergaadren, dien hun veel kindren geeft. De Doden zijn herleefd 10 dec. 1957 Paul Vlemminx [171]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 6