Afscheid van dr. mr. F. J. Duparc F. JDuparc-prijs Op 10 augustus 1972 werd in de kantine van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Steenvoordelaan 370 te Rijswijk (Z.H.), aan dr. mr. F. J. Duparc een receptie aangeboden ter gelegenheid van zijn afscheid als Raadadvi seur van het Directoraat-Generaal voor Culturele Zaken van genoemd ministerie. De scheidende functionaris, die vergezeld was van zijn familie, werd toegesproken door de Staatssecretaris de heer H. J. L. Vonhoff. Deze bood een antiek beeldje, een album met de namen der schenkers en een liber amicorum aan. Voorts overhandigde de Staatssecretaris de heer Duparc het eerste exemplaar van het reglement van de bij deze gelegenheid ingestelde F. J. Duparc-prijs 1. Deze prijs zal eens in de drie jaar worden toegekend aan de niet langer dan tien jaar afgestudeerde archiefambtenaar, die de meest waardevolle studie op het ge bied van de archiefwetenschap of het archiefrecht heeft vervaardigd. De prijs be draagt 2000,welk bedrag geput wordt uit een fonds, dat geruime tijd geleden door de Nederlandse Overzee Trust Maatschappij werd geschonken aan de Staat ter bevordering van het archiefwezen. In een uitgebreid dankwoord memoreerde dr. Duparc de velen, die zowel in zijn studententijd als gedurende zijn ambtelijke loopbaan tot zijn vorming en de verrij king en verdieping van zijn inzichten hadden bijgedragen. Frederik Jules Duparc werd op 22 juli 1907 geboren. Hij doorliep het gymnasium te 's-Gravenhage, slaagde in 1931 voor het doctoraal examen geschiedenis, promo veerde in 1933 tot doctor in de letteren en wijsbegeerte en legde in 1938 met goed gevolg het doctoraal examen rechten af. Nadien vervulde hij verscheidene leraar schappen en was hij repetitor staatsrecht. Zijn ambtelijke carrière in rijksdienst nam een aanvang op 23 mei 1945, toen hij in functie trad bij de Politieke Recherche Dienst te Leiden. Korte tijd later volgde zijn benoeming tot Officier Fiscaal bij het bijzonder Gerechtshof te 's-Gravenhage voor het ressort Leiden, waarna hij in juni 1947 werd aangesteld bij de Directie Wet geving en andere juridische aangelegenheden van het Ministerie van Economische Zaken. Anderhalf jaar later sloeg dr. Duparc het pad in dat hem zou leiden naar het terrein waarop zijn voornaamste activiteiten zouden komen te liggen: dat van de overheidsbemoeiingen met de cultuur. Toen trad hij nl. in dienst van het Minis- 1 Het reglement is hierna afgedrukt op de blz. 167-168. 166] terie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen als hoofd van de afdeling Musea en Archieven. De hoge vlucht, die de rijksmusea in de afgelopen decennia hebben genomen en evenzeer de versterking van de positie van vele niet tot het rijk be horende musea, zijn merendeels aan het initiatief en het inzicht van de heer Duparc te danken. Zeer belangrijk is ook zijn aandeel geweest in de totstandkoming van de Archief wet 1962 en van het Archiefbesluit, die de weg hebben geopend voor de moderni sering van het Nederlandse archiefwezen. In 1965 werd de heer Duparc aangewezen als hoofd van de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming, in welke functie hij de overgang naar het nieuw gevormde Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk mee hielp voorbereiden en begeleiden. De erkenning van zijn grote kennis van zaken op het veelomvattende terrein, waarover zijn ambtelijke bemoeiingen zich hadden uitgestrekt, vond haar bekro ning in zijn benoeming tot Raadadviseur van het Directoraat-Generaal voor Cultu rele Zaken per 1 mei 1967. Richtten de inspanningen van dr. Duparc zich in de loop van de tijd goeddeels op het werk der musea en op dat van de archieven, daarnaast had de zorg voor de monumenten zijn grote aandacht. Zijn bijzondere toewijding tot en uitgebreide kennis van de zaken waarmede hij kreeg te maken, zijn diepgaande belangstelling voor mensen en zijn scherp analyserende geest kwamen zijn arbeid op de aan zijn zorgen toevertrouwde werkterreinen zeer ten goede en maakten hem tot een hoog gewaardeerde raadgever van de departementsleiding. Zijn onverstoorbare goede humeur en zijn altijd plezierige en stijlvolle wijze van optreden maakten hem voor allen die op enigerlei wijze met hem in aanraking kwamen tot een aangename ge sprekspartner. Onder de aanwezigen in de kantine van C.R.M. waren oud-minister dr. M. A. M. Klompé, de Secretarissen-Generaal van de departementen van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Onderwijs en Wetenschappen en tal van figuren uit de kringen van monumentenzorg, musea en archieven. De Vereniging van Ar chivarissen was vertegenwoordigd door de tweede secretaris en de redacteur van het archievenblad. REGLEMENT 1 Ter bevordering van de studie van de archivistiek en het archiefrecht is, ter gele genheid van het afscheid van dr. mr. F. J. Duparc als raadadviseur voor culturele zaken van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, door de algemene rijksarchivaris uit de opbrengst van het N.O.T. - fonds ingesteld de 'F. J. Duparc-prijs', groot 2000, [167]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 4