aan de minister geadviseerd verzoeken tot inzage van archiefbescheiden schrifte lijk te doen geschieden. Deze schriftelijke aanvragen zouden behandeld moeten worden door middel van een, voor ieder ministerie afzonderlijk vast te stellen, standaard procedure, welke aanvangt bij het hoofd post- en archiefzaken, welke functionaris tevens zorg draagt voor de afdoening van deze verzoeken. Tenslotte werd de minister van binnenlandse zaken in overweging gegeven het inzien van archiefbescheiden te doen plaatshebben bij de afdeling post- en archiefzaken, waar voor dit doel een passende ruimte beschikbaar zou moeten worden gesteld. In januari 1970 richtte de commissie een brief aan de minister-president, waarin zij er op aandrong regelen vast te stellen op grond waarvan in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het Archiefbesluit. Zulks is van belang in verband met de voorbereiding van de 'noodvernietiging' als bedoeld in artikel 7 van genoemd besluit. Het aantal mutaties in de personeelsbezetting van de afdelingen post- en archief zaken bij de ministeries bleek groot. Bij negen ministeries met een totaal van 773 formatieplaatsen in deze sector, waren in 1967 119 mutaties. Het aantal mutaties in 1968 was 149 en in 1969 waren er 185 mutaties. Op 1 mei 1970 waren er 65 vacatures. Op grond van deze gegevens besloot de subcommissie personeelsaangelegenheden van de P.C.P.A.Z. een rapport samen te stellen, waaruit blijkt wat de kosten zijn van het aantrekken en opleiden van archief- personeel. In het kader van de samenwerking tussen de rijksarchiefdienst en de ministeries bracht de commissie op 21 mei 1970 een bezoek aan het rijksarchief in 's-Her- togenbosch. In 1971 heeft de permanente commissie voor de post- en archiefzaken bij de rijks administratie aan het ministerie van verkeer en waterstaat ontheffing verleend van het gebruik van het fiche-doorschrijfsysteem voor de administratie van de post- en archiefzaken, zoals voorgeschreven in artikel 14, lid 3 van het besluit post- en ar chiefzaken rijksadministratie 1950, K 425. Overgegaan werd tot het gebruik van het apparaat Oce 1420 van Océ-van der Grinten N.V. voor het vervaardigen van kopieën op formaat A 6, die gebruikt zullen worden in plaats van fiches. De commissie zou het op prijs stellen als de door de diverse rijksdiensten uit te ge ven archiefinventarissen alle hetzelfde formaat zouden krijgen- Teneinde te bevor deren, dat het aan te wijzen formaat in overeenstemming zal zijn met een algemene standaardisatie heeft de commissie de archiefraad verzocht voor de rijksdiensten één formaat voor uit te geven inventarissen aan te bevelen. De archiefraad is van mening, dat uniformering van het formaat der inventarissen op de weg ligt van de minister van binnenlandse zaken. De algemene rijksarchivaris zal bijzondere aan dacht geven aan de uniformering van het formaat van de door de rijksarchiefdienst uitgegeven inventarissen. Bij diverse ministeries bestaat behoefte aan contact tussen de beheerders van archief- [226] bewaarruimten. Een subcommissie, bestaande uit hoofden van semi-statische ar chieven werd ingesteld, waarvoor de hoofden post- en archiefzaken der ministeries de beheerders van hun semi-statische archief als lid zullen voordragen. Het in 1970 begonnen onderzoek naar de kosten, verbonden aan het aantrekken en opleiden van archiefpersoneel, bleek niet goed uitvoerbaar te zijn, daar de be trokken instanties desgevraagd niet in staat bleken de kosten van bepaalde onder delen, zoals o.m. het testen, bij benadering op te geven. In de loop van 1971 is de directeur van de Rijkspsychologische dienst en de Directie overheidspersoneelsbeleid gevraagd wat bij de betrokken diensten bekend was om trent het vervullen van vacatures bij de afdelingen post- en archiefzaken van de rijksdiensten. Uit de op deze brieven ontvangen antwoorden bleek dat de kosten, verbonden aan de centrale bemoeienis bij de bedoelde vacature-vervulling (het plaatsen van advertenties, psychologisch onderzoek, geneeskundig onderzoek en veiligheidsonderzoek) geraamd moeten worden op 1.750,a 2.000,per vacature. Er werd evenwel op gewezen, dat dit bedrag slechts een gedeelte be draagt van de totale kosten. Het maken van een berekening of schatting van de totale kosten per vacature bleek op onoverkomelijke problemen te stuiten. Tijdens een vergadering van de subcommissie personeelsproblemen heeft de alge mene rijksarchivaris een toelichting gegeven op het advies nr. 15, door de Archief raad uitgebracht aan de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. In zijn toelichting zei de algemene rijksarchivaris, dat bij het bekijken van de perso- neelsproblematiek rekening gehouden moet worden met de toekomst. Voor de personeelswerving is het noodzakelijk dat men een loopbaan met perspec tief kan bieden en dat er een beroepsbeleid aanwezig is. De vraag is, welk type functionaris is nodig om, in een zich steeds verder specialiserende administratie, de interne communicatie, zowel in ruimte als in tijd, te leiden. De communicatie houdt nauw verband met de documentatie en het archiefwezen en zal, zonder snelcopieer- apparatuur als ook zonder computersystemen, niet mogelijk zijn. Bij de departementen, aldus de algemene rijksarchivaris, zal moeten worden ge streefd naar het uitvoeren van het Koninklijk Besluit van 2 oktober 1950. Er zal een serieuze organisatie moeten worden gevonden voor de vernietiging en de in ventarisatie. Volgens de Archiefraad is voor vernietiging en inventarisering van de nog niet overgedragen rijksarchieven naar schatting 150 man nodig. Dit zou voor iedere ministerie tenminste 10 man betekenen. Een realistische aanpak van deze zaak is noodzakelijk. Voor de S.O.D. is de taak te zorgen voor de opleiding van personeel, waarbij ook met nieuwe taken rekening moet worden gehouden. Het zou perettig zijn als er bij de afdelingen post- en archiefzaken een duidelijk carrière-perspectief zou komen. Men kan nu de sollicitanten te weinig bieden. Mis schien bestaat de mogelijkheid voor de hoofden post- en archiefzaken, om in sa menwerking met een commissie, bestaande uit enige personen van de afdelingen efficiency en formatiezaken per departement te komen tot een formatie-opzet en tot het vastzetten van eisen omtrent vakbekwaamheid en een meer uniforme taak- waardering. [227]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 34