In het overleg tussen beide ministeries was door binnenlandse zaken gesuggereerd om in vast te stellen lijsten de mogelijkheid te openen dat met machtiging van de betrokken ministers de in een lijst genoemde termijnen verkort zouden kunnen wor den. Dit echter, zo gaf de Archiefraad in zijn advies te kennen, zou niet geoorloofd zijn. Afwijking en wel verkorting van de in een lijst gestelde termijnen is inge volge artikel 3, tweede lid, van het Archiefbesluit alleen mogelijk indien van de te vernietigen bescheiden reproducties zijn vervaardigd. Al opent deze wijziging van de lijst voor de provincies de mogelijkheid tot een nog krachtiger aanpak van de vernietiging, te hopen valt dat het door de algemene richt lijnen voorgeschreven overleg over een totale herziening van de lijst thans spoedig op gang komt. Vanaf welk tijdstip moet nu de termijn van tien jaren berekend worden, zo vroeg mij de heer R. C. M. Jacobs, werkzaam ter provinciale inspectie in Drenthe. Men zou, volgens hem, kunnen denken aan de datum van vaststelling door de gemeente raad, die van de goedkeuring door gedeputeerde staten of de datum waarop de laat ste begrotingswijziging is vastgesteld c.q. goedgekeurd. Men moet bedenken dat de gestelde vraag een vraag is naar de toepassing van de Archiefwet 1962 niet naar die van de gemeentewet, waarin de regels over vast stelling, wijziging en goedkeuring van de gemeentebegroting zijn te vinden- De Archiefwet 1962 verstaat onder archiefbescheiden: bescheiden door de over heidsorganen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te be rustenDe ter goedkeuring bij de provincie ingezonden gemeentebegroting wordt provinciaal archiefstuk bij ontvangst door de provincie. De Archiefraad oor deelde in zijn advies nr. 8 (verslag 1969 blz. 45) dat een archiefstuk als 'ontvangen door een overheidsorgaan' moet worden aangemerkt als dat orgaan van de ont vangst heeft blijk gegeven door middel van enige aanduiding op het stuk, bijv. een stempelafdruk. In dit geval dient de in de lijst genoemde termijn na verloop waarvan vernieti ging mag plaatshebben gerekend te worden vanaf de ontvangst van de begroting door de provincie. Hetzelfde geldt voor de ter goedkeuring ingezonden besluiten der gemeentebesturen tot wijziging van de begroting. In de praktijk zal men met vernie tiging van een begrotingsbesluit wel wachten totdat ook de bewaartermijn voor de besluiten tot wijziging van die begroting is verstreken. Microfilmtechniek Het Nederlands Normalisatie Instituut heeft uitgegeven een normontwerp NEN 3527 getiteld Microfilmtechniek. Eisen te stellen aan te verfilmen documenten'. Het is opgesteld door een werkgroep binnen het kader van normcommissie 30098 Microverfilming De werkgroep bestond o.m. uit vertegenwoordigers van de Oc- trooiraad, het N.N.I-, het adviesbureau voor documentatiebeheer en micrografie, de 3 M Company, Kodak, Rank Xerox en Gevaert-Agfa en enige bedrijfsarchiva- rissen. Het normontwerp geeft uitsluitend eisen die men moet stellen aan het vervaardigen f210] van geschreven en gedrukte documenten die mogelijk in een later stadium in aan merking komen voor microverfilming. Het doel van een vast te stellen norm is do cumenten te verschaffen die zich door goede hanteerbaarheid (stijfheid, oppervlak, kleur, formaat, vermijden van hechtingen en perforaties) op microfilm laten bren gen; voorts microfilmbeelden van voldoende kwaliteit te verkrijgen: contrast, door schijnendheid, schrift. Eisen te stellen aan het feitelijke verfilmen komen niet voor in dit ontwerp; daarvoor zijn normontwerpen in voorbereiding. De verfilming van technische tekeningen is in NEN 3526 'Microfilmtechniek. Richtlijnen voor het te kenen en verfilmen van technische tekeningen' behandeld. Kritiek op het normontwerp wordt ingewacht vóór 1 oktober 1972 bij het Neder lands Normalisatie Instituut, Polakweg 5, Rijswijk-2106. Exemplaren van het norm ontwerp zijn a 5,bij het N.N.I. verkrijgbaar (telefoon 070-906800). F. C. J. K. Afgesloten 24 juli 1972 Besluit algemene richtlijnen vaststelling vernietigingslij sten archiefbescheiden Besluit van 19 mei 1972, nr. 7 WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz., enz., enz- Op de voordracht van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 8 mei 1972, nr. Ar. 162.947 Directie Musea, Monumenten en Archieven, na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken; Gelet op artikel 3, eerste lid, van het Archiefbesluit; De Archiefraad gehoord, Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 Dit besluit verstaat onder lijst: lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden, als bedoeld in artikel 3, eerste en derde lid, van het Archiefbesluit. Artikel 2 1. Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en Onze krachtens artikel 3, derde lid, van het Archiefbesluit daartoe aangewezen, on derscheidenlijk daarbij betrokken Minister moet, alvorens zij aan Ons een voor dracht tot vaststelling van een lijst doen dan wel zelf tot vaststelling van een lijst overgaan, zijn gebleken, dat aan het ontwerpen daarvan ten minste is deelgenomen door: a. één of meer personen, die geacht kunnen worden deskundig te zijn ten aanzien van de taak van het overheidsorgaan, waaronder de in de lijst omschreven archief bescheiden berusten; b. één of meer personen, die geacht kunnen worden deskundig te zijn ten aanzien van het beheer van die archiefbescheiden; [211]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 26