In elk geval moet gehoopt worden dat de publikatie van de lang verwachte algemene richtlijnen voor de administratie een stimulans zal blijken te zijn om tot opstelling van vernietigingslijsten te komen. Van de hoge colleges van staat heeft alleen de Algemene rekenkamer een (uit 1884 daterende) vernietigingslijst; voor het ministerie van financiën en alle daaronder ressorterende diensten en instellingen (rijksbelastingdienst!) bestaat geen enkele lijst. Het overleg over een grondige herziening van de uit 1948 resp. 1952 daterende lijsten voor de gemeenten en provincies zal nu spoedig op gang dienen te komen. Hoeveel werk overigens een en ander voor de toch al onderbezette staf van mede werkers van de algemene rijksarchivaris die krachtens de algemene richtlijnen bij alle vernietigingslijsten en ingevolge het Archiefbesluit ook bij alle incidentele vernietigingen is ingeschakeld betekent, weten de betrokkenen! Aan de lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van het ministerie van onderwijs en wetenschappen (zie deze rubriek N. A. B. 74 (1970) 237) zijn toegevoegd een toelichting en de hoofdstukken a.G. en a.J., betrekking hebbende op de hoofdafdelingen personeelszaken resp. financiën en comptabiliteit van het ministerie (beschikking van de staatssecretaris van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk en de minister van onderwijs en wetenschappen van 2 mei 1972, nr. MMA/Ar. 163.219/A1Z/RA 48.691, Stcrt. 118). Blijkens de lijst kunnen de stukken betreffende de rechtspositie, de functievervul ling en het gedrag van individuele personeelsleden na het verstrijken van 70 jaar na de geboortedatum vernietigd worden. Bewaard blijven echter a. de stukken betreffende bij koninklijk besluit benoemde ambtenaren; b. stukken welke voor het inzicht in de ontwikkeling van een functie van bijzonder belang moeten worden geacht; c. stukken betreffende personen die op enig gebied van bijzondere betekenis zijn geweest. Het herkennen en selecteren van deze uitzonderingen op de regel dat de persoonsdossiers vernietigd mogen worden stelt hoge eisen aan de vakbekwaamheid van de selecteur, zo merkte de Ar- chiefraad in zijn over het ontwerp uitgebrachte advies op. Dergelijke uitzonderingen zijn overigens ook vermeld in de vernietigingslijst voor de rijksuniversiteiten en hogescholen en de lijst voor het ministerie van defensie, hoofdstuk 8. Alleen is, op voorstel van de Archiefraad, het onder a. genoemde criterium (in het ontwerp en in de defensielijst 'boven de rang van referendaris', in de lijst voor de universi teiten 'hoogleraren') gewijzigd in 'bij koninklijk besluit benoemde ambtenaren'. Dit lijkt de Raad een zekerder en iets minder aan inflatie onderworpen criterium. De toelichting op de lijst luidt als volgt: 1. De lijst is verdeeld in hoofdstukken op grondslag van de taakverdeling binnen het ministerie. De aanduiding van de hoofdstukken is ontleend aan de Organi satiebeschikking O. en W. 1969. De lijst heeft vooral de bescheiden betreffende routinematige uitvoering van de taak op het oog, niet die welke de taak bepalen of de uitvoering daarvan ten principale regelen. 2. Bescheiden, die wettelijke en andere regelingen (voorschriften) inhouden, dan wel de totstandkoming of de wijziging daarvan betreffen, zijn nimmer begrepen [208 in de omschrijvingen van deze lijst, tenzij deze zijn tot stand gebracht door een ander ministerie. 3. Bescheiden betreffende incidentele gevallen, welke aanleiding waren tot het treffen van regelingen van algemene aard, dienen bewaard te blijven. 4. De lijst is niet van toepassing op bescheiden, welke een samenvatting zijn van gegevens, zoals b.v. jaarverslagen, overzichten en statistieken. 5. Bescheiden betreffende de in jaarverslagen, rapporten of andere samenvattingen vermelde aangelegenheden, welke het gevoerde beleid karakteriseren, mogen niet worden vernietigd.' Een bijna gelijkluidende toelichting was reeds eerder toegevoegd aan de lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van het ministerie van defensie (zie deze rubriek, hiervóór blz. 66). Het onder 1 in de eerste zin ver melde is een 'anticiperende toepassing' van artikel 4 onder b van het Besluit alge mene richtlijnen vaststelling vernietigingslijsten archiefbescheiden. Deze bepaling schrijft voor dat de verplichte toelichting in ieder geval bevat een aanduiding van de gebruikte systematiek. Een met punt 2 overeenkomende toelichting was reeds vermeld in de lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden in de archieven van de rijksuniversiteiten en hogescholen van 1968 (keurig uitgegeven door de ministeries van onderwijs en wetenschappen en van landbouw en visserij). Deze van vóór de invoering van de Archiefwet 1962 daterende toelichting bevat overigens een aantal lezenswaardige uitspraken inzake de vernietigingsproblematiek. Het 'tenzij' in punt 2 van de toelichting komt ten onrechte niet voor in de toelich ting op de lijst voor het ministerie van defensie. Het behelst een algemene regel, na melijk dat de archiefbescheiden betreffende totstandkoming of wijziging van wet telijke en andere regelingen worden bewaard bij het overheidsorgaan dat de rege ling tot stand bracht, doch vernietigd (kunnen) worden bij andere organen. Vooral op personeelsgebied wordt de administratie overspoeld met regelingen, circulaires enz. van het ministerie van binnenlandse zaken in het archief van dat ministerie behoort de zaak bewaard te blijven. Ook de punten 3 tot 5 van de toelichting bevatten algemene regels, die overigens m.i. wel een plaats in de hiervoor vermelde algemene richtlijnen hadden mogen krijgen. Men kan echter volhouden dat de algemene richtlijnen alleen betrekking hebben op het vaststellen van lijsten, terwijl de in deze (en volgende?) toelichtingen op lijsten begrepen regels vooral voor de selecteur, de man van de praktijk, bedoeld zijn. De in 1952 vastgestelde lijst houdende opgaaf van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de provinciale archieven dagtekenende van na 1850 is onlangs op één punt gewijzigd. Bij de beschikking van de staatssecretaris van cultuur, recre atie en maatschappelijk werk en de minister van binnenlandse zaken van 6 april 1972, MMA/Ar 163.330/F.A.Z./A.Z./I.D.Z.A.-CA 72/404 (Stcrt. 135) is de termijn na verloop waarvan de in de provinciale archieven berustende gemeentebegrotingen met wijzigingen mogen worden vernietigd, gewijzigd van 25 jaar in 10 jaar. [209

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 25