rijen, chemische fabrieken, fabriek van speelkaarten, gekleurd papier en zegellak, steen- en pannenbakkerijen, pottenbakkerijen, scheepswerven en ijzergieterij. Verder samengevoegd in één hoofdstuk als diversen: knopenfabriek, kurkensnijderij, ros- houtzaagmolen, borstelfabriek, lijstenfabriek, knopenmakerij, rijtuigmakerij, hoorn- deurknoppenfabriek, piano- en orgelfabriek en mattenfabriek. Aan het hoofdstuk over de steen- en pannenbakkerijen is als bijlage toegevoegd de tekst van enige verhoren door de Staatscommissie, ingesteld bij de wet van 19 januari 1890, S 1, houdende voorbereidende maatregelen tot het verkrijgen van nodige kennis van feiten en toestanden ter beoordeling in hoeverre aanvulling van de sociale wetgeving vereist wordt, op 24 mei 1892 afgenomen aan twee arbeiders uit steenfabrieken en aan een fabrikant. Met de oude foto's en de tussen de tekst afgedrukte advertenties geven deze uitspraken van mensen, die het zelf meemaakten, het boek een bijzondere authentieke waarde. Aan de beschrijving van de verschillende bedrijven per plaats doen de auteurs steeds een uiteenzetting voorafgaan over de wijze van produktie en de aard van het pro- dukt in het algemeen. Daardoor wordt begrijpelijk, waarom een bedrijf of ambacht juist op die bepaalde plaats of in die bepaalde tijd tot bloei kwam. Van deze alinea's zal menigeen, die in een andere streek met de historie van eenzelfde bedrijf bezig is, zeker met vrucht gebruik kunnen maken. Zodoende gaat het belang van dit boek uit boven de behandelde gemeenten Angerlo, Doesburg, Duiven, Herwen en Aerdt, Pannerden, Wehl, Westervoort en Zevenaar. De streekarchiefcommissie verdient alle lof voor haar initiatief en de beide archivarissen voor de wijze, waarop zij hun opdracht hebben uitgevoerd. J. H. van den Hoek Ostende Ernst Posner, Archives in the Ancient WorldHarvard University Press, Cambridge, Massachusetts, 1972, price 10, Felix, qui nec ferrea iura insanumque forum aut populi tabularia vidit.1 Vergilii Georgica, II, 502. Deze regels, waar je op het gymnasium over heen las, komen door Posners boek eindelijk tot leven. En Horatius, wiens Oden en Epoden je nu en dan nog ter hand neemt, blijkt als scriba quaestorius waarschijnlijk in het archivariaat werkzaam ge weest te zijn. Zo zijn er dadelijk aanknopingspunten bij de lectuur van dit boek, dat verder een ware schatkamer is van gegevens over de archieven van Mesopotamië, Egypte, Griekenland, Perzië en Rome. Het behandelde archiefmateriaal omvat kleitabletten; ivoor; houten borden, al dan niet met was bedekt; papyrus; leer; potscherven en perkament. Het werd voor een deel aangetroffen in de oude archiefbewaarplaatsen zoals in de paleizen van Nimrut en Pylos, in Lagas, Shemshara en Persepolis. Uitvoerig behandelt de auteur de Me- 1 Gelukkig hij, die de ijzeren wetten noch de dwaasheid van het Forum of de archieven gezien heeft. (Vergilius prijst op deze wijze het rustieke leven van de Gouden Eeuw). [200] troon op de Atheense Akropolis en Aerarium en Tabularium in Rome. Bij de illu straties zijn prachtige foto's van dit geweldige archiefgebouw met galerijen en een trap van 66 treden, die een directe verbinding vormde met het Forum. Over de inrichting van de administratie en het belang van de archieven in de diverse beschavingen vindt de lezer tal van bijzonderheden. 'Rarely, indeed, has there been a bureaucracy as record-conscious as that of ancient Egypt.' Daar de jaarlijkse overstroming van de Nijl alle grensscheidingen tussen de akkers uitwiste, moest er een goed vastgelegd kadaster zijn en ieders rechten duidelijk worden omschreven. In Griekenland was vooral de lijst van stemhebbende burgers van groot belang, terwijl het daar ook gebruik werd zakelijke overeenkomsten tussen burgers door registratie in een overheidsarchief vast te leggen. Belastingheffing dwong de Ro meinse zakenlieden zorg te besteden aan hun bedrijfsarchieven, tablina. De ambte naren hielden hun commentarii bij. Het eerste Romeinse staatsarchief, Aerarium, maakte deel uit van het quaestoraat. De besluiten van de Senaat werden verzameld in het liber sententarium in senata dictarum. Daarnaast hadden de plebis tribuni vóór 286 v. Chr. (Lex Hortensia) een geheel afzonderlijk archief, evenals de Ponti- fices lange tijd. In de tijd van de republiek vallen archieven te onderscheiden van de comitia, de senaat, de consuls, de censoren, de praetoren, de quaestoren en de provinciale gouverneurs, welke archieven alle naar het Tabularium werden overge bracht. Het Imperium kende een geheim archief, secretarium, in het keizerlijk pa leis, dat werd beheerd door de notarius secretorum, chartularius cubicularii of tabularius. Toen het Christendom in 313 door Constantijn de Grote als macht erkend was, namen de patriarchen, aartsbisschoppen en bisschoppen de administratieve gebrui ken van hun wereldlijke collega's over. Ook zij vormden derhalve archief, charto- phylacium, archivium of scrinium genaamd. In dat verband deed Paus Damasus 1 (366-384) van zich spreken,2 hoewel dit waarschijnlijk berust op een fout bij het copiëren van de tekst boven de ingang van de basiliek van San Lorenzo in Prasina. waar stond: Christe tibi, fateor, volui nova condere tecta.8 Hier konden slechts enige punten aangestipt worden uit dit rijke boek, dat zowel archivarissen als oriëntalisten en classici kan boeien. Dr. Posner, die hoogleraar in de geschiedenis en de archiefadministratie is geweest aan de American University, Washington D.C., studeerde middeleeuwse en moderne geschiedenis, maar heeft zich met deze studie speciaal op de oudheid toegelegd. In 1958 was hij in Rome voor onderzoek in loco. De bibliografie achter in de Archives in the Ancient World telt 36 bladzijden, met o.a. de namen van onze landgenoten D. Cohen. M. David, B. A. van Groningen en A. A. Kampman, welke laatste op 17 maart van dit jaar op de jubileumbijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van Bedrijfs- archivarissen een bijzonder boeiende voordracht hield over Archieven en biblio theken in het oude Nabije Oosten.4 J. H. van den Hoek Ostende 2 Zie Ned. Archievenblad 1971, blz. 257. 3 De hexameter loopt ook niet goed als men 'archivis' leest i.p.v. 'Christe tibi'. 4 Zie Ned. Archievenblad 1971, blz. 315. [201

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 21