Dr. Scherft bespreekt vervolgens het systeem van de Melinex-hoezen, die een
voudig gemaakt kunnen worden door middel van ultrasonore lassing, waarvoor
een apparatuur in de handel is, die werkt als een naaimachine. De hoezen worden
alleen aan de bovenkant gesloten, de zijkanten blijven open. De kaarten hoeven
niet meer in passe-partouts, tenzij in speciale gevallen.
Drs. Smeets is van mening dat er meer nodig is dan studiedagen; zo moet bijv.
zijns inziens door nascholing de kennis van de archivarissen t.a.v. de materiële ver
zorging worden opgevoerd en verbreed.
De voorzitter voelt meer voor studiedagen, die zo nodig tot een week kunnen uit
groeien, te organiseren door de V.A.N., welke vereniging is opgericht tot ver
dieping van de kennis van vakgenoten. Zelf heeft hij zich altijd verzet tegen na
scholingscursussen door de rijks archiefschool omdat het takenpakket van de
school al zwaar genoeg is. Daarom is zijn oordeel dat de studiedagen dienen te
worden uitgebouwd.
Drs. Smeets vindt dat er meer nodig is bijv. de materiële verzorging, waarover de
kennis van de archivarissen dient te worden opgevoerd en verbreed.
De voorzitter heeft geen bezwaar in overleg met de V.A.N. een cursus restauratie
techniek te deen houden, waarbij het instituut in Amsterdam wordt betrokken.
Dr. Scherft attendeert op het gestelde op pagina 4 van het rapport, waar gesproken
wordt over een groeiende behoefte aan een cursus, speciaal gericht op het beheer
van topografische atlassen in samenwerking met de Universiteit en de vereniging
'De Topografisch-historische Atlas'. Als de cursus er maar komt voor archief
ambtenaren. Hij blijft erbij dat dit noodzakelijk is voor elke archiefambtenaar, die
volledig op de hoogte moet zijn met berging, beheer en restauratie.
Desgevraagd door de voorzitter, antwoord hij dat hij niet weet hoeveel uren er
nodig zullen zijn. Als er maar iets aan gebeurt of het nu door de rijks archiefschool,
of de V.A.N. is in samenwerking met de vereniging 'De Topografisch-historische
Atlas' en het instituut in Amsterdam.
De heer Van Meerendonk heeft de beste herinneringen aan een viertal lessen die
hij in 1954'55 kreeg van de heer Van 't Hoff. Na bestudering van een stencil,
liet hij ons met een aantal kaarten in een kamertje zitten, die eerst beschreven
moesten worden. Het is van belang met je neus op het materiaal te worden gedrukt,
waarvan men zeer veel leert.
Drs. Mentink vraagt aan de heer Scherft of met een goede syllabus zou kunnen
worden volstaan waar het rapport spreekt over een elementaire opleiding.
Dr. Scherft antwoordt ontkennend. Men moet het materiaal zien en de docent moet
het materiaal kunnen demonstreren.
Dr. Pirenne vraagt wie de kaartverzameling gaat beschrijven, een middelbaar ar
chiefambtenaar of een speciale kracht zoals bijv. een restaurateur.
[186]
Dr. Scherft zegt duidelijk te denken aan een middelbaar- of hoger archiefambte
naar, die de behandeling ook op specifiek technisch gebied moet kunnen verrichten.
De heer Rozemond zegt dat er meer aandacht aan de restauratie van kaarten moet
worden besteed, waar men geen raad mee weet. Toen leerlingen van Van 't Hoff de
verzameling van het A.R.A. kwam bekijken, kwam men bij hem en vroeg 'hoe moe
ten we dat doen'. Een opleiding aan de hand van een syllabus is niet voldoende.
Het gaat om de praktijk.
Mr. Eijken ziet niet dat een paar lessen aan de rijksarchiefschool een goede speciali
satie-opleiding zou kunnen zijn. Hij voelt dan ook meer voor een afzonderlijke
specialisatie-cursus voor diegenen, die met het beheer van kaarten en prenten belast
zullen worden.
De voorzitter brengt vervolgens de in het rapport en door de heer Scherft aan het
slot van zijn betoog geciteerde conclusies in stemming.
Conclusie 1 wordt met meerderheid van stemmen aangenomen, waarna de vergade
ring unaniem accoord gaat met de conclusies 2, 3, 4 en 5.
De voorzitter tekent bij conclusie 2 aan dat de aanbevolen specialisatie-cursus nader
besproken dient te worden in de V.A.N. en bekeken dient te worden in overleg met
Prof. Koeman. Hij stelt dit in handen van dr. Pirenne, voorzitter van de V.A.N.,
met als speciale contactman de heer Van Bracht, secretaris van de Commissie.
Wat conclusie 4 betreft zal hij trachten de Staatssecretaris aan zijn toezegging te
houden, in welk verband mr. De Vries opmerkt, dat voor 1973 het acrès meer dan
10% is.
Dr. Scherft toont een fiche voor de beschrijving van kaarten. De bovenkant is be
stemd voor de beschrijving, de onderkant voor een foto van de betreffende kaart,
hetgeen voor een gelijkmatige berging in bijv. een ringband, zoals in Zeeland, wordt
afgewisseld. Dit systeem is niet de opvatting van de Commissie daaromtrent. Feit
is dat het aantal aanvragen om kaarten hierdoor tot een fractie is teruggebracht.
De voorzitter vraagt of ook het bestelnummer of het nummer van het negatief op
het fiche staat vermeld en verzoekt de heer Scherft een exemplaar van het fiche aan
de collegae te sturen.
Dr. Scherft antwoord dat het nummer van de foto direct bij de ambtenaar van de
administratie is na te gaan. Hij is graag bereid een exemplaar van het fiche voor
de collegae beschikbaar te stellen. Hij vestigt de aandacht op de liggende berging
van kaarten in ondiepe laden-kasten zoals in Utrecht en zegt dat indien deze kasten
in grote hoeveelheden tegelijk besteld zouden worden, dit wellicht de prijs zou
kunnen drukken.
De voorzitter veronderstelt dat menig gemeente-archief dan deze kasten tegelijk
zou willen bestellen en beveelt dit aan in de aandacht van de voorzitter van de
V.A.N.
[187]