VWAO in hun geval te vermijden. Dat lijkt hem onjuist, immers, de leerlingen-leden
hebben evenzeer behoefte aan het VWAO-lidmaatschap als de gewone leden. Ver
der is het bestuur blijkbaar tegen reductie op de contributie, omdat het Archieven
blad zo duur is. Naar zijn mening zou een dergelijke reductie een premie op toetre
ding tot de vereniging mogen en moeten zijn. Dat moeten de vereniging en zijn
leden er voor over hebben om de jonge archief-ambtenaren in spe aan te trekken.
Mr. F. C. J. Ketelaar merkt op, dat de VAN een vereniging van archivarissen is.
Dat is een formeel criterium. De leerlingen van de archiefschool zijn nog geen ar
chivarissen. Zij worden daarom ook als aspirant-archief-ambtenaren aangeduid, een
term. die voorzover hem bekend niet als discriminatie wordt gevoeld. Zeer juist
ware het daarom deze aspirant-archiefambtenaren als aspirant-leden tot de ver
eniging toe te laten.
Drs. H. Bordewijk breekt een lans voor een gereduceerde contributie voor aspirant
leden. Dit, omdat het stageloon naar zijn mening vaak nog laag is.
De voorzitter herinnert eraan, dat vrijwel alle stagiaires thans een stageloon ontvan
gen. Velen zijn zelfs direkt op een formatieplaats gesteld. Hij gelooft met, dat het
bedrag van de geenszins hoge contributie van de VAN een werkelijke hinderpaal
voor toetreding vormt. Bovendien, daar de aspirant-leden alle rechten en verplich
tingen van een gewoon lid krijgen, is het juist, dat zij ook de volle contributie be
talen. Het zou naar zijn mening onjuist zijn de gewone leden bij te laten passen
wat de aspirant-leden minder betaalden.
Drs. Van der Vlis meent, dat nu het bestuur alle rechten en verplichtingen aan het
gewone lidmaatschap verbonden aan de leerling-leden wil toekennen aan deze ook
de volle titel toekomt, dat wil zeggen de aanduiding 'gewoon lid'.
Mevrouw drs. E. P. de Booy merkt op, dat de toetredende leerlingen-leden niet vol
berechtigd zullen zijn, omdat hun lidmaatschap een tijdelijk karakter heeft.
Drs. Van der Vlis: Noem hen dan tijdelijke leden.
De voorzitter ziet daarin ook een discriminatie ten opzichte van de gewone leden,
n.l. dat wat dit woord feitelijk betekent: een verschil.
H. W. van Veldhuizen onderstreept nog eens, dat als men de aspirant-leden lid van
de VWAO wil maken men er rekening mee moet houden, dat zij ook lid van het
Ambtenaren Centrum moeten worden. Het AC kent evenmin als de andere vak
verenigingen gereduceerde contributies voor bijzondere leden e.d. Een geredu
ceerde VWAO-contributie ware daarom moeilijk te realiseren.
Drs. I. W. L. A. Caminada vindt de door het bestuur voorgestelde duur van het tij
delijke lidmaatschap 2 jaar en 4 maanden vrij kort. Hem zijn gevallen bekend
van vlijtig studerende aspirant-hogere archiefambtenaren, die niet binnen deze ter
mijn aan een examen zijn toegekomen. Hij zou de termijn daarom graag verlengd
willen zien tot 3 jaar en 4 maanden en stelt de vergadering voor het bestuursvoorstel
in deze zin te amenderen.
Dit voorstel vindt steun van H. J. van Meerendonk. Het wordt door de voorzitter
die verklaart, dat het argument van drs. Caminada hem wel aanspreekt, onmiddel
lijk in stemming gebracht en met slechts één stem tegen aanvaard.
[84]
Dr. J. A. Schimmel vraagt of naar de mening van het bestuur ook andere studen
ten dan leerlingen van de archiefschool voor het aspirant-lidmaatschap in aanmer
king zullen komen.
De voorzitter meent van niet.
Mr. Ketelaar merkt op, dat de Archiefwet toelaat, dat ook anderen dan leerlingen
van de archiefschool een archiefexamen afleggen. In de praktijk komt dat echter
hoogst zelden voor. Er zijn hem van na 1945 zes gevallen bekend. Naar zijn mening
een te gering aantal om daaraan de statuten aan te passen. Bovendien staat derge
lijke aspirant-archiefambtenaren nog de weg van artikel 5 lid 2 der statuten open.
Aangezien niemand verder het woord verlangt sluit de voorzitter de discussie over
beide voorstellen. Hij merkt op. dat het voorstcl-Van der Vlis te laat is ingekomen
om de leden daarvan nog vóór de vergadering in kennis te stellen. Daarom kan een
eventuele aanvaarding daarvan tijdens deze vergadering nog niet tot een geldige
wijziging van de statuten leiden. Ook door de vorm, waarin het voorstel is inge
diend, leent het zich daar niet toe.
De voorzitter acht het daarom het beste het gevoelen van de vergadering ten op
zichte van beide voorstellen te peilen. Als mocht blijken, dat men meer voelt
voor het voorstel-Van der Vlis, zal het bestuur zijn voorstel terugnemen, het voor-
stel-Van der Vlis uitwerken tot een formeel voorstel tot wijziging van de statuten
en dat in de volgende ledenvergadering brengen.
Vervolgens wordt er overgegaan tot stemming bij handopsteken. De overgrote
meerderheid van de vergadering spreekt zich uit vóór het bestuursvoorstel, terwijl
er twee stemmen tegen dit voorstel worden uitgebracht. Daarmee is het voorstel-
Van der Vlis verworpen en het bestuursvoorstel, zoals dit is gewijzigd ingevolge het
amendement-Caminada aanvaard.
Mr. Ketelaar merkt op, dat er koninklijke goedkeuring voor deze statutenwijzigin
gen zullen moeten worden aangevraagd. Mogelijk ware dat een goede gelegenheid
om ook artikel 5 lid 1 te wijzigen, waarin nog gesproken wordt van bezitters van
het diploma van de eerste of tweede klasse der wetenschappelijke archiefambte
naren.
De voorzitter verklaart, dat het bestuur zeker met deze opmerking rekening zal
houden.
Dr. Schimmel wil het bestuur een suggestie doen. Hij vraagt zich af of ook niet
diegenen tot de vereniging toegelaten kunnen worden, die actief in het archiefwezen
werkzaam zijn maar geen archiefdiploma hebben. Dat zou hun belangstelling voor
het vak nog kunnen verhogen.
Drs. Renting verklaart, dat van het bestuur in zijn huidige samenstelling een derge
lijk voorstel in ieder geval niet te verwachten is. Hijzelf is daar ook beslist geen
voorstander van. In feite zou het lidmaatschap dan open gesteld moeten worden
voor iedere belangstellende en de vereniging zou ophouden een vereniging van en
voor vakgenoten te zijn. Tot de door kollega Schimmel bedoelde kategorie van kan
didaten zou men immers ook de restaurateurs moeten rekenen, ook de beheerders
van geluidsarchieven, van prentverzamelingen enz.
[85]