die alle in een of ander persoonlijk archief zijn geplaatst. De keus zal daarbij wel
eens moeilijk zijn geweest, omdat zo'n kroniek soms het werk was van meer dan
één persoon. Ik ben er dan ook niet geheel zeker van dat de oplossing van de heer
Pathuis de meest ideale is. Met verwijzingen is overigens veel goed te maken. Een
vermelding bijvoorbeeld in de beschrijving van het persoonlijk archief van Willem
van der Pot van de door hem vervaardigde en in het eerste hoofdstuk beschreven
genealogieën ware wel opportuun geweest, vooral omdat de Van der Pot-inventaris
geen index heeft. Omgekeerd zou een lijst van de in het archief Van Swinderen aan
wezige familiekronieken de gebruiker van dienst kunnen zijn.
Indeling van het persoonlijk archief
De tijd schijnt voorbij dat er inventarissen verschijnen van persoonlijke archieven
waarin meer dan honderd nummers beschreven worden zonder enige verdere inde
ling en zonder dat het de gebruiker duidelijk wordt gemaakt om welke reden de
samensteller deze en niet een andere volgorde van beschrijving heeft gekozen.
Zelfs in de meestal wat kortere persoonlijke archieven waaruit een familiearchief
is samengesteld, tracht men tegenwoordig een indeling te maken om het raadple
gen van de inventaris te vergemakkelijken. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Dat
het echter vaak moeilijk is om passende titels te bedenken voor deze 'tussenkopjes
bewijzen de hier besproken inventarissen. De hoofdprijs gaat voor mij in dezen
naar Drs. Schoone, die een indeling maakt in stukken betreffende respectievelijk,
private leven, zakelijk leven, maatschappelijk leven en echtgenote. Men kan in
deze lijn voortdenkend de onderverdeling nog verfijnen, maar in dit archief was
dat niet nodig. Bij de rubriek 'private leven' zijn de stukken beschreven die in de
W. van Ravesteyn-inventaris onder 'algemene stukken' vallen en die in de Van
Swinderen-inventaris onder verschillende hoofden te vinden zijn, nl. huwelijkscon
tracten', 'stukken betreffende opvoeding en ontwikkeling', 'testamenten' en ook
alweer 'stukken betreffende algemene zaken'. In deze laatste inventaris zijn de kop
jes overigens onderling niet gelijkwaardig: huwelijkscontracten, testamenten en pro
cesstukken vallen in een andere categorie dan 'stukken betreffende ambten en waar
digheden' of betreffende 'opvoeding en ontwikkeling'. Bovendien brengt een in
deling naar juridische criteria ('testamenten', 'processtukken' etc.) het bezwaar met
zich mee dat het onderling verband tussen de stukken onvoldoende tot uitdrukking
komt. Bij een rubriek als 'stukken betreffende echtgenote' (Schoone), die even
tueel uit te breiden is met 'stukken betreffende schoonfamilie' kan men gemak
kelijker testamenten, huwelijksvoorwaarden etc. in een overzichtelijk verband be
schrijven. Het laatste woord is in deze dingen nog lang niet gezegd en een alge
meen geldende oplossing zal wel nooit gevonden worden. Het trof mij echter bij
vergelijking van deze vier inventarissen, dat gelijksoortige stukken onder zo uiteen
lopende kopjes staan en dat gelijke kopjes zo verschillende stukken onder zich
hebben.
Overigens voor de Van Swinderen-inventaris niets dan lof: met grote zorgvuldig
heid samengesteld, voorzien van uitvoerige index, veel verwijzingen, concordansen
en genealogische tabellen. Ik kan de samensteller alleen maar dankbaar zijn voor dit
[146]
werkstuk waarmee hij de vroeger op verschillende plaatsen berustende archivalia
in een zinnig verband heeft beschreven. Ook voor de andere inventarissen heb ik
veel waardering; dat ik wat uitvoerig op verschillende bezwaren ben ingegaan
heeft zijn oorzaak in een verlangen om sommige problemen ten aanzien van de
beschrijving van familiearchieven wat nader aan de orde te stellen. De vier hier be
sproken inventarissen boden een welkome aanleiding. E. P. de Booy
Les Archives Sieyès, inventaire door Robert Marquant, conservateur en
chef aux Archives Nationales, Paris Imprimerie Nationale 1970.
De toenemende belangstelling voor privé-archives manifesteert zich de laatste de
cennia in tal van landen. In Frankrijk is in dit opzicht interessant de openstelling
in 1959 van twee nieuwe reeksen in de Archives Nationales respectievelijk onder de
letters AP voor de archieven van families en personen en onder de letters AQ voor
de economische archieven. Door een intensief aquisitiebeleid heeft men onder de
eerste reeks de afgelopen jaren meer dan 200 aanwinsten kunnen boeken. Uiteraard
bestrijken de in bruikleen gegeven, aangekochte of op andere wijze verworven ar
chieven een brede periode en weerspiegelt zich in het geheel een belangrijk stuk
Franse geschiedenis. Maar het is onmiskenbaar dat tot op heden de nadruk valt
op archieven uit het tijdperk van de revolutie en de 19e eeuw. Indirect kan men
dit gegeven afleiden uit het bescheiden aantal gedrukte inventarissen uit de AP
reeks. Men vindt daar Ney (1962). Daru (1967), Murat (1967) en sinds kort ook
Sieyès (1970).
Aan deze laatste inventaris van de hand van Robert Marquant wil ik enige aandacht
wijden. Het door hem beschreven archief afkomstig van Emanuel Joseph Sieyès
(1748-1836) is in verschillende gedeelten in Parijs terecht gekomen. Maar het groot
ste aandeel kon in 1967 verworven worden van een zijtak van de familie Sieyès.
Reeds eerder binnengekomen en nog daarna aangekochte stukken werden tot een
geheel samengevoegd en vormen nu archief no. 284 in de reeks privé-archieven.
Naar de inventarisator meedeelt is het archief Sieyès niet geheel compleet, maar
het is onzeker of het ontbrekende nog bestaat; in ieder geval is er momenteel aan
zienlijk meer bijeen en toegankelijk dan vroegere biografen van Sieyès vermoedden
dat er bestond.
De gewezen abbé Sieyès, lid van de Staten-Generaal van 1789, is een van de be
kendste Franse revolutionairen geweest, die vooral in het begin van de omwenteling
grote invloed heeft uitgeoefend. 'Qu' estce que le tiers état? Tout!' Tijdens het re
giem van Robespierre trad hij op de achtergrond, daarna kwam hij weer meer naar
voren en sloot namens de Franse republiek in 1795 de Vrede van den Haag met de
Bataafse Republiek. Vervolgens vertegenwoordigde hij Frankrijk o.m. in Berlijn.
In 1799 werd hij lid van het Directoire en werkte mee aan de machtsovername van
Napoleon. Onder het Consulaat en het Keizerrijk was hij lid en korte tijd voorzitter
van de Senaat. In Napoleons latere tijd trad Sieyès niet zo op de voorgrond, desal
niettemin leefde hij als voormalig 'koningsmoordenaar' van 1815 tot 1830 te
Brussel in ballingschap.
[147]