voor de Franse revolutie zich hier deed gelden. Bibliografische gegevens over de bij
de Ceremonies betrokken vorsten en vorstinnen uit de huizen Habsburg, Oranje-
Nassau en Nassau-Dietz, een reeks van twintig portretten naar mezzotints in het
werk van J. van den Bosch. De Heeren Stadhouderen van Vriesland uit 1770, een
lijst van de plaatsen waar de Ceremonies zich voltrokken en een opgave van de
geraadpleegde literatuur gaan aan de eigenlijke bibliografie vooraf. Deze wordt ge
volgd door alfabetische lijsten van kunstenaars en van uitgevers, drukkers en boek
verkopers. Het boek wordt afgesloten met wat voor velen het aantrekkelijkste zal
zijn, bijna zeventig afbeeldingen, waarvan vier over twee pagina's, ontleend aan in
de bibliografie genoemde werken, aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gra-
venhage, het Prentenkabinet en de Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Leiden
en de Stichting Atlas Van Stolk te Rotterdam. Deze platen zijn, in tegenstelling
tot de Oranjeportretten voorin het boek, bijzonder geslaagd en geven een boeiend
beeld van intochten en rouwstoeten, hofbals en maaltijden, triomfpoorten, vuur
werken en versierde en geïllumineerde openbare gebouwen en woonhuizen. Zowel
voor de topografie als voor de kostuumkunde zijn hier tal van interessante gegevens
te vinden, zoals natuurlijk ook voor de stads- en dynastieke geschiedenis en de
kunstgeschiedenis.
Splendid Ceremonies zal op de studiezalen en topografisch-historische atlassen der
archiefdiensten ongetwijfeld goede diensten kunnen bewijzen. Voor het eerst zijn
hier de publicaties over deze plechtigheden in een catalogus op wetenschappelijk
verantwoorde wijze tezamen beschreven. Naast de auteur John Landwehr komt
hiervoor de onlangs overleden Utrechtse kunsthistoricus prof. dr. J. A. Emmens
dank toe, omdat deze sterk heeft aangedrongen op publicatie van de sinds 1961 ge
maakte notities. Voor de straatversieringen in de Zuidelijke Nederlanden tussen
1515 en 1635 werd gebruik gemaakt van aantekeningen van mevrouw dr. Irmen-
gard Von Roeder-Baumbach, die door de heer Landwehr werden aangevuld.
J. H. van den Hoek Ostende
Enige opmerkingen over de beschrijving van familiearchieven n.a.v.
A. Pathuis, Inventaris van archieven van leden der geslachten De Marees
van Swinderen en Van Swinderen. Rijksarchief Groningen, 1972. (Offset).
VII 306 blz.
Drs. F. A. M. Schoone, Inventaris van het archief van de familie Van Zwijn-
dregt. Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam, 1970. (Stencil). 3 10 blz.
Drs. B. Woelderink, Inventaris van het familiearchief Van der Pot 1620-1968.
Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam, 1970. (Stencil). V 28 blz.
Drs. B. Woelderink, Inventaris van de archieven Van Ravesteyn 1577-1970.
Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam 1971. (Stencil). V 52 blz.
'Een conglomeraat van papieren en stukken', géén archief. Zo beoordeelden anno
142]
1898 Muller, Feith en Fruin de zogenaamde familiearchieven (Handleiding, toelich
ting op par. 3). Men kon er naar believen mee handelen en dat gebeurde dan ook:
stukken-in-kwaliteit, dankbaar aanvaard, beschreef men op een passende plaats;
bescheiden die eventueel als dokumentatie konden dienen, vonden hun weg naar
bibliotheek of handschriftenverzameling; de rest ging terug naar de familie, die
daarmee het gevoel kreeg dat deze rest 'niet van belang was voor de geschiedenis'.
Sindsdien is er wel wat veranderd. Steeds meer archivarissen gingen er toe over
familie- en huisarchieven toch in eigen afzonderlijke inventarissen te beschrijven,
waarbij zij de beginselen van de Handleiding met meer of minder succes toepasten.
In 1962 kwam achteraf een rechtvaardiging van hun handelwijze door de ver
schijning van de Nederlandse Archiefterminologie. Hierin wordt een familiear
chief omschreven als een verzameling van persoonlijke archieven. Zowel persoon
lijke als familiearchieven zijn hiermee officieel erkend als een bijzonder soort ar
chieven, die men beter niet uit elkaar moet halen. Het ligt voor de hand om nu
ook de soms zeer onoverzichtelijk geworden handschriftencollecties en bibliotheek
catalogi kritisch te gaan bekijken op mogelijk daarin verborgen (en slecht beschre
ven) partikuliere archieven. Hier en daar is men nu dan ook bezig deze archieven
uit de handschriftenverzamelingen te lichten en in een ander verband opnieuw te
beschrijven. Ook worden meer dan vroeger families aangemoedigd hun indertijd
versmade archivalia alsnog af te staan. Uit de aldus te voorschijn gekomen frag
menten kan in veel gevallen een interessant familiearchief (of kombinatie van
familiearchieven) worden gereconstrueerd, zoals ook uit de vier hier te bespreken
inventarissen blijkt.
De archieven De Marees van Swinderen en Van Swinderen (ik zal ze in het vervolg
kortheidshalve alleen Van Swinderen noemen) zijn samengesteld uit welgeteld ne
gen verschillende collecties, die voor een deel al op het rijksarchief in Groningen
waren, voor een deel nog bij de familie berustten. Een bewaargeving in het jaar
1964 vormde de aanleiding om al deze stukken te gaan beschrijven in één inven
taris. De vroegere beschrijvingen kwamen daarbij te vervallen. Een concordans
maakt het mogelijk de nummers van de oude collecties in de tegenwoordige inven
taris terug te vinden.
De archieven Van Ravesteyn bestaan uit een familiearchief en uit de persoonlijke
archieven van twee leden van dit geslacht: de notaris L. C. J. C. van Ravesteyn en
Dr. W. van Ravesteyn. Het politiek archief van deze laatste was reeds in 1962 over
gedragen aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam,
zijn persoonlijk archief had hij aan het gemeentearchief van Rotterdam toegezegd.
Na zijn overlijden in 1970 bleek nog enig nader overleg en uitwisseling van stukken
nodig te zijn om tot een bevredigende scheiding van de twee archiefdelen te ko
men. Een probleem op zichzelf, waarop ik hier niet verder zal ingaan.
In de Van Ravesteyn-inventaris zijn de drie bestanddelen niet tot één archief ver
smolten, maar apart beschreven, elk met eigen nummering. Het gescheiden hou
den kan ik waarderen, de eigen nummering is echter voor de gebruiker lastig en zal
aanleiding geven tot vergissingen, omdat verzuimd is boven aan de bladzijden te
[143]