Rede van de vice-voorzitter, dr. L. P. L. Pirenne, op de ledenvergadering te Utrecht op 24 februari 1972. We zijn in de wereld om mekaar om mekaar Mag ik nog enkele minuten als ondervoorzitter van de Vereniging van Archivarissen in Neder land Uw aandacht vragen. Het is nu bijna drie jaar geleden dat U, waarde Renting, dat jij, beste Ruud, op 26 maart 1969 door de ledenvergadering te Eindhoven werd ge kozen tot voorzitter van de Vereniging. Het was geen benoeming op krediet, want je had zowel als Hoofd van de Gemeentelijke Archiefdienst van Rotterdam en als bestuurslid van c'e Vereni ging van je doen spreken. Onder de veertien voorzitters, die de Vereniging tot op vandaag heeft gekend, kwamen er zes uit de gemeente lijke sfeer met een gezamenlijke bestuursperiode van ruim vier en veertig jaar en negen uit het corps van rijksarchivarissen met een totaal van ruim zestig bestuursjaren. Degenen onder U, die snel de conclusie hebben getrokken, dat ik 14 be schouw als een component van 6 en 9 en dat ik aan een totaal aan voorzittersjaren kom van meer dan honderd en vier voor een Vereniging, die bijna 81 jaar geleden is op gericht, kan ik geruststellen. Deze ogenschijnlijke vorm van arithmétique néer- landaise wordt hierdoor veroorzaakt dat Mr. Sam Muller, die van 1893-1910 en opnieuw van 1913-1920 de Vereniging voorzat, zowel rijksarchivaris in Utrecht als gemeentearchivaris van Utrecht was. De twee in een huis aan de Alexander Nu- mankade zijn er nog een gevolg van. Onder de voorzitters-gemeentearchivarissen fungeren in deze volgorde A. J. Ensche dé uit Haarlem, Dr. N. de Roever uit Amsterdam, 9 juli 1892 gekozen en 11 maart 1893 op nog jeugdige leeftijd gestorven, de hierboven genoemde befaamde Mr. Sam Muller uit het Sticht Utrecht, Dr. W. Moll uit Den Haag, voorzitter van 1932 tot 1936 en opnieuw van 19501953, Dr. H. Coster uit Groningen (19371946) en tenslotte dan Drs. R. Renting uit Rotterdam, die door zijn voorzitterschap van 19691972 de emancipatie van de grote havenstad aan de Maas voltooide. Het gemeentebestuur van Rotterdam staat bekend om zijn krachtige, zakelijke en doel treffende manier van aanpakken. Ik weet niet of de vergaderingen van het college van B. en W. ook gezellig zijn. Jij, waarde Ruud, bent er in geslaagd de problemen waarvoor het bestuur van de Vereniging zich geplaatst zag, op zakelijke wijze tege moet te treden met kennis van de problematiek, in een sfeer van hartelijke vriend schap en in een volkomen open en democratisch overleg met de mede-bestuurs- 104] leden. Ik heb me dikwijls verbaasd over jouw vermogen je op allerlei terreinen thuis te voelen en tot een gefundeerd oordeel te komen of het nu ging over het probleem van de vernietiging van overtollig archiefmateriaal, de zorgen rond de opleiding van deskundig archiefpersoneel, de honorering van stagiaires, het vraagstuk van de inventarisatie of de invloed op de toekomstige archieffondsen door het gebruik van computers. Alle vergaderingen was je aanwezig, overal stelde je de Vereniging present, bij jubilea, openingen, congressen van buitenlandse zusterverenigingen en bijeenkom sten van de Table Ronde des Archives. Ik wil gaarne bekennen, dat ik vrees niet hiertoe in staat te zijn. Heel, heel hartelijk wil ik je namens allen ik geloof, dat ik dit zonder enquetering van de leden mag stellen bedanken voor alles, wat je voor de Vereniging hebt gedaan. Een geschenk heb je afgewezen, een gezellig samen zijn, jou op 3 februari 1.1. ten huize van Mevr. De Booy te Bilthoven aangeboden door jouw mede-bestuursleden, is het enige geweest, dat je hebt willen aanvaarden. Ik zie er tegen op jou op te volgen, die zonder het zelf te willen, bent uitgegroeid tot een centrale figuur in de kringen van het Nederlands archiefwezen. Als voorzitter van een werkgroep voor de bewerking van langs mechanische weg tot stand geko men archiefbestanden zul je ook in de toekomst de Vereniging van dienst kunnen blijven zijn, terwijl ik hoop ook persoonlijk nog menigmaal een beroep op je te mogen doen. Afscheid nemen doen wij ook van Mr. Eijken, rijksarchivaris in Overijssel en sinds 1967 secretaris van de Vereniging. Ik heb in het verleden te veel met secretaris functies te maken gehad om niet te weten hoe groot de verantwoordelijkheid en de zorg is, die deze bestuursplaats vergt. Wij hebben jou. Evert, leren kennen als een efficiënt werkend bestuurslid, een rijzige, rechte eik aan de oevers van de IJssel. Jouw bereidheid tot meedenken, waarbij jij al te enthousiaste bestuursleden door een nuchter commentaar weer op de begane grond zette, gaf aan onze be- stuurssamenkomsten een geheel eigen sfeer. Voor mij was je een echte vertegen woordiger uit dat gedeelte van ons land, waarvan de bewoners ons afgeschilderd worden als betrouwbaar, rustig ook in spannende ogenblikken, hard werkend, ver standig en evenwichtig. Ik zou de geschiedenis vertekenen indien ik niet toegaf dat deze eigenschappen ook in het Westen en het Midden van dit land, ja zelfs in het Zuiden onder archivarissen voorkomen. Maar in ons bestuur vertegenwoordigde je toch het Oosten, waar de zon opgaat en de wijsheid vandaan komt. Ook naar jou gaat onze diep gemeende, hartelijke dank. En wees gerust, indien in de figuur van de nieuwe voorzitter de Oeteldonkse sfeer zo in de geest van 'Geef mij de liefde en de gijn' te sterk zou gaan domineren dan zullen Wiek Visser uit Kampen en René Jacobs uit Assen de as van de ingetogenheid over ons arme hoofd uit storten. Dat jij trouwens niet voor een pleziertje zou zijn te vangen ware een ver draaiing van de waarheid. Moge het je gegeven zijn de komende jaren een nieuw tehuis te bouwen voor het Rijksarchief in Overijssel, een gebouw waar je je meer in jouw sas zult voelen dan in de Sassenpoort, en ruimer tijd te vinden voor het verzorgen van het kleine eikje, dat vol wild getak opgroeit op het erf van magister Everardus a Zwolle. [105]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 16