h. tegen de beslissingen van deze commissie staat zowel voor de aanvrager der vergoeding als voor het bestuur beroep open op de ledenvergadering; i. de commissie controleert om de 2 jaren de kas en de boeken van het fonds en brengt van zijn bevindingen verslag uit aan de ledenvergadering, j. de leden van het bestuur en van de commissie zijn tot geheimhouding ver plicht omtrent de door hen behandelde verzoeken om vergoeding, wan neer redelijkerwijze mag worden aangenomen dat dit de wens van de ver zoeker is. Utrecht, 25 november 1971 De secretaris, De voorzitter, A. S. Stempher H. W. van Veldhuizen Verslag van het werkbezoek van de Vereniging van Archivarissen aan de gebouwen van het Rijksarchief in de Provincie Utrecht en van de Ge meentelijke Archiefdienst te Utrecht benevens de aldaar gehouden tentoon stelling 'Utrecht en zijn bisschoppen in de middeleeuwen' op 25 novem ber 1971. In aansluiting aan de ledenvergadering van de Vereniging van Wetenschappelijke Archiefambtenaren in Overheidsdienst (zie hiervóór) werd in het gebouw Film en Wetenschap de lunch gebruikt. Vervolgens hielden aldaar dr. M. P. van Buij- tenen, rijksarchivaris in de provincie Utrecht, en dr. J. E. A. L. Struick, gemeen tearchivaris van Utrecht, inleidingen over het rijksarchiefgebouw en de tentoon stelling 'Utrecht en zijn bisschoppen in de middeleeuwen' en over het gebouw van de Gemeentelijke Archiefdienst. Via een bandopname was ook de toespraak te horen, die de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappijk Werk, de heer H. J. L. Vonhoff, op 15 november bij de officiële opening van het nieu we gebouwencomplex had gehouden en die met hetgeen bij die gelegenheid door de collega's Van Buijtenen en Struick is gezegd is afgedrukt in Nederlands Ar chievenblad 1971 op de blz. 251-265. Na het gebruiken van de thee bezichtigde men in enkele groepen onder leiding van de archivarissen en hun medewerkers de beide archiefgebouwen en de ten toonstelling. Staat van het Archiefwezen. De Staat van het Archiefwezen is in concept gereed. Hij zal worden geplaatst in de tweede aflevering 1972 van het Nederlands Archievenblad en de toestand aan gegeven per 1 juni 1972. Men wordt verzocht wijzigingen tot die datum op te geven aan de heer W. L. A. Roessingh op het Algemeen Rijksarchief of aan de redacteur. [6] Brief van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 2 maart 1972, nr. MMA/Ar. U. 164555 aan de Redacteur van het Nederlands Archievenblad1. Weledelgestrenge Heer, Als trouwe lezer van het Nederlands Archievenblad is mijn oog gevallen op een commentaar van F. C. J. Ketelaar onder het hoofd 'Uitlening van Archiefbe scheiden' in de vierde aflevering van de lopende jaargang op bladzijde 284. De heer Ketelaar bespreekt daar mijn beschikking van 13 oktober 1971, nr. MMA/Ar. 162207, waarbij het Koninklijk Huisarchief te 's-Gravenhage is opge nomen in de lijst van archiefbewaarplaatsen, bibliotheken en andere instellingen aan welke de beheerder van een archiefbewaarplaats ingevolge artikel 23 van het Archiefbesluit verplicht is archiefbescheiden voor een bepaalde tijd uit te lenen. Hij besluit zijn bespreking met de mededeling aan de lezers: Helaas is uit de beschikking van de Staatssecretaris niet af te leiden op welke gronden van het gepubliceerde advies van de Raad is afgeweken. Deze mededeling, is in zoverre juist dat uit de beschikking de gronden niet zijn af te leiden. Die gronden waren aan de heer Ketelaar echter wel bekend, doch wellicht waren zij hem ontschoten. Immers, de eerder genoemde beschikking van 13 oktober 1971 is bij brief van gelijke datum ter kennis gebracht van de Archief- raad, per adres Mr. F. C. J. Ketelaar, secretaris. In deze brief heb ik aan de Ar- chiefraad medegedeeld dat, hoewel ik in beginsel kan instemmen met zijn ziens wijze, ik uit reverentie tegenover het Koninklijk Huisarchief in dit geval afwijking van het advies verantwoord acht. Aangezien door de gewraakte mededeling van de heer Ketelaar bij sommige le zers wellicht de indruk zou kunnen zijn ontstaan dat mijn beslissing geen grond slag zou hebben, zal ik gaarne zien dat u voor deze brief een plaats inruimt in het Nederlands Archievenblad. Hoogachtend, De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, H. J. L. Vonhoff 1 Zie ook hierna blz. 66-67. [7]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 4