tejaar, waaraan veel ruimte gewijd wordt. Lezenswaardig is een stuk van E. Schetelich over de ontwikkeling in de archiefterminologie, waarin o.m. werk van H. O. Meisner en W. Leesch vermeld wordt. Redactionele aandacht wordt geschonken aan prof. Meisner's 80ste verjaardag. Het wetenschappelijk werk van deze schrijver is ook bij ons niet onbekend. jrg. 20 no. 3 In dit nummer wordt aandacht geschonken aan de problemen rond de automati sering van de informatie; op dit moment een 'must' in de D.D.R., aangezien ook veel 'theoretische' artikelen op dit aambeeld hameren. Voorts wordt aan de orde gesteld het lot van de archieven van de Saksische Hauptmannschaften die ten plattenlande gefungeerd hebben van 1874-1945. Tenslotte noemen we een artikel van Arnold Hober over brandbeveiliging in ar chieven en van 2 andere auteurs over de bewaring en catalogisering van geluids banden naar de praktijk van de Oost-Duitse radio. jrg. 20 no. 4 Van de in dit nummer verschenen bijdragen vermelden we dat van Brandis en Gralm over de wijze waarop het archiefwezen in Bulgarije functioneert. En pas sant past hier de opmerking, dat de Archivmitteilungen doorgaans veel informa tie over de oost-Europese landen verstrekken, met name over Polen en de Sovjet- Unie. Dat is een interessante communicatiemogelijkheid, omdat de productie van deze landen de meesten onzer door de taalbarrière onthouden wordt. Andere bij dragen schenken aandacht aan het kaartenbezit in archieven en aan de restaura tie van door brand en water beschadigde archivalia. Onder de boekbesprekingen valt op die van Meisner's 'Archivalienkunde vom 16. Jahrhundert bis 1918'. Het feit dat men afstand moet nemen van zijn uitgangspunten op grond van de offi ciële leer, verhult niet dat men bewondering voor de oude meester heeft. jrg. 20 no. 5 Botho Brachmann, regelmatig medewerker, schrijft n.a.v. het Internationale His torische Congres te Moskou over het gebruik 'mathematischer Begriffe in der Archivarisch-historischen Arbeit'. Speelser, hoewel altijd nog degelijk gebracht, is een mededeling over het gebruik van prospecti om de archieven te populari seren; enkele aardige voorbeelden worden gereproduceerd. Dat de genealogie in de D.D.R. niet uitgestorven is bewijst een bijdrage over de kwartierstaat van Fr. Engels, (geb. 1820) jrg. 20 no. 6 Deze aflevering geeft ons bijdragen over 'Die Kartei der Politisch Verfolgten 1830-1867 im Staatsarchiv Dresden' en over de toegankelijkheid ten behoeve van de practisch medische informatiebehoefte van het ziekenhuis van Neustrelitz. In teressant is een artikel van Pietschmann 'Das Schriftgut der freiwilligen Gerichts- [72] barheit in den Bestanden der Notare'. Aaneengesloten notariële archieven zoals bv. in Italië en in de Nederlanden bestaan, komen in Duitsland (de D.D.R.) niet voor. Het ambt van notaris miste daar na de Middeleeuwen de bescherming van het Rijk, ten gevolge waarvan dat, wat bewaard is gebleven, verspreid is over verschillende overheidsbestanden. Van Pruissen uit deed zich de ontwikkeling voor van de koppeling van het notarisambt met dat van 'Justizcommissar', waar uit voortvloeide de tot 1945 bestaan hebbende combinatie van notaris en Rechts- anwalt. Het belang van nog bestaande notariële archieven wordt niet zo hoog aangeslagen, aangezien door hen behandelde zaken voor een groot deel ook el ders geregistreerd of behandeld werden. Een uitzondering maakt de schrijver in dit opzicht voor de protocollen van die stedelijke notarissen, die zich toegelegd hadden op economische aangelegenheden. jrg. 21 no. 1 Problemen van terminologie en daarmee een flink stuk archivistiek komen aan de orde in een bijdrage getiteld 'Begriindungen und Erlaüterungen zu Erganzun- gen der Ordnungs- und Verzeichnungsgrundsatze'. Het is één van die artikelen, waaruit men tussen de ideologische frasen door de identiteit van de vakproblemen ginds en hier kan proeven. Restauratie van archivalia is het onderwerp waarover Hellmut Koch zijn gedach ten laat gaan. Onbeschreven oud papier van vóór 1875, dat uit vernietigbaar materiaal komt wordt in de D.D.R. veel voor restauratie doeleinden gebruikt. Nieuw in deze aflevering is een vragenrubriek. jrg. 21 no. 2 In dit nummer staan twee mededelingen over de agrarische geschiedenis: 'Pro- bleme regionaler Agrargeschichsforschung' van G. Heitz en 'Quellen zur Agrar- geschichte Brandenburgs in der Epoche des Kapitalismus' van H. Harnisch; een bijdrage die in de volgende aflevering voortgezet wordt. De aktualiteit komt aan de orde in een bijdrage van Chr. Koristka over de mechanische informatie uit docmumenten ten behoeve van de misdaadbestrijding. jrg. 21 no. 3 Dit is een sterk ideologisch nummer rond de vraag 'Wat kan de bijdrage van de archivistiek en het archiefwezen voor de opbouw van de nieuwe maatschappij zijn?' Informatief is een artikel over het 25 jarig bestaan van de Deutsches Zen- tralarchiv (1946-1971). Voorts worden de werkzaamheden van het stadsarchief van Freiberg behandeld en het nummer besluit met een mededeling over de schriftelijke nalatenschap van de in 1958 overleden dichter lohannes R. Becher. jrg. 21 no. 4 Een in dit nummer opgenomen bijdrage over het Staatsinstituut te Moskou voor de opleiding tot archivaris, zal vooral interessant zijn voor diegenen onder de [73]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 37