men aan de commissaris, geheel of gedeeltelijk opdragen aan de commissaris in
de provincie Gelderland. Noodzakelijk zal nu dus zijn dat de minister van bin
nenlandse zaken een voorziening treft voor het in artikel 26 van de Archiefwet
1962 aan gedeputeerde staten opgedragen toezicht op de door burgemeester en
wethouders uit te oefenen zorg voor de archiefbescheiden van de gemeentelijke
organen.
Deze voorziening zal ingevolge artikel 4, derde lid, van de wet tot instelling van
de gemeente Dronten niet genomen kunnen worden dan na overleg met de mi
nister. belast met de zorg voor het archiefwezen.
Samenwerking van gemeenten. Streekarchivariaten.
Nieuwkomer in de rij van streekarchivariaten is het streekarchivariaat Rijn
streek. Dit eerste streekarchivariaat onder de vigeur van de Archiefwet 1962
wordt gevormd door de gemeenten Bodegraven, Driebruggen, Reeuwijk en Woer
den en het Groot-waterschap van Woerden. De gemeenschappelijke regeling is ge
publiceerd in de Stcrt. 1971-231.
Het is de eerste maal dat aan een streekarchivariaat ook een waterschap deel
neemt. Vóór de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen in 1966
konden waterschappen niet aan een gemeenschappelijke regeling deelnemen. Se
dertdien nog alleen maar voor zover de waterschappen daartoe krachtens het
reglement of de inrichting bevoegd zijn. Het Groot-waterschap van Woerden is tot
het treffen van gemeenschappelijke regelingen bevoegd verklaard door wijziging
van het reglement (goedgekeurd bij koninklijk besluit van 28 april 1971 nr. 30,
buitengewoon provinciaal blad van Zuid-Holland 1971-3060), echter alleen voor
zover bij zulk een gemeenschappelijke regeling geen organen worden ingesteld
en geen rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam wordt gevormd. De gemeen
schappelijke regeling streekarchivariaat Rijnstreek wijkt dan ook af van de ove
rige regelingen tot instelling van een streekarchivariaat, die alle een rechtsper
soonlijkheid bezittend lichaam (met als organen een archiefcommissie en de
voorzitter dier commissie) kennen. De eerder tot stand gekomen streekarchiva
riaten zijn alle naar het model van het gemeenschappelijk archivariaat Nassau-
Brabant (Stcrt. 1955-247).
De gemeenschappelijke regeling streekarchivariaat Rijnstreek is voorts de aandacht
waard, daar van de deelnemende openbare lichamen het waterschap zich over
twee provincies (Zuid-Holland en Utrecht) uitstrekt. Derhalve was ingevolge ar
tikel 36, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen de goedkeuring
van gedeputeerde staten van beide provincies nodig.
De thans geldende Archiefwet 1962 bepaalt in artikel 37, eerste lid, dat een re
geling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen tevens een voorzie
ning moet inhouden omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archief
bescheiden van bij die regeling ingestelde organen, alsmede omtrent het toezicht
[64]
daarop (zie N.A.B. 74 (1970) 231-235). Daar bij de onderhavige regeling echter
geen organen zijn ingesteld (de archivaris staat in dienst van de gemeente Woer
den, terwijl bij de overige streekarchivariaten de archivaris in dienst van het
streekarchivariaat staat) is de door artikel 37 van de Archiefwet 1962 geëiste
voorziening niet nodig.
De lezer van de regeling zal het opvallen dat de samenwerkende gemeenten en
het waterschap reeds eind 1969 tot het treffen van de regeling besloten; de pro
vinciale goedkeuring volgde eerst eind 1971. In de tussentijd moesten verschil
lende moeilijkheden van juridische aard gevolg van een wat onzorgvuldige
formulering van de regeling tot een oplossing gebracht worden.
Het verslag van de daarbij mede betrokken Archiefraad over 1971 zal daarover
wellicht meer informatie geven.
Archiefbescheiden van andere openbare lichamen. Produkt-, hoofdbedrijf- en
bedrijfschappen.
In deze rubriek (N.A.B. 74 (1970) 235) werd melding gemaakt van de in konink
lijke besluiten tot opheffing van bedrijfslichamen voorkomende archiefbepaling.
In recentere besluiten, namelijk die houdende opheffing van het bedrijfschap
voor de edelmetaalnijverheid resp. voor het schoenherstellers-, maatschoenma
kers- en orthopaedisch schoenmakersbedrijf (Stb. 1971-56, 57), is de redactie van
de archiefbepaling gelukkig zodanig gewijzigd dat deze beter aansluit bij de Ar
chiefwet 1962. In het eerste geval is namelijk bepaald dat de Sociaal-economische
Raad met de zorg ingevolge de Archiefwet 1962 is belast, totdat omtrent de ar
chiefbescheiden van het bedrijfschap door de betrokken ministers een nadere
regeling is getroffen. In het tweede geval is de zorg opgedragen aan het hoofd
bedrijfschap ambachten. De vroeger gebruikelijke bepaling, die inhield dat de
archieven van het opgeheven bedrijfschap door de S.E.R. c.q. door een hoofd
bedrijfschap werden bewaard had alleen betrekking op een onderdeel van het
beheer, n.l. de bewaring en liet in het midden wie dan met de zorg was belast.
Vernietiging van archiefbescheiden.
De in N.A.B. 74 (1970) 151 aangekondigde lijst van voor vernietiging in aan
merking komende archiefbescheiden van het ministerie van defensie (zie daar
over Archiefraad, verslag 1969, 39-41) is aangevuld met drie hoofdstukken (per
soneelsdiensten, materieeldiensten en hoofdafdeling intendance en administratie
marine) en een algemene toelichting: gemeenschappelijke beschikking van de
staatssecretaris van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk en de staatssecre
taris van defensie van 7 december 1971, nr. MMA/Ar 161.907/0. en E. 250.880/
2x, Stcrt. 1971-246.
[65]