Archiefrecht Vil Inventaire des archives de la familie Lohest-Mottart par J. Rouhart-Chabot, Ar chives de l'Etat a Liège, Bruxelles 1971. Inventaire des archives des families De Gaest et Derin par W. de Keyzer, Archi ves de l'Etat a Mons, Bruxelles 1971. Inventaris van het archief der Abdij van Drongen door J. Buntinx, Rijksarchief te Gent, Brussel 1971. DE AANDACHT WORDT GEVESTIGD OP enige afleveringen van het Che misch Weekbladwaarin artikelen werden gepubliceerd van dr. C. Groeneveld. Het eerste verscheen op 20 maart 1970 onder de titel: Het wetenschappelijke boek: geen toekomst? Daarin stelt de auteur, dat het wetenschappelijke boek, in zijn vele vormen, langzamerhand zijn unieke plaats als overdrager van informa tie zal moeten afstaan aan tijdschriften en vooral aan moderne media als audio visuele hulpmiddelen, computer-banks en dergelijke. Het tweede artikel heet Het wetenschappelijke tijdschrift in permanente evolutie en verscheen in de aflevering van 19 februari 1971. De strekking ervan is, dat het wetenschappelijke tijdschrift een gestadige ontwikkelingsgang vertoont, waar bij revolutionaire alternatieven vooralsnog geen succes verwachten te boeken. Voor de naaste toekomst zullen vooral van betekenis zijn: voor het researchtijd- schrift de integratie per vakgebied op het internationale vlak en voor het refe raattijdschrift de toepassing van de automatisering. Misschien zal dit laatste hier door zijn eigen doodvonnis tekenen. De derde bijdrage is van 19 november 1971 en heet: Documentaire informatie: hoeksteen van de research. Research is, in een cyclus van oorzaak en gevolg, ten nauwste verbonden met de in documenten van uiteenlopende aard verscholen informatie. Dit heeft geleid tot de opkomst van een nieuw vakspecialisme: de in het bijzonder op de literatuur afgestemde onderzoeker van middelbaar of acade misch niveau, die in teamverband met de wetenschappelijke en vaktechnische werkers zijn bijdrage kan leveren. Van een stelselmatige training van studenten in de documentaire informatie is in Nederland nog vrijwel geen sprake. In Overheidsdocumentatie van november 1971 wordt ingegaan op het feit, dat het op 24 oktober veertig jaar geleden was, dat de Studiekring voor overheidsdocu mentatie werd opgericht. In 1931 stond het registratuurstelsel nog aan het begin van zijn ontwikkeling, een ontwikkeling, die ertoe leidde, dat de naam van de Studiekring werd uitgebreid tot Studiekring voor documentatie en administratieve organisatie der overheid. Bewoog immers de Studiekring zich aanvankelijk slechts op het terrein der documentatie, later werd duidelijk dat documentatie geen op zich zelf staande activiteit kan zijn, maar deel uitmaakt van de organisatie waar van het bestuur zich bedient. Dit bracht mee, dat de Studiekring thans veel meer dan vroeger, zich betrokken weet bij de organisatie en bij de werkers in de orga nisatie. De ontwikkeling van opleidingen, de inrichting van applicatieconferenties, symposia enz., waarin fundamentele bestuurlijke problemen aan de orde komen, is daarvan het bewijs. De Studiekring telt ongeveer 1500 leden. [62] Archiefbescheiden van gemeenten. Toezicht door gedeputeerde staten. Bij de wet van 25 maart 1971 Stb. 342 (met uitzondering van hoofdstuk V en de artikelen 20 en 22 in werking getreden met ingang van 1 januari 1972: K.B. 18 augustus 1971 Stb. 536) is ingesteld de gemeente Dronten. Tot 1 januari 1972 maakte het grondgebied van deze gemeente deel uit van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders (ingesteld bij de wet van 1955, Stb. 521). Alle rechten, lasten, verplichtingen en bezittingen van dit openbaar lichaam, voor zover uitsluitend betrekking hebbende op of gelegen in het ge bied van de nieuwe gemeente, zijn overgegaan op de gemeente Dronten. Het gemeentebestuur heeft het recht te allen tijde kosteloos inzage te nemen van het archief van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders en afschriften van en uittreksels uit dat archief te vorderen, een en ander voor zover het archief mede betrekking heeft op het gebied van Dronten. Moeten beide bepalingen in verband met elkaar zo worden gelezen dat de ar chiefbescheiden van het openbaar lichaam (dit zijn immers ook bezittingen) voor zover uitsluitend betrekking hebbende op het gebied dat thans aan de gemeente Dronten behoort aan de gemeente overgaan en dat, voor zover de bescheiden mede betrekking hebben op het gebied van Dronten, het gemeentebestuur alleen recht van inzage enz. heeft? Ik hoop van niet. Uit archivistisch oogpunt (analoge toepassing van herkomst- en restauratiebeginsel) behoort het archief van de Zui delijke IJsselmeerpolders in zijn geheel bij dit lichaam te blijven. Een zorgvuldiger redactie (om de waarschijnlijk niet bedoelde uitleg te voorkomen) zou wel beter zijn geweest. De gemeente Dronten wordt voorshands niet bij een bepaalde provincie inge deeld. Artikel 4 van de wet bepaalt dat de bevoegdheden welke krachtens wet telijke voorschriften aan provinciale staten, aan gedeputeerde staten en aan de commissaris der koningin toekomen, ten aanzien van Dronten worden uitge oefend door de minister van binnenlandse zaken. Alleen wanneer die voorschrif ten betreffen het vaststellen van verordeningen door provinciale staten wordt de bevoegdheid tot het vaststellen en uitvoeren van deze verordeningen uitgeoefend door de betrokken organen van de gemeente Dronten zelf. De minister van bin nenlandse zaken kan de hem toegekende bevoegdheden, voor zover deze toeko- [63]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 32