Cartularium en legerboek of legger, naar aanleiding van A. G. Weiler, Cartularia van Augustijner kloosters en huizen van de Broeders en Zusters van het Gemene Leven in Gelderland en Overijssel1 In de fraaie bundel 'Bijdragen over Thomas a Kempis en de Moderne Devotie'1, verscheen van de hand van dr. A. G. Weiler te Nijmegen een opstel over 'Car tularia van Augustijner kloosters en huizen van de Broeders en Zusters van het Gemene Leven in Gelderland en Overijssel'. De schrijver, die bekendheid geniet om zijn bestudering van het geestesleven in de middeleeuwen, richt thans zijn belangstelling op de materiële toestand van geestelijke gemeenschappen. Als voorbeeld staat hem de atlas voor ogen, waarin B. W. Siemens de goederen van de kloosters in de provincie Groningen in kaart heeft gebracht2. Om 'een klein begin' te maken geeft dr. W. een 'oppervlakkige inventarisatie van een bepaald soort archiefbronnen, dat bij uitstek geschikt is de onderzoeker in te voeren in de materiële geschiedenis van de kloosters en huizen (te weten) de Gelderse en Overijsselse klooster-cartularia'. De inventarisatie blijft beperkt tot de Augus tijner kloosters en de huizen des Gemenen Levens. Onder een 'cartularium' wil de schr. in dit verband verstaan 'een register van akten, aangelegd door de pro curator van een klooster of huis, een functionaris, die belast was met 'specialis cura temporalium' Zo was de procurator van het Zwolse Fraterhuis gehou den om alle ontvangsten, giften, legaten of schenkingen met vlijt en zonder ver wijl aan te tekenen en de bewijsstukken, inkomstenregisters en pachtovereenkom sten zorgvuldig te bewaren. Deze taakstelling kon er toe leiden, dat de procura tor 'documentenverzamelingen' ging aanleggen 'vaak in één boek bijeen', waarin de acten in hun geheel of in regest werden neergeschreven, om zich een samen hangend overzicht van de goederen, de inkomsten en de lasten van zijn klooster of huis te verschaffen. 'Met name, aldus dr. W., zijn de akten van koop, verkoop of erfwissel met betrekking tot bepaalde landerijen bijeengezet, zodat de rechten van het klooster of het huis dienaangaande overzichtelijk stonden opgetekend voor het geval dat de originele akten, die veelal in kisten werden bewaard, verlo- 1 Verschenen met medewerking van de gemeente Zwolle als Extranummer 4 van Ar chives et Bibliothèques de Belgique/Archief- en Bibliotheekwezen in België, Brussel, Zwolle, 1971. Aid. blz. 54 de bijdrage van dr. A. G. Weiler. 2 B. W. Siemens, Een historische atlas. Historische atlas van de provincie Groningen, Groningen 1962. In Gelderland is de heer A. Klein Kranenburg te Wapenveld reeds enige jaren bezig met een studie over de geestelijke goederen in het schoutambt Heerde, c. 1200-1843. [42] ren mochten gaan'. Het aanleggen van dergelijke registers, door de schr. 'cartu laria' genoemd, is sterk verbreid geweest. Het is zonder meer duidelijk, dat hier tweeërlei soort registers dooreengehaald worden, nl. cartularia of copiaria en legerboeken of leggers. Volgens Van der Gouw c.s., 'Nederlandse Archiefterminologie', onder 52, is een cartularium 'een register van akten, aangelegd door of vanwege degene, die deze akten als bewijs stukken voor zijn rechten of gedenkstukken van zijn geschiedenis beschouwde'3. Deze omschrijving stemt overeen met de formulering in 'Elsevier's Lexicon of Archive Terminology' onder 31: 'Un cartulaire est un recueil en volume (ou plus rarement en rouleau) dans lequel une institution ou un particulier a trans- scrit intégralement (et quelquefois par extraits) les titres de ses droits et les mo numents de son histoire'4. Hier moet bij worden opgemerkt, dat in een cartula rium wel eens andere stukken dan oorkonden werden afgeschreven, zoals bijv. een lijst of staat van goederen en rechten, een namenlijst van leden of van be heerders van de instelling, waaraan het cartularium toebehoort enz. Een Ieger boek of legger omschrijven Van der Gouw c.s. onder 30 als 'een staat a) van te ontvangen vaste inkomsten, b) van voor onbepaalde tijd vastgelegde gegevens betreffende onroerende goederen. Naar mijn mening is een legerboek uit de late middeleeuwen veelal een samenstel van a) en b). Men duidde een legerboek wel aan als blaffaard, vooral buiten Gelderland, in het Frans 'rentier' en in het Duits 'Rentbuch'5. Gaan wij dr. Weiiers lijst van „cartularia" na, voorzover deze op Gelderland be trekking heeft, dan vinden wij daar allereerst het omstreeks 1485 aangelegde re gister van het klooster Mariëndaal te Oosterbeek bij Arnhem aan. Het is een goed voorbeeld van een legerboek: het vangt aan met een overzichtelijk ingerichte staat van goederen en vaste inkomsten en lasten sedert het jaar 1478 en werd tot diep in de 16de eeuw aangevuld met aantekeningen en afschriften of uittreksels van acten, welke van belang voor de materiële toestand van het klooster geacht kon den worden. Er tussen door komen enkele aantekeningen van andere aard voor. Het register kwam eerst in 1631 terecht op de kamer van Gedeputeerde Staten van het Veluwse Kwartier. Zoals men weet, werden de goederen van het vroe gere klooster Mariëndaal destijds onder toezicht van Gedeputeerde Staten door een rentmeester beheerd. In hun desbetreffend besluit van 31 october 1631 ver klaarden Gedeputeerden, dat 'den Quartiere aen de voorn, twe legerboecken sun- derlingen gelegen is (te weten de twee aangeboden legerboeken van de kloosters Mariëndaal en Bethanië, waarvan het legerboek van Bethanië thans ontbreekt), 3 Drs. J. L. van der Gouw, Mr. H. Hardenberg, Dr. W. J. van Hoboken, Dr. G. W. A. Panhuysen, Nederlandse Archiefterminologie, versch. in Archivistica, Publikaties van de Archief school, No. 2, Zwolle, 1962, 52. 4 Elseviers Lexicon of Archive Terminology, Amsterdam London-New York 1963 31. 5 Nederlandse Archiefterminologie a.a.b., 30, vergel. Elsevier's Lexicon of Archive Terminology, 34. [43]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 22