ters), dat er geen ruimte is om deze wetsbepaling anders dan een dode letter te doen zijn. Naar mijn mening zou elke gemeente bij de wet verplicht moeten worden een gemeentearchief in te stellen, dan wel zich aan te sluiten bij een streekarchivari- aat. Met dien verstande dat gemeenten, die niet in staat zijn een archiefdienst in stand te houden kleine oude stadjes hebben soms grote oude archieven via een of andere verfijningsregeling door het Rijk financieel gesteund worden. Deze regeling bestaat weliswaar in theorie, doch er is naar mijn weten nog nimmer gebruik van gemaakt, aangezien steun aan noodlijdende en nooddruftige gemeen tearchieven ten kosten gaat van de begroting der rijksarchieven, die toch reeds veel te karig worden bedeeld. Met dien verstande tevens, dat streekarchivariaten zoveel mogelijk worden gevormd overeenkomstig de oude rechterlijke bestuurs- kringen. De streekarchivariaten, zoals deze thans bestaan en die op basis van vrijwilligheid zijn gevormd, omvatten hoe kan het ook anders vaak ge meenten, die krachtens hun historie deel zouden moeten uitmaken van een ander streekarchivariaat, terwijl gemeenten, die erbij zouden móeten horen, niet zijn aangesloten, aangezien de burgemeester of de pastoor tegen was. Tevens ben ik tot de overtuiging gekomen, dat het zogenaamde brabantse sys teem, waarbij de archieven in de gemeenten zelf blijven, onbevredigend is, een overtuiging overigens, welke door Bernsen de grote promotor van het streek archiefwezen werd gedeeld. Het zou de voorkeur verdienen de archieven der deelnemende gemeenten in één gebouw bijeen te brengen, zodat de archivaris de beschikking kan krijgen over de rechterlijke en notariële archieven, alsmede de kerkelijke registers. Alleen op deze wijze ontstaat een echte archiefdienst. Op basis van vrijwilligheid is dit evenwel moeilijk te realiseren, aangezien de streekarchiefcommissie (bestaande uit de bur gemeesters der samenwerkende gemeenten), hoewel overtuigd van het belang, de vrees koestert in kerktorenpolitiek te verzanden als zij de gemeenteraden voor stelt de archieven naar de centrumgemeente over te brengen. Het zal derhalve nodig zijn deze materie bij de wet te regelen en dan zal tevens blijken, dat een dergelijk streekarchief in staat zal zijn goodwill in zijn gebied te verwerven, zo dat men het na een aantal jaren niet graag meer zal willen missen. De huidige situatie t.a.v. de streekarchivariaten is naar de mening van de meeste insiders onbevredigend en teveel afhankelijk van toevallige factoren. De provincie Noord-Brabant heeft b.v. meer streekarchivariaten dan de overige provincies samen. In sommige provincies zijn er een of twee, terwijl ze in andere ontbreken, aangezien de rijksarchivaris of de archiefinspecteur er onverschillig of afkerig tegenover staat. In dit verband is het merkwaardig te constateren dat in die provincies waar de rijksarchivaris tevens archiefinspecteur is, vooralsnog niet één streekarchivariaat wordt gevonden. En als men zich dan tracht te ver diepen in de motivering van dit gebrek aan medewerking, dan blijken er dikwijls helemaal geen zakelijke motieven te zijn, doch alleen maar een aantal gevoelsar- [38] gumenten, die zijn terug te voeren op angst voor het leeglopen van de rijksar- chievelijke leeszalen, alsmede angst voor de streekarchivarissen, die, als ze vol doende talrijk zijn geworden, de 'rijkseigendommen' zullen opeisen, waardoor de rijksarchiefbewaarplaatsen minder belangrijk zullen worden. In dit verband is het zinvol te overwegen, of een eventuele achteruitgang van het rijksarchiefwezen een reden kan zijn om tot in lengte van dagen de boot af te houden. En tevens is de vraag gewettigd, of de rijksarchieven in de provincie überhaupt zin hebben. Voldoen b.v. de rijksarchieven, die bedoeld zijn om be halve de archieven van de gewestelijke besturen van vóór 1795 ook de archieven der provinciale besturen te bevatten, aan hun taak en heeft het thans nog nu de geschillen tussen unitarissen en federalisten aan actualiteit hebben ingeboet enige zin de bewaring van provinciale archieven op te dragen aan een rijksdienst? M.i. niet. De praktijk leert, dat naast de rijksarchieven in de provincie in feite provinciale archiefdiensten zijn ontstaan onder leiding van de hoofden post- en archiefzaken, die er over het algemeen weinig voor voelen hun archieven over te dragen aan een rijksarchivaris, die ze niet of nauwelijks kennen, aangenomen dat deze over ruimte beschikt, wat doorgaans niet het geval is. Het is immers zo, dat de rijksarchivaris in de provinciale bestuurlijke sfeer doorgaans een vreemde eend in de bijt is en het komt mij voor, dat het archiefwezen ermee zou zijn ge baat, indien de man, die nu rijksarchivaris heet, als provinciaal ambtenaar ge ïncorporeerd zou zijn in het provinciaal bestuursapparaat. Dit zou betekenen: opheffing der rijksarchieven in de provincie. De situatie zou aldus moeten zijn, dat de archieven van de landsregering, de departementen, rijksdiensten en rijksinstellingen in het rijksarchief te Den Haag berusten, dat de provinciale archivaris de archieven van de voormalige gewestelijke besturen en die van de tegenwoordige provinciale organen onder zich heeft en dat de archie ven der gemeenten bewaard worden in gemeentearchieven, districts-archieven of streekarchivariaten. Hetgeen betekent, dat gemeentearchieven die daarvoor in aanmerking komen, b.v. omdat zij de centrum-gemeente van een stadsgewest zijn, de zorg voor een aantal kleinere gemeenten op zich kunnen nemen en derhalve uitgroeien tot regionale archieven. Met dien verstande tevens, dat de rechterlijke archieven aan de gemeenten worden teruggegeven en dat de gemeente- en streek archieven bij de wet worden aangewezen als de plaats waar de kerkelijke regis ters en de notariële protocollen uit hun ressort bewaard worden. De archiefinspectie is het gevolg van een landelijke wetgeving en ik vermag niet in te zien, waarom deze vrij simpele zaak moeilijk gemaakt moet worden door gedeputeerde staten en de provinciale archiefinspecteur ertussen te schuiven door ze de inspectie der gemeentelijke diensten op te dragen. De inspectie zou een lan delijke diensttak van het rijksarchief te Den Haag moeten zijn, eventueel met de mogelijkheid tot delegatie van bevoegdheden aan de provinciale, gemeentelijke of regionale archivaris. [39]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 20