behulp van de computers verricht gaat worden. Zo wordt in Leiden gewerkt aan een onderzoek naar de V.O.C. en in Wageningen (Landbouwhogeschool) aan een onderzoek naar de struktuur van het gezin. In Amsterdam is prof. Van Tijn bezig met een onderzoek over Amsterdam na 1870. Voorts kennen we het project on der leiding van de heer De Vries over migratie in verband met landbouwcrises, terwijl men in Eindhoven bezig is om met behulp van de middeleeuwse kadastra le gegevens de kaart van Eindhoven van vóór de grote brand te reconstrueren. Na dit globale overzicht van wat er aan onderzoek met behulp van de computer gedaan wordt, staat de heer Van Dijk stil bij de vraag wat een computer is en hoe deze werkt1. De heer Van Dijk besluit zijn causerie met bespreking van de vraag wanneer de computer werkbesparend is. In principe zal geval voor geval bekeken moeten worden in overleg met computerdeskundigen. In theorie kunnen we veel met een computer doen, maar het gebruik kost, evenals trouwens het verzamelen van hst materiaal, tijd en geld. In grote lijnen gaan we bij het onderzoek er van uit, dat als de populatie kleiner is dan 200 en het aantal gegevens per geval niet grore. is dan 3, het beter is om b.v. met de hand te werken of met een sorteermachine Gaat het om omvangrijker onderzoeken en wil men inderdaad een combinatie van de gegevens hebben, dan dient gebruik van de computer overwogen te woi- den. De heer Renting spreekt hierna woorden van dank aan het adres van de heer Van Dijk en geeft het onderwerp in bespreking. De heer Schaap merkt op, dat het vóórwerk voor gebruik van de computer heel erg duur is en voor kleinere archieven in de praktijk niet haalbaar. Bovendien wijst hij er op, dat banden en schijven regelmatig worden vernieuwd, waarbij oudere gegevens worden uitgewist. Hoewel men kan zeggen, dat het archief bescheiden betreft en de administratie dus niet kan doen wat zij wil, acht de heer Schaap het zeer gewenst, dat de wet zich op dit punt duidelijker uitspreekt. Ver der vraagt hij zich af hoe het in de toekomst met het bevolkingsregister zal gaan. Blijven dit kaarten? De heer Van Meerendonk wijst er op, dat er steeds wijzigingen zijn in de appa ratuur en vraagt zich af of de archieven niet moeten zorgen t.z.t. in het bezit van deze apparatuur te komen. Hij denkt daarom aan een inventarisatie van het com putermateriaal, zowel de projecten als de apparatuur. De heer Renting zegt in dit verband vernomen te hebben, dat de nieuwste com puters al het materiaal van vroegere apparatuur verwerken kunnen, zodat het niet nodig zou zijn a.h.w. een computermuseum op te zetten. De heer Ketelaar meent, dat het op dit moment in de eerste plaats moet gaan om 1 Omdat het op dit punt naar voren gebrachte slechts zeer oppervlakkig kon zijn en dit voor de archivaris niet het meest essentiële gedeelte van de bijeenkomst was, treedt het verslag hier niet in bijzonderheden. De belangstellende kan voor studiemateriaal op dit gebied terecht bij de boekhandel. Hier kan o.m. gewezen worden op het boekje 'Informatieverwerking', uitgegeven door IBM Nederland N.V. [24] de vraag hoe voorkomen kan worden dat belangrijke gegevens worden vernie tigd en pas in de tweede plaats om de vraag, wat wij zelf met de computer kun nen doen. Wat de vernietiging betreft is hij van oordeel dat ook computerbanden en -schij ven onder de bepalingen van de Archiefwet 1962 vallen. Wanneer men deze vernietigt zonder daarvoor de wettelijke richtlijnen in acht te nemen, is men zon der meer in overtreding. Nagegaan dient te worden wat men op dit moment zoal vernietigt. De grootste aandacht dienen in deze de geavanceerde administraties te hebben, d.w.z. die administraties, die a.h.w. ten gevolge van de intrede van de computer nagenoeg niet meer met gewone papieren werken. Aan de andere kant vermoedt spreker, dat veel van de gegevens, die nu worden uitgewist, op zichzelf wel vernietigbaar zijn op grond van de bestaande voor schriften, b.v. omdat deze elders beschikbaar zijn. Als de heer Schaap stelt, dat er nu geen controle is, zegt de heer Ketelaar dat de gemeentearchivaris in deze met toezicht is belast. De heer Schaap blijft er ech ter bij dat nadere richtlijnen nodig zijn. Deze kwestie moet z.i. worden gekop peld aan de in de maak zijnde nieuwe regels voor de vernietiging. Vervolgens vraagt de heer Ketelaar of er een overzicht bestaat van de bij het rijk aanwezige computers, hetgeen door de heer Van der Hoek bevestigend wordt beantwoord. Er is een rijkscommissie, die de grote projecten kent. De heer Schaap merkt in dit verband op, dat men er tevens op bedacht moet zijn dat veel computerwerk door de overheid wordt uitbesteed. De heer Van Hoboken zegt, dat hij bij het Amsterdamse Centrum voor Elektro nische Informatieverwerking er voor gepleit heeft, dat bepaalde verzamelingen van archiefbescheiden in hun tegenwoordige vorm blijven bestaan. Wat betreft het bevolkingsregister, waarnaar zojuist de heer Schaap informeerde, heeft men tegenover de heer Van Hoboken verklaard, dat men ook in de toekomst met gewone persoonskaarten wil blijven werken, zoals men ook de burgerlijke stand in zijn huidige vorm wil handhaven. Men zegt, dat hiervoor wettelijke waarbor gen bestaan. Ook de basisgegevens van de personeelsadministratie schijnt men op de klassieke manier te willen blijven bewaren. Hoewel dit belangrijke mededelin gen zijn, is de heer Van Hoboken er echter nog niet helemaal gerust op dat het allemaal inderdaad zo zal zijn. Natuurlijk heeft heel veel rekenwerk dat de computer verricht, als archiefmate riaal niet veel waarde en kan veel van de produktie van de computer worden gezien als het vroegere kladpapiertje. Verder herinnert de heer Van Hoboken er aan dat de voorzitter gezegd heeft dat de computer moet worden gebruikt voor het indiceren. Hij ziet dat allemaal echter nog niet zo goed zitten in verband met het ontzaglijke werk dat daaraan verbonden is. Tenzij er een computer wordt gemaakt die oud schrift kan lezen en verwerken spreker denkt hier aan 2x/i km notariële protocollen blijven we zitten met het probleem hoe we de immense hoeveelheid gegevens uit de ar chieven te voorschijn halen. [25]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1972 | | pagina 13