tat'6, niet bezwaarlijk; als regel gold 'es kommt in einem Archiv aber relativ sel-
ten auf eine schnelle Belieferung mit Archivalien an 7
Dit verandert.
De groeicurven van de gebruikcijfers staan in de archieven sinds de tweede we
reldoorlog onder sterke opwaartse druk. Het aantal bezoekers neemt toe en het
type vraag verandert. De democratisering van het hoger onderwijs en een toene
mende belangstelling voor locale en regionale geschiedenis dreef de gebruikers-
cijfers omhoog. Daarbij is het onderzoek sterker dan vroeger op sociaal- en eco-
nomisch-historische vraagstukken gericht en dit leidt vaak tot een massaal stuk-
kengebruik.
De combinatie van het magazijnsysteem met de lange transportlijnen enerzijds
en het intensiever gebruik anderzijds bleek funest.
Materieel gaan de stukken zienderogen door het gebruik achteruit.
Het in het magazijnsysteem ingebouwde geloop en gesjouw kost niet alleen veel
mankracht, maar bedreigt zowel het behoud van veelgebruikte belangrijke be
scheiden als de service. Om die reden verlieten de bibliotheken, die in hun functie
nogal wat gelijken op archieven, in de dertiger jaren de absolute splitsing tussen
berging en andere functies8.
Vaak kan men er individueel of collectief tussen de boekenrekken werken met
een sterke mate van zelfbediening. Dit bespaart personeel, bevordert het dienst
betoon, wachttijden verminderen en tegemoet wordt gekomen aan de groeiende
behoefte zelf het eigen onderzoekgebied te bepalen.
Behalve met het toenemende regionale en locale historische bedrijf en de 'explo
sion universitaire' zal bij archiefbouw voorts rekening moeten worden gehouden
met twee andere ontwikkelingen.
Om redenen van doelmatigheid en om administratieve ruimten te ontlasten gaan
de besturen er in toenemende mate toe over om archieven binnen de wettelijke
termijn van vijftig jaar af te stoten. Dit kan leiden tot een sterke toename van
de administratief-documentaire vraag. Voorts is er de tendens om de overheids-
bescheiden onder de daarvoor noodzakelijke, het werk niet altijd bevorderende
beperkende bepalingen binnen de vijftig jaren termijn voor het publiek en de
wetenschap toegankelijk te stellen.
Structuur.
Gezien het voorgaande stelt het archiefgebouw van de toekomst niet meer de
veiligheid maar de toegankelijkheid voorop. Dit is in overeenstemming met de
nieuwe archiefwet, die ieder het recht geeft om de overheidsbescheiden na vijf-
6 W. Leesch, o.c. p. 18.
7 R. Stromeyer, Moderne Probleme des Magazinbaues in Deutschland und seine Nach-
barlander, Köln, 1958, p. 35.
8 F. Kroller, Moderne bibliotheekbouw, Open VI, 1971, p. 387 e.v.
[18]
tig jaar in te zien. De studiezaal en de aanverwante ruimten komen derhalve bij
de plannen centraal te staan en op de eerste plaats.
De begane grond is hiertoe zeer geschikt. Trappen en stoepen behoren oude en
gehandicapte burgers niet uit te sluiten. Men zal dit publiek bovendien zoveel
mogelijk zelfstandig laten. Op dezelfde manier als dit in moderne bibliotheken
het geval is zullen de bezoekers voor zover mogelijk zelf met hulpmiddelen als
gidsen, inventarissen, overzichten en indices het eigen onderzoekgebied moeten
kunnen bepalen. Het baliestelsel, waar de ambtenaar de richting bepaalt en de
zijns inziens in aanmerking komende inventarissen uitreikt, is ondoelmatig en
autoritair. Wel zal groepsgewijs nogal eens de nodige informatie gegeven kunnen
worden. Een lezingenzaal voor een niet te groot aantal mensen is daartoe ge
wenst. Een expositieruimte kan hierbij gelegenheid bieden om onderzoekmoge-
lijkheden met behulp van authentiek materiaal te demonstreren.
Ook het plaatsen van snelcopieerapparatuur op of bij de studiezaal kan de zelf
werkzaamheid van het publiek bevorderen. Zelfs als er bezwaren tegen zijn dat
bezoekers unica zelf op of onder de apparatuur drukken, dan kan een 'klaar
terwijl U wacht'-systeem veel administratie en rompslomp voorkomen.
Aangrenzend aan de studiezaal kan worden gezocht naar een ruimte, waar de
bezoekers informeel met elkaar kunnen spreken onder genot van tabak of een
consumptie. Vooral de buitenlandse studenten en de genealogen blijken behoefte
te hebben aan een gelegenheid om met elkaar ervaringen uit te wisselen en pro
blemen te bespreken. De ontwikkelingen van de copieertechniek maken het
voorts mogelijk veel gebruikte series als microfiche of snelcopie op de studiezaal
beschikbaar te stellen. De mensen kunnen zich daarmee zelf helpen. Het andere
veelvuldig gebruikte materiaal dient zo te worden geplaatst, dat een eenvoudig
transport van en naar de studiezaal mogelijk is. Hierbij kan ook gedacht worden
aan mechanisch vertikaal transport. Geheel automatische systemen lijken voor
alsnog te kwetsbaar en te duur in aanschaf en onderhoud. Ook de veiligheid van
de archiefbescheiden, die in tegenstelling tot boeken onvervangbaar zijn, dwingt
hier tot grote voorzichtigheid.
Voorts kan bij een omvangrijke vraag van gekwalificeerde bezoekers worden
overwogen de stukken niet naar de vrager, maar de gekwalificeerde vrager naar
de stukken te laten gaan. Een beperkt, overzichtelijk deel van de depots zou
hiervoor bestemd moeten worden. Op deze wijze wordt zelfservice zoveel moge
lijk ingebouwd.
De omvang van de depotétage zal erop moeten zijn berekend dat een gemiddeld
onderzoek kan worden verricht met zo min mogelijk geloop naar andere ruim
ten. Vooral bij grote archieven dreigt het gevaar dat een samenhangend fondsen
bestand over meerdere étages zal moeten worden verdeeld, met alle bezwaren
van extra geloop, tijd- en humeurverlies, die daarmede gaan gepaard.
Een openbare archiefbewaarplaats zal proberen geopend te zijn op tijden dat an
dere diensten vrijaf hebben. In een toekomst met meer vrije tijd kan dit forma-
tietechnisch nogal wat problemen leveren. Het archiefpersoneel heeft het recht
[19]