mens in het verleden en kontakt met de mens in het heden, beiden hebben mii steeds in hoge mate geboeid en beiden zijn vandaag ook tot hun recht geko men. Ten zeerste hoop ik, dat beide aspekten van het vak ook in de toekomst tot hun recht zullen blijven komen'. Toespraak van prof. dr. B. H. Slicker van Bath. Dames en Heren, Mijnheer de Rijksarchivaris in de provincie Overijssel Gijs ter Kuile, Als voorzitter van het huldigingscomité rust op mij de prettige taak de schei dende rijksarchivaris in de provincie Overijssel toe te spreken, een toespraak met een eniger mate officieel karakter, maar waarin anderzijds de vriendschappelijke gevoelens een weerklank kunnen vinden, gevoelens die niet alleen door mij maar ook door velen die hier aanwezig zijn gekoesterd worden ten aanzien van de rijksarchivaris, de geleerde en de persoonlijkheid van Ter Kuile. Het huldigingscomité kent de scheidende functionaris te goed om niet te w- ten, dat hij bij deze gelegenheid geen prijs stelt op vele en lange toespraken. Daarom is er vanmiddag maar één toespraak en deze zal kort zijn. Ook het ge schenk, dat ik aan het einde namens zeer velen mag aanbieden, zal in overeen stemming met de aard van de gehuldigde bescheiden zijn. Geen huldigings bundel, zoals de Italiaanse oud-minister-president Fanfani op zijn vijftigste ver- j aardag van de collegae economische historici mocht ontvangen, bestaande uit zes forse delen met een totaal van ca. 4 000 bladzijden. Onze bundel bestaat slechts uit een lijst van geschriften, voorafgaande door een korte biografie, voorts nog een album amicorum. Ter Kuile is een vertegenwoordiger van de vrij zeldzame combinatie van archi varis en geleerde. Men krijgt de indruk, dat vroeger in de negentiende eeuw en nog tot vóór 1940 deze verbinding van geleerdheid met het archivarisambt vrij veelvuldig voorkwam. Grote voorgangers waren Sam Muller, de Feithen in Groningen, de van Doornincks hier in Overijssel; men kan denken aan Sloet, van den Bergh en in deze eeuw aan Martens van Sevenhoven in Gelderland. Ge heel uitgestorven is deze combinatie beslist niet: naast de enige jaren geleden overleden Fockema Andreae kan men bij het huidige archiefwezen denken aan persoonlijkheden als van Buytenen, Koch, Formsma, om slechts enkele namen te noemen. In de toekomst is nog verborgen of bij de vele grote veranderingen, die zich in het archiefwezen zullen voltrekken, de mogelijkheden voor weten schapsbeoefening zullen toenemen of dat de archivarissen meer managers dan ka mergeleerden zullen worden. Voor Ter Kuile is dit geen brandend probleem meer, hij treedt af als functionaris, maar hij blijft als wetenschapsman. In dit opzicht zal het afscheid niet zo zwaar zijn, wellicht overheerst het gevoel van mi pas volop gelegenheid en tijd te krijgen voor het onderzoek van Overijssels recht en geschiedenis. [176] Als men de bibliografie van de werken van Ter Kuile ter hand neemt, kan men daaruit duidelijk zien hoezeer de liefde voor de geschiedenis van dit gewest, en meer in het bijzonder voor Twente en dan weer speciaal voor Almelo over heerst. Dit is meegegeven door het ouderlijke huis; hoe kon het anders bij een vader, die zelf een belangrijke rol in de Overijsselse geschiedbeoefening heeft ge speeld? De hefde voor Overijssel is blijven bestaan tijdens de studietijd in Lei den en in de jaren in Assen en Breda doorgebracht. Een vervulling van een har- tewens moet het geweest zijn toen de benoeming tot gemeentearchivaris in De venter afkwam, enige jaren later gevolgd door de benoeming tot rijksarchivaris. Het laatste was een keuze, die zowel voor het Ministerie als voor Ter Kuile een gelukkige was. Het Ministerie zocht iemand die een einde kon maken aan de wat geïsoleerde positie van het rijksarchief in deze provincie; wie kon daarin beter slagen dan een geboren en algemeen geacht Overijsselaar? Anderzijds was het voor Ter Kuile van groot gewicht, dat hij de belangrijkste archieven van het Overijsselse bestuur onder zich kreeg. Bovendien was het rijksarchivariaat toen nog een werkkring, die vrij veel tijd voor eigen studie overliet. Het rijksarchief in Overijssel was in 1948 en is nog steeds geborgen in de monu mentale, maar volstrekt ondoelmatige Sassenpoort, die overigens toch wel een bijzondere charme had. Er was een zeer kleine staf van medewerkers: Vroom, Hendriks, Jans en mejuffrouw Tinholt, die de wat hopeloze taak had het depot stofvrij en in ieder geval vrij van vleermuizen te houden. Van de oude staf is memand meer op de Sassenpoort werkzaam; er zijn nieuwe personen geko men en soms ook al weer vertrokken. Binnen enige jaren zal het archief ver huizen naar een nieuw gebouw, veel doelmatiger ingericht, maar minder ro mantisch. Waarschijnlijk zal Ter Kuile gelukkig zijn, dat hij de verhuizing aan jongere krachten kan overlaten. Het nieuwe gebouw zal ook de vernieuwing van het archiefwezen hier in Overijssel brengen, in dit opzicht verlaat Ter Kuile het archiefwezen juist op de drempel naar de overgang van een nieuwe tijd. Ik geloof niet, dat Ter Kuile een Mozes figuur is, die wel het beloofde land ziet, maar het zelf niet meer kan betreden. Ik vermoed, dat hij eerder het beloofde land met enige scepsis en reserve bekijkt. Gezien de belofte om de toespraak niet al te lang te maken, kan ik niet in gaan op de verdiensten van het wetenschappelijke werk. Ik wil slechts een uit zondering maken voor één artikel dat mij de gelegenheid biedt om het betoog in rechtshistorische trant te beëindigen. In één van de tijdschriftartikelen, nl. over Het ontbreken van appel bij konde, landkonde en zeventuig, wordt een cultuur- antropologische uiteenzetting gegeven over gebruiken in Melanesië en bij de In dianen in Noord-Amerika, resp. de kula en de potlatch. Het zijn ruiltransacties tussen twee partijen, waarbij de gever vele goederen schenkt en waarbij vervol gens op de tegenpartij de morele verplichting tot een contra-prestatie berust, die het eerst geschonkene ver dient te overtreffen. In de regel was de begunstigde niet erg opgetogen, omdat tevens door de aanvaarding van de gift de gever een morele macht over hem kreeg, welke alleen gebroken kon worden door de tegengift in overtreffende trap. Ter Kuile, je hebt veel gegeven én als rijks- [177]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 9