de rol van Maastricht zich tot die van een strategisch zeer gunstig gelegen be sloten vestingstad. Die rol als vestingstad speelde Maastricht ook ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Toen was zij het vooruitgeschoven bolwerk van de Republiek, dat aanvallen vanuit het zuiden reeds in het beginstadium moest ont krachten. Staatse genieofficieren omringden de oude walmuren met een forti ficatiestelsel, dat men in deze omvang verder nergens in de Republiek aantreft, Zo ruim waren deze werken opgezet, dat er vrijwel nooit voldoende mankracht was om het labyrinth van bastions, ravelijnen, hoornwerken, contrescarpes en mijnwerken naar behoren en met succes tegen aanvallers te verdedigen. Dat bleek in 1673, 1748 en 1794. Overigens speelde de stad nog in de jaren 1830-1839 een rol als vesting, toen zij als eenzaam noordelijk steunpunt temidden van vanuit Brussel bestuurd gebied lag. De stad verloor in 1867 haar status als vesting en werd in de volgende jaren in snel tempo ontmanteld. Ten tijde van de Republiek was het garnizoen van gemiddeld 5000 man een kwart van de burgerbevolking de kurk, waarop de stedelijke welvaart dreef, Het centrum van het sociale leven was het hof van de gouverneur met zijn staat van officieren van velerlei nationaliteit. In overeenkomst met de geest van de tijd en versterkt door de bestuurlijke en familiale banden met het Luikerland ontwikkelde er zich een op de Franse cultuur gerichte geest met een grote voor liefde voor de Franse taal, die nog tot diep in de 19de eeuw voelbaar bleef, Pas in de 20ste eeuw kwam er aan deze Franse gerichtheid een einde in ver band met een langzame heroriëntatie op Nederland. Merkwaardig is de positie van Rooms-Katholieken ten tijde van de Republiek, Ofschoon de „Brabantse" helft van de magistraat bestond uit gereformeerden uit het noorden, waarborgde een capitulatieverdrag van 1632 officieel de vrijheid van eredienst van zowel katholieken als protestanten, een unicum in de Neder landen ten noorden en ten zuiden van de grote rivieren. Te gemakkelijker kon deze toestand gehandhaafd blijven, omdat de stad ingevolge de tweeherigheid nooit tot de Generaliteitslanden gerekend werd, maar een 'staet particulier' had. In de 19de eeuw kwam Maastricht tot nieuwe bloei ten gevolge van een indu striële ontwikkeling, waarop het voorbeeld door het naburige Luikse land gege ven niet zonder invloed geweest zal zijn. In de dertiger jaren van die eeuw legde Petrus Regout door zijn combinatie van glas- en aardewerkfabrieken de grond slag voor de eerste moderne grootindustrie in ons land. Tevens ontwikkelden zich hier wapen-, papier- en cementindustriën. Wel is waar funktioneerden niet al die bedrijven even voorspoedig en ook deden zij tijdelijk aanzienlijke sociale wan toestanden ontstaan, maar zij verhinderden toch, dat Maastricht een stille pro vinciestad werd. Thans is zij een bloeiende stad van 115.000 inwoners, waar ziek na de oorlog nieuwe industrieën, een conservatorium voor muziek en drama tische kunst en een akademie voor beeldende kunsten ontwikkeld hebben. De stichting van universitaire faculteiten in deze stad biedt nieuwe perspectieven en houdt voor deze voorpost van het Nederlandse cultuurgebied op de grens van de romaanse en germaanse werelden rijke beloften voor de toekomst in. [166] Na deze boeiende en aandachtig beluisterde voordracht, die een welgemeend applaus aan de toehoorders ontlokte, volgde een geanimeerde lunch in het restaurant Momus aan het Vrijthof, waarop de aanwezigen in twee groepen onder leiding van resp. dr. Wouters en drs. M. K. J. Smeets, rijksarchivaris m Limburg, een wandeling door de stad maakten. In het bijzonder kon men ver schillende vormen van bouwkunst bewonderen, die men in noordelijker streken niet pleegt aan te treffen. Deze wandelingen werden besloten met een bezoek aan het gebouw van het rijksarchief in Limburg, waar men na een gastvrije ont vangst een aantal merkwaardige archiefstukken kon bewonderen en kon dwa len door gangen en kerkgebouw van dit weidse oude kloostercomplex der Min derbroeders. Stichting Tehuis voor Archiefambtenaren De leden van de Vereniging van Archivarissen in Nederland ontvingen eind juni 1971 het jaarverslag over 1970 van de stichting. De Morrenstichting nieuwe stijl beantwoordt aan het doel, dat de Stichter zich stelde. Een elftal archivarissen, enkelen vergezeld van gezinsleden, logeerden in het comfortabele Friesch Hotel te 's-Gravenhage. Tussen 5 juni en 31 de cember werden 34 overnachtingen geboekt voor in totaal 17 personen. Het Te huis nam de kosten voor logies en ontbijt voor zijn rekening. Financieel staat de Stichting er goed voor, een mededeling, die voor het eerst sinds jaren gedaan kan worden. Het geldverslindende sterk vervallen huis in de Celebesstraat werd voordelig aan het naastgelegen bejaardencentrum overgedaan; de belegging is goed geregeld. In de komende periode zal nagegaan worden of nog op andere wijze in de logeergelegenheid moet worden voorzien, bv. voor gezinnen met kinderen of een aantal archivarissen tegelijk, etc. Zij die in dit verband wensen hebben ge lieve die aan ondergetekende kenbaar te maken. Gegadigden kunnen hun aanvragen zenden aan het adres: Veenendaalkade 610, s-Gravenhage, graag schriftelijk, maar in spoedgevallen ook wel telefonisch: 070-665333, met vermelding van de dag van aankomst en vertrek en het aantal personen, dat in het Friesch Hotel wenst te logeren. H. J. van Meerendonk, directeur van de Stichting Tehuis voor Archiefambtenaren [167]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 4