over het vernietigingsvraagstuk, waarvan een gedeelte voor de Handleiding SV
gebruikt kan worden.
De werkgroep heeft verder een voorlopig schema opgesteld voor de indeling van
de Handleiding SV in verschillende hoofdstukken en paragrafen. Allereerst denk!
zij nu een onderzoek in te stellen naar de criteria voor vernietiging. Zij stelt
zich voor daartoe de in de loop der tijd ontworpen criteria onderling te verge
lijken om aan de hand daarvan tot een definitief voorstel te komen. De werk
groep zal daarbij in het bijzonder in aanmerking nemen de tien regels van dr.
Jensma voornoemd, de criteria, die de verslaggever tijdens de studiedagen 1970
heeft overgelegd en die welke door mr. J. H. de Vey Mestdagh zijn vermeld in
zijn artikel 'Archiefselectie in de loop der tijden' in het Nederlands Archieven
blad 1962, blz. 66 v.
De werkgroep hoopt ten slotte in oktober a.s. de eerste resultaten van haar arbeid
aan de Commissie van Deskundigen te kunnen voorleggen.
Tijdens de hierop volgende rondvraag stelt dr. J. E. A. L. Struick voor een com
missie te formeren, die tot taak zal hebben de Nederlandse deelname aan het ar
chiefcongres te Moskou voor te bereiden.
De voorzitter wil met het instellen van een dergelijke commissie nog wachten,
omdat vele leden thans nog niet in staat zijn te zeggen of zij naar Moskou zullen
gaan. Drs. Renting spoort echter aan tot spoedige opgave, liefst vóór september.
Tot nu toe zijn er 8 opgaven ingekomen. Voor het organiseren van een groepsreis
is echter een minimum van 20 noodzakelijk.
Aangezien de rondvraag verder niets oplevert geeft de voorzitter het woord aan
dr. mr. H. H. E. Wouters, gemeentearchivaris van Maastricht, die in het kor!
een overzicht geeft van de zeer boeiende geschiedenis van deze stad.
Dr. Wouters vestigt er de aandacht op, dat Maastricht de oudste doorlopend be
woonde stedelijke nederzetting in de Nederlanden is. In de Romeinse tijd is deze
ontstaan op een punt, waar een belangrijke west-oostroute van de kanaalhavens
naar Keulen de Maas kruiste. Graven, opgedolven aan de westzijde van het Vrijt
hof, documenteren een ononderbroken bewoning vanaf de Romeinse tijd tot in de
vroege middeleeuwen. In het begin van de Frankische periode resideerde hier ge
ruime tijd de bisschop van Tongeren, die zich later te Luik vestigde. In de zesde
eeuw is er in Maastricht een residentiehoeve van de Merovingische koningen, m
779 een belangrijk tolkantoor; Einhard, de biograaf van Karei de Grote, signa
leert hier omstreeks 830 het bestaan van een dichtbevolkte koopliedenwijk. Op de
ze feiten fundeert Maastricht zijn aanspraak de oudste stad van ons land te zijn.
het enige belangrijke bewoningscentrum op Nederlands grondgebied, dat
volksverhuizing en de IJzeren Eeuw heeft overleefd.
Maastricht is tevens een cosmopolitisch centrum, dat ook in de 11de eeuw a
dicht bij de taalgrens lag. Zoals een kannunnik van St. Servaas het omstretó
1050 uitdrukte lag de stad in 'het bijna uiterste gedeelte van het Teutoonse land.
Bovendien echter lag zij in de noordelijkste uitloper van het Maasland, het Pa -
Mosan', dat zich naar het zuiden ter weerszijden van de Maas uitstrekte tot aan
Verdun toe. Dit Maasland, het stamland van de Karolingers, was het economische
en culturele kerngebied van de Nederlanden, totdat deze rol in de 13e eeuw
toeviel aan Vlaanderen. Uit deze bloeiperiode van de 10e tot het midden
van de 13e eeuw dateren de St. Servaaskerk en de Onze Lieve Vrouwebasi
liek, meesterwerken van Romaanse en vroeg-Gotische signatuur, die in ons land
zonder weerga zijn. In deze zelfde tijd ook namen kooplieden uit deze stad een
levendig aandeel in de Maaslandse handel op verre streken, tot in Engeland,
Zweden, Polen en Hongarije toe.
Maastricht verloor zijn kans zich tot de hoofdstad van een feodale staat te
ontwikkelen eigenlijk al in de achtste eeuw, toen de bisschopszetel naar Luik
werd verplaatst en Aken kroningsstad en bevoorrechte residentie werd van de
keizers van het Heilige Roomse Rijk.
De keizer schenkt in de vroege middeleeuwen herhaaldelijk rechten binnen
Maastricht aan de bisschop van Luik maar behoudt er zelf ook goederen. Dat
verklaart, dat de St. Servaas een eigen keizerskerk met keizerszaal is.
In de eerste jaren van de 13e eeuw ten tijde van de troonstrijd tussen Welfen
en Hohenstaufen stond de keizer de hem nog gebleven rechten af aan de
hertog van Brabant. Doordat de bisschop van Luik zich binnen Maastricht naast
deze hertog wist te handhaven, kwam het tot een gezamenlijke souvereiniteit
over Maastricht, de tweeherigheid van hertog en bisschop later van keizer
koning-Republiek en bisschop die tot aan het begin van de Franse tijd in 1794
in stand gebleven is. De stad bleef territoriaal onverdeeld maar haar burgers had
den hetzij de Brabantse hetzij de Luikse 'nationaliteit'. Voor de bepaling daarvan
was de nationaliteit van de moeder doorslaggevend. Personen, die van afkomst
noch Luiks noch Brabants waren, golden als Brabanders.
Maastricht moet zich aan het begin van de 13e eeuw ontwikkeld hebben tot een
stad met eigen stadsrecht. Er was maar één magistraat, bestaande uit verte
genwoordigers van beide 'nationaliteiten', maar er waren twee schepenbanken
voor de Luikse resp. Brabantse inwoners. De oudst bekende stadsmuur da
teert ook uit de 13de eeuw, waarschijnlijk van omstreeks 1229. Gedeelten daar
van zijn thans nog bewaard gebleven, inclusief een poortgebouw, de Helpoort.
Het ontstaan van nieuwe voorsteden maakte in het begin van de 14de eeuw de
bouw van een tweede muur nodig. De stad had deze groei naast haar doorvoer
handel te danken aan haar bloei als lakenweverscentrum. Op één lijn met Aken
was Maastricht de belangrijkste lakenstad van het Maasland met een inwonertal
van naar schatting 10.000 personen aan het einde van de 13de eeuw. Haar koop
lieden brachten het afgewerkte produkt naar Antwerpen, Deventer, Skandinavië
en in het bijzonder Frankfort, waar het laken en het eveneens befaamde Maas
trichtse leer tijdens de internationale jaarmarkten in de 'Trichter halle' te koop
werden aangeboden. Veranderingen in de economische ontwikkeling vanaf het
einde van de 15de eeuw, gecombineerd met een hevig burgeroorlog in het
Luikerland in 1468 werd Luik zelfs met Maastrichtse hulp verwoest door
Karei de Stoute maakten aan deze bloei een einde. Meer en meer beperkte
164]
[165]