Kroniek rele goederen, doch alle dienen te worden uitgewerkt in nationale wetgevingen. Eerst wanneer een staat het verdrag heeft geratificeerd en vervolgens in zijn ei gen wetgeving de nodige bepalingen heeft opgenomen, zal het verdrag werkelijk effect kunnen hebben op in- en uitvoer van culturele goederen in of uit die staat. Nederland heeft de conventie nog niet geratificeerd, kennelijk omdat te verwach ten is dat uitwerking in de Nederlandse wetgeving heel wat problemen met zich zal meebrengen1. Weliswaar lijkt het verdrag te zijn bedoeld als bescherming te gen verarming van het culturele erfgoed van jongere landen, doch ook voor Ne derland zouden passende maatregelen op hun plaats zijn. Ook archieven zijn, zo heeft het verleden geleerd, blootgesteld aan verduistering door buitenlanders. Maar ook door eigendomsoverdracht (schenking of koop) dreigen archieven uit Nederland te verdwijnen naar landen voor wie deze archieven een stuk nationale geschiedenis belichamen. Ratificering van het UNESCO-verdrag en uitwerking in Nederlandse wetgeving waarbij te denken valt aan inschakeling van de be trokken vakorganisaties, onder supervisie van CRM is daarom dringend ge wenst. Afgesloten 18 juli 1971 F. C. J. K. 1 Er is op het ogenblik alleen de bepaling van artikel 9, derde lid, van de Devie- zenbekendmaking 1/63, op grond waarvan uitvoer van kunstschatten met een waarde van meer dan 1000.kan worden voorkomen. Deze bepaling wordt de laatste jaren niet meer gehanteerd. [218] Verslag van de Archiefraad over 1970* Verscheen het verslag van de Archiefraad over 19691 eind december 1970, reeds in juli 1971 zag het verslag over 1970 het licht. De werkzaamheden van de raad concentreerden zich in 1970 op het door de minister van C.R.M. bij de instal latie van de raad gevraagde onderzoek van de problemen bij de rijksarchief dienst. Het hieraan gewijde advies nr. 15, getiteld: De rijksarchiefdienst: pro blemen, oplossingen en prioriteiten, werd op 9 juni 1970 aan de minister aange boden en in maart 1971 gepubliceerd2. De overige elf in 1970 uitgebrachte ad viezen worden als bijlagen bij het jaarverslag gepubliceerd. Zij betreffen de toe komstige inbewaringgeving aan gemeenten van archiefbescheiden voor de be waring waarvan bij of krachtens de Archiefwet 1962 een rijksarchiefbewaarplaats is aangewezen3 en de overbrenging van de bevolkingsboekhouding4 (deze beide adviezen waren reeds in 1969 aangevraagd) en voorts bewaring in de zin van de vierde titel van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van de naar een archiefbe waarplaats overgebrachte registers van de burgerlijke stand5, aanwijzing krachtens artikel 23 van het Archiefbesluit van de bibliotheek van de Rijkslandbouwhoge school te Wageningen6, hoofdstuk b.F (hoofdafdeling bouwzaken onderwijs) van de lijst van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden van het ministerie van onderwijs en wetenschappen7, inbewaringgeving aan de gemeente Alkmaar van de archiefbescheiden van de te Alkmaar gevestigde notarissen 1842-189 53, aanwijzing krachtens artikel 23 van het Archiefbesluit van het Ko- De secretaris van de Archiefraad verzoekt te wijzen op een drietal storende druk fouten in het verslag over 1970: Hz. 28, regel 10: staat: artikel 6; moet zijn: artikel 7; Hz. 66, regel 22: staat: defensie gewenst dat hij een nader inzicht krijgt in de wijze; moet zijn: defensie. In de schets van het koninklijk besluit houdende vast-; Hz. 70, regel 17: staat: toevoeging; moet zijn: onder toevoeging. 1 Zie Ned. Archievenblad 1971 blz. 69-70. 2 Zie Ned. Archievenblad 1971 blz. 149-153. J Zie Ned Archievenblad 1971 blz. 67-68. 1 Zie Ned. Archievenblad 1971 blz. 318-319. 5 Zie Ned. Archievenblad 1971 blz. 91. Zie Ned. Archievenblad 1971 blz. 68. 1 Zie Ned. Archievenblad 1971 blz. 146. De Archiefraad heeft in deze geadviseerd afwijzend te beschikken. [219]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 30