de gemeenten bestaan studiekostenvergoedingsregelingen die verder gaan. In de meeste gevallen wordt 75 (soms 100 van de kosten van reizen, aanschaf boeken en van het les- en examengeld vergoed. Enkele gemeenten vergoeden geen boekenaanschaf; in één geval is het te vergoeden bedrag aan een maximum gebonden. De gemeentelijke studiekostenvergoedingsregelingen gelden alleen voor stagiaires die op een formatieplaats (a) benoemd zijn; niet voor hen die een stagetoelage (b) ontvangen. In dit opzicht zijn de stagiaires bij de rijksarchief dienst er dus beter aan toe. Om een indruk te geven van de gemiddelde studiekosten, de volgende ruwe schat ting: aan reiskosten (bij wijze van voorbeeld is genomen 's-Gravenhage-Utrecht op 35 cursusdagen 3 excursies) zal een leerling per studiejaar uitgeven een bedrag van 265.Verplichte aanschaf van studieboeken kost voor een adspi- rant-hoger archiefambtenaar ongeveer 100.voor een adspirant-middelbaar archiefambtenaar ongeveer 85.Het les- en examengeld voor een adspirant- hoger archiefambtenaar bedraagt 260.voor een adspirant-middelbaar ar chiefambtenaar 174.De totale geschatte kosten van reizen, aanschaf van boeken, les- en examengeld (exclusief kosten van een tweetal werkweken) be dragen dus voor een middelbaar archiefambtenaar 524.per studiejaar. Stagebezoldigingen (mogelijkheid b) voor adspirant-hogere archiefambtenaren worden alleen door de rijksarchiefdienst en door vijf gemeentelijke archief diensten toegekend. Deze vijf diensten, de rijksarchiefdienst en nog vier andere gemeentelijke archiefdiensten kennen ook voor adspirant-middelbare archief ambtenaren een stagebezoldiging. Voor honorering volgens mogelijkheid b (stagebezoldiging) bestonden in het studiejaar 1970-1971 bij de rijksarchiefdienst 14 plaatsen, bij de gemeenten 8 plaatsen. Voor het studiejaar 1971-1972 zijn bij de rijksarchiefdienst eveneens 14 plaatsen, bij de gemeenten 13 plaatsen beschikbaar. In 1970-1971 konden daarnaast bij de rijksarchiefdienst 3 stagiaires gehonoreerd worden door ze op een formatieplaats te benoemen (1971-1972 eveneens drie), bij de gemeenten 5Yi. Bij de rijksarchiefdienst is het uitzondering dat een stagiair op een formalie- plaats wordt benoemd; wel komt het veel voor dat een op een stagebezoldiging aangekomen stagiair na enkele maanden 'opschuift' naar een dan vrijgekomen formatieplaats. Bij de meeste gemeentelijke archiefdiensten is het regel dat een stagiair slechts op een formatieplaats gehonoreerd kan worden; vaak is betrok kene ook al in dienst van de gemeente. In verschillende opzichten is deze koppeling van stageplaats en formatieplaats ideaal, vooral omdat aldus het aantal stagiaires direct wordt gerelateerd aan de behoefte en de toekomstmogelijkheden voor de betrokkenen derhalve gegaran deerd zijn. In lang niet alle vakatures kan door reeds bij de eigen dienst aangestelde archief ambtenaren worden voorzien. Wanneer de plaats bezet moet worden door een archivaris met ervaring zal een verschuiving binnen het archiefwezen plaatsheb- [186] ben (hoogst zelden wordt een vakature door een benoeming van iemand van buiten het archiefwezen vervuld): iemand van archiefbewaarplaats A wordt aan archiefbewaarplaats B benoemd, zodat de bewaarplaats A weer een vakature heeft. Echter, de vrij geringe omvang van het corps archivarissen en de wat on gunstige leeftijdsopbouw zijn, naast andere factoren, de oorzaken dat een vaka ture vaak niet of slechts met grote moeite vervuld kan worden door benoeming van een archiefambtenaar die eerst elders in het archiefwezen werkzaam was. Dit geldt naar mijn indruk vooral voor jongere middelbare archiefambtenaren, maar toch ook voor de hogere archiefambtenaren. In het geval dat geen geschikte gediplomeerde kracht kan worden gevonden of dat men ermee akkoord gaat dat een nog op te leiden kandidaat op de plaa's wordt benoemd, wordt een kandidaat aangesteld die zich verbindt om het ar chiefdiploma te behalen. Dit is dan dus een stagiair, gehonoreerd krachtens be noeming op een formatieplaats. Bij een aantal gemeentelijke en rijksarchiefbewaarplaatsen en bijna alle streek archivarissen en provinciale inspecties ontbreekt echter de mogelijkheid om een stagiair aan te nemen. Oorzaken zijn in de meeste gevallen gebrek aan ruimte of het feit dat de dienst door zijn aard (streekarchivariaten en inspecties zie hierboven) of om andere redenen als stageplaats ongeschikt is. Hierbij valt ook te denken aan de beperking die het Archiefbesluit oplegt: hogere archiefambtenaren kunnen alleen stage lopen aan een archiefbewaarplaats die onder leiding staat van een hoger archief ambtenaar. Betekent dit reeds dat elders in het archiefwezen een zeker 'overschot' aan toe komstige archiefambtenaren moet worden gekweekt, d.w.z. waar het aantal stagiaires groter is dan het aantal op langere termijn te vervullen vakatures, nog andere redenen dwingen daartoe. Niet alle stagiaires blijven ook werkelijk in het archiefwezen. Sommigen vallen tijdens de opleiding in elk geval vóór het examen af. Over de jaren 1955-1969 bedroeg het percentage afvallers van de le-klassers (hogere archiefambtenaren) 24, 5 van de 2e-klassers (middelbare archiefambtenaren) 27, 3 Wel zullen deze hoge percentages door betere voor lichting over het beroep van archivaris, betere selectie en betere opleidingsmetho den (meer begeleiding) kunnen en moeten verminderen, een zeker aantal sta giaires zal de eindstreep niet halen. Zoals in de bijeenkomst in Rotterdam is aanbevolen, zal onderzoek naar de mo tieven van de afvallers moeten plaatshebben. Vooral veel middelbare archiefambtenaren komen bovendien buiten het archief wezen terecht: over 1955-1969 19, 1 tegen 9, 4 van de hogere archief ambtenaren. Het is te voorzien dat ook in de toekomst vooral middelbare archief ambtenaren buiten het door de Archiefwet 1962 geregelde archiefwezen een car rière zullen kunnen opbouwen, bv. bij registratuurafdelingen van departementen, grote gemeenten enz. Wat de gevolgen van de herstructurering van het tertiair onderwijs (die overgang van hoger beroepsonderwijs naar universiteit zal bevor deren) voor de middelbare archiefambtenaren zal zijn, is nog niet te voorspellen. [187]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 14