Afgezien van drie gemeentelijke archiefdiensten waar ten aanzien van de hono
rering van stagiaires geen algemeen antwoord gegeven kan worden, wordt de
stage gehonoreerd bij de rijksarchiefdienst en achttien gemeentelijke archief
diensten.
De bedragen der honorering verschillen, al naar gelang het betreft bezoldiging
krachtens een benoeming op een formatieplaats (mogelijkheid a), bezoldiging ge
durende de tijd van de stage (mogelijkheid b: stagebezoldiging) of een financiële
tegemoetkoming zonder dat sprake is van dienstverband (mogelijkheid c: stage
toelage).
Adspirant-hogere archiefambtenaren die bij de rijksarchiefdienst (bij wijze van
uitzondering) op een formatieplaats worden benoemd, ontvangen (per 1 januari
1970) 1440.— (per 1 juli 1971 1798.bruto per maand; adspirant-middel-
bare archiefambtenaren, afhankelijk van de leeftijd, 559.tot 1006.(per
1 juli 1971 841.— tot 1233.—).
Bij de gemeentelijke archiefdiensten bedroeg per 1 januari 1970 het salaris van
adspirant-hogere archiefambtenaren (mogelijkheid a) gemiddeld 1350.voor
adspirant-middelbare archiefambtenaren varieerde dit bedrag van 502.— tot
1208.—.
De bedragen bij mogelijkheid b (bezoldiging gedurende de tijd van de stage)
en bij mogelijkheid c (financiële tegemoetkoming zonder dienstverband) zijn
bij sommige gemeentearchieven voor adspirant-hogere en middelbare archief
ambtenaren gelijk.
Bij de rijksarchiefdienst ontvingen adspirant-hogere archiefambtenaren met een
zg. stagebeurs stagebezoldiging) per 1 januari 1970 (mogelijkheid b) 894,81
bruto per maand, adspirant-middelbare archiefambtenaren 483,92 (per 1 juli
1971 1035.— resp. 577.Eén gemeentearchief kent honorering van stagi
aires op deze zelfde voet. Eén der grotere gemeenten kent een zg. volontairsver-
goeding die ook aan stagiaires bij het gemeentearchief kan worden toegekend.
Deze bedraagt zowel voor adspirant-hogere als adspirant-middelbare archiefamb-
tenaren maximaal 3.— per uur, afhankelijk van de leeftijd, hetgeen neerkomt
op ca. 504.per maand. Bij een aantal gemeentearchieven worden stagebe
zoldigingen variërend van 280.tot 465.toegekend.
Enkele gemeentelijke archiefdiensten kennen nog de mogelijkheid c: financiële
tegemoetkoming zonder dat sprake is van dienstverband (stagetoelage). De be
dragen variëren van 80.— tot 300.—. Deze bedragen zijn onvoldoende als
voorziening voor het levensonderhoud en hopelijk daarvoor ook niet bedoeld.
Aan deze toelagen kleeft m.i. ook het nadeel van het ontbreken van een be
hoorlijke rechtspositie en daarmede van sociale voorzieningen. Naar mijn oor
deel dienen deze toelagen afgeschaft te worden.
Bij enkele gemeentelijke archiefdiensten is het bedrag van de stagebezoldiging
voor adspirant-hogere en adspirant-middelbare archiefambtenaren gelijk. Ik acht
dit onjuist. Een adspirant-hoger archiefambtenaar heeft reeds enige jaren uni
versitaire studie achter de rug, is ouder, veelal gehuwd, kan fiscaal niet meer
ten laste van de ouders gebracht worden reden om een adspirant-hogei
archiefambtenaar hoger te bezoldigen dan een adspirant-middelbaar archiefamb
tenaar.
Overigens moet bij het bepalen van de hoogte van de stagebezoldiging voor ad
spirant-middelbare archiefambtenaren rekening gehouden worden met hen die op
oudere leeftijd het beroep van archivaris kiezen.
Het lijkt mij niet juist om het bedrag van de stagebezoldiging voor adspirant-
hogere archiefambtenaren gelijk te stellen aan het bedrag van de maximale stu
diebeurs (voor 1971-1972 5160.- 210.vrijstelling college- en inschrijf
geld 5370.dus ca. 447.per maand). De afgestudeerde die door
zichzelf, zijn ouders en de maatschappij als zelfstandig wordt beschouwd /al
meer kosten voor zijn rekening moeten nemen dan de bursaal, ook al omdat de
status en levensomstandigheden van een archiefambtenaar anders zijn dan die
van een beursstudent.
Daar komt nog bij dat de concurrentiepositie van het archiefwezen ten opzichte
van universiteit en middelbaar onderwijs wat betreft het aantrekken van afge
studeerde historici in financieel opzicht verre van rooskleurig is -- wanneer
dat aantrekken tenminste op basis van de huidige stagebezoldigingen moet ge
schieden. Een net afgestudeerd historicus begint als wetenschappelijk medewerker
in dienst van de universiteit met 1722.(eventuele dienstjaren als kandi
daats- of doctoraalassistent niet meegerekend). Het salaris van een doctoraal-
assistent bedraagt 1270.per maand.
Een leraar geschiedenis bij het voortgezet onderwijs begint op 27-jarige leef
tijd met 1809.-. De meester in de rechten die de opleiding voor de rechter
lijke macht volgt, krijgt een salaris van 1559.— per maand gedurende een
proeftijd van vier maanden, daarna 1595.per maand. Het bruto inkomen
van een beginnend advokaat ligt, althans in 's-Gravenhage, rond deze bedragen.
De bedragen van de stagebezoldiging (b) voor adspirant-hogere archiefambte
naren bij rijk en gemeenten lijken mij onvoldoende, zeker voor gehuwden.
Ook de stagebezoldiging voor adspirant-middelbare archiefambtenaren is aan
de lage kant. Voor deze categorie zijn echter moeilijk algemene richtlijnen te
geven met het oog op de verschillen in leeftijd en omstandigheden (inwonend
of zelfstandig, fiscaal ten laste van de ouders of niet enz.).
De leerlingen van de opleiding middelbaar archiefambtenaar 1970-1971 achtten
hun honorering onvoldoende of net voldoende om in hun levensonderhoud te
voorzien.
Naast de hiervoor onder a-d genoemde mogelijkheden van honorering van sta
giaires, bestaat in vele gemeenten en bij de rijksarchiefdienst een regeling voor
vergoeding van studiekosten.
De rijksarchiefdienst vergoedt aan gehonoreerde en ongehonoreerde stagiaires de
reiskosten naar en van Utrecht en de met excursies verband houdende reiskosten.
Voorts is incidenteel ten behoeve van het deelnemen aan de werkweek van
de rijks archiefschool van 29 maart t/m 1 april 1971 aan alle stagiaires bij de
rijksarchiefdienst een vergoeding van 75 van de verblijfkosten toegekend. Bij
[185]
[184]