streefd moet worden de eenheid in methodiek die we in Nederland sinds de Handleiding in beginsel kennen, zoveel mogelijk te handhaven. Dit mag echter niet leiden tot het klakkeloos aanvaarden van een bepaald alternatief. De rijks archiefschool wil geen uniforme 'leer' uitdragen; er bestaan maar weinig goede oplossingen, wel vele mogelijke oplossingen. Overleg over naar aanleiding van een concreet werkstuk geconstateerde ver schillen van inzicht, dient tussen rijks archiefschool en mentoren plaats te heb ben, niet via de stagiair en niet in de examensituatie van goed of fout. Formeel leidt de rijks archiefschool op tot het archief examen. In werkelijkheid wordt getracht archivarissen te kweken. Het archiefdiploma is dan ook niet meer dan een rijbewijs; niet alles wat men geleerd heeft kan worden getoetst, terwijl de werkelijke vaardigheid eerst in de verdere praktijk moet blijken. Het lijkt daarom zinvol althans in deze eerste fase van het overleg met de mentoren ons te richten op de dialoog tussen rijks archiefschool en mentoren, al moet het contact met de examencommissie vanzelfsprekend onderhouden blijven. De bijeenkomst in Rotterdam beschouw ik als een inzet van verder gezamenlijk overleg. Overleg over de materiële aspecten van de stage, maar vooral over de in houd van de opleiding. In die opleiding zal naar mijn mening het accent op ik praktijk moeten blijven vallen. Wat de theoretische kant betreft moet enerzijds ge waakt worden tegen de gedachte dat we de toekomstige archivaris van alles een beetje moeten meegeven, terwijl aan de andere kant voortdurend getoetst moet worden of het programma voldoende aansluit bij de praktijk nu en in de toe komst. Wij streven naar het aankweken van een mentaliteit, een habitus, waarmee de toekomstige archivaris zelfstandig zijn weg in de problematiek kan vinden. De leerlingen aan de rijks archiefschool zullen in het studiejaar 1971-1972 bin nen zo kort mogelijke tijd het beschrijven van archiefbescheiden leren. Aan de hand van de 'Nederlandse archiefterminologie' zal het beschrijven in de les worden geoefend. Het is de bedoeling dat de leerlingen begin oktober kunnen beschrijven en dan met het door de mentor opgedragen werkstuk met vrucht kunnen beginnen. De periode daarvóór (idealiter begint de stage in juli of augustus) kan de stagiair besteden aan het acclimatiseren: kennismaken met de verschillende taken van de archiefdienst, wegwijs worden in de bewaarplaats. Beantwoording van eenvou dige schriftelijke vragen is een zeer zinvolle start. Voor de mentor zou het tijd verspilling zijn de stagiair het beschrijven in dit stadium te leren: aan de rijks archiefschool krijgt de stagiair daarvan in de maand september voldoende mee. Na deze eerste aanzet op de school wordt wat de archivistiek betreft verder ge gaan met de registratuurgeschiedenis. De moderne registratuurstelsels zullen nog meer aandacht krijgen. Het streven van de rijks archiefschool is om de opleiding tot tien maanden beperken. Een adspirant-middelbaar archief ambtenaar kan na afloop van cursus (in juni) in augustus/oktober examen doen; de adspirant-hogere archiel- [180] ambtenaren moeten het eerste deel van het examen in september/december kun nen doen. De examencommissie eist geen kant en klare inventaris, maar een werkstuk waaruit blijkt dat de kandidaat problemen van ordenen en beschrijven aan kan. Ook komt het voor dat twee stagiaires samen aan één groot archief werken; in dit geval moet wel tevoren met de voorzitter van de examencom missie overleg gepleegd worden. De door de mentor af te geven stageverklaring houdt niet meer en niet minder in dan dat de stagiair met vrucht tenminste een jaar lang praktisch werkzaam is geweest; wachten met het afgeven van de stage verklaring totdat het werkstuk klaar is, is niet juist. Opdat bij de lessen aan de school zoveel mogelijk rekening gehouden kan wor den met de concrete problemen waarmee de leerlingen bezig zijn, is het noodza kelijk dat de rijks archiefschool vóór de aanvang van de cursus weet welke werkstukken aan de stagiaires zijn of worden opgedragen. Betreft dit mededeling van de mentor aan de school, de school zal mededeling doen van opdrachten die aan de leerlingen als huiswerk worden gegeven, bv. het onderling vergelijken van reeds verschenen inventarissen van archieven die vergelijkbaar zijn met het archief dat de stagiair onder handen heeft. inde bijeenkomst op 12 januari is ook gediscussieerd over de vraag of de stagiair in diensttijd mag werken aan de voorbereiding van de lessen van de rijks ar chiefschool. In beginsel bij de voorlichting zal dit ook naar voren moeten ko men wordt thuis, in de avonduren en tijdens het weekeinde, gestudeerd. Het prepareren voor sommige vakken (paleografie, middeleeuws Latijn, Middelneder lands, oorkondenleer enz.) echter kan eigenlijk alleen goed op het archief gebeu ren. Ook kan het gewenst zijn dat kleine groepjes stagiaires bepaalde vakken samen prepareren. Zo is het op het examen in het vak geschiedenis erg belangrijk dat de kandidaat over de stof heeft leren praten. Sommige archivarissen zijn van mening dat ook aan andere vakken in diensttijd gewerkt mag worden. Motief is het dienstbelang, dat door snel afstuderen wordt gediend. Vooral korte tijd voor het examen zal men geneigd zijn een oogje dicht te doen. Vanzelfsprekend zal bij het praktische werk op het archief wel eens een hand boek geraadpleegd worden, zullen de Handleiding, de 'Nederlandse archieftermi- nologie' en de syllabi ordenen en beschrijven onder handbereik liggen. Bezwaar moet echter gemaakt worden tegen de opvatting dat het studeren in diensttijd een normale zaak is. Leidraad bij de bespreking op 12 januari was het rapport van de door het bestuur van de Vereniging in januari 1970 ingestelde enquête onder de leden naar de stage van toekomstige archiefambtenaren. Dit rapport samengesteld door de wnd. directeur van de rijks archiefschool heeft veel bruikbare informatie aan bet bestuur, aan de archivarissen die op 12 januari aanwezig waren en aan de directie van de rijks archiefschool verschaft. Het lijkt gewenst om in ieder ge val wat betreft de materiële zijde van de stage hierna een samenvatting van het rapport te geven. Belangstellenden kunnen bij de wnd. directeur van de rijks 181]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 11