archivaris én als wetenschapsman. Indien ik mij de tolk mag beschouwen van dc velen aan wie dit alles is geschonken, meen ik te mogen zeggen, dat het gebodene in grote dankbaarheid is aanvaard. Een ieder zal er zich volledig van bewust zijn, dat het onmogelijk is om dit op de wijze van de potlatch nog te over treffen. Slechts een bescheiden tegengave kan worden aangeboden, die dan ook zonder vrees voor boze machten kan worden aanvaard. Ook zal de tegengave niet worden toegeworpen, zoals dit bij de stoklegging en bij de potlatch gebruike lijk was, de z.g. werpitio, maar met eerbied en genegenheid worden overhandigd onder het uitspreken van de hoop, dat nog vele nieuwe gaven mogen worden toegevoegd, kortom dat de reeds lange lijst van boeken en tijdschriftartikelen van de bibliografie nog met vele nieuwe nummers vermeerderd moge worden Utrechtse volkstelling in 1675 Ten behoeve van een in te voeren hoofd- en familiegeld werden in 1675 de huis gezinnen in de provincie Utrecht geteld. De lijsten moesten ingeleverd worden bij de Gedeputeerde Staten. Die van de steden waren 'seer defectieus', die van de dorpsgerechten zagen er beter uit. Bewaard gebleven zijn de opgaven van het ge recht Oostveen en van de meeste dorpen in Eemland1. We vinden daarin het aantal personen per gezin, verdeeld in mannen, vrouwen en minderjarigen. Ook het beroep wordt vermeld en er zijn enkele gegevens over de welstand. In die bewaard gebleven lijst vinden we melding van één weerspannige: de weduwe van Jan van Rhijn, in het (voormalige) Lazarushuis in de Steenstraat (tussen De Bilt en Utrecht, in het gerecht Oostveen). De 'teller' tekende bij haar naam aan: 'heeft volck bij haer wonen, heeft qualick gesproken ende niet wil len seggen wie het waren'. Naar de motieven voor deze weigering kunnen wij slechts gissen. E. P. Polak-de Booy 1 Archief Staten 543. De stage van archivarissen-in-opleiding Op 12 januari 1971 had in het gemeentearchief te Rotterdam een bijeenkomst plaats van de rijks- en gemeentearchivarissen en hun medewerkers onder wier toezicht doorgaans stagiaires werkzaam zijn. In deze door het bestuur van de Vereniging van Archivarissen in Nederland georganiseerde bijeenkomst waren van de zijde van de njksarchiefschool aanwezig de wnd. directeur en de docenten ia een aantal onderdelen van de archivistiek, onder wie mr. J. D. Chr. de Vries chef van de onderafdeling monumentenzorg en archiefwezen van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Ook de algemene rijksarchi varis, voorzitter van de examencommissie, woonde de vergadering bij Gesproken werd over: a. de honorering van de stagiaires, aantal stageplaatsen enz.; b. de wijze waarop het toezicht op stagiaires wordt uitgeoefend; c. de tijd die de stagiaires met verschillende werkzaamheden vullen. Een werkelijk verslag van de bijeenkomst te Rotterdam geven is ondoenlijk. Deze eerste bijeenkomst droeg nog te zeer een informerend karakter; bepaalde be sluiten zijn dan ook niet genomen. Voor zover nodig is hierna met het in Rotterdam besprokene rekening gehouden; de verantwoordelijkheid voor deze bijdrage berust vanzelfsprekend bij de samensteller. Vooral de gedachtenwisseling over de punten b en c werd beheerst door het vraagstuk van de communicatie, de coördinatie tussen rijks archiefschool en men toren. In het algemeen zijn alle betrokkenen ervan overtuigd dat rijks archief- school en mentoren beide een moeilijk te missen rol vervullen bij de opleiding san de toekomstige archiefambtenaren. Het bepalen van ieders aandeel is ech ter niet eenvoudig. Het is niet juist om de school alleen de theoretische vorming, de mentor alleen de vorming in de praktijk op te dragen. Veel hangt af van het samenspel. Tijdens de opleiding staat zowel aan de rijks archiefschool als tijdens de stage bet werkstuk centraal. Dit werkstuk is in de meeste gevallen een inventaris van een archief of collectie, maar er zijn ook andere mogelijkheden. Ook behoeft de inventaris op het examen niet kant en klaar te zijn. De maker, d.w.z. de sta giair, is voor het resultaat verantwoordelijk. Bij de keuze die de stagiair doet uit een aantal alternatieve oplossingen voor de problemen die zich bij de orde ning en de beschrijving voordoen, zullen het oordeel en de raad van de men tor en van de docent aan de rijks archiefschool een belangrijke rol spelen. Ge- [179] [178]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1971 | | pagina 10