Wij ontvingen
ook voor de geschiedenis van de Verenigde Staten in zijn geheel, daar de wijze
van landontginning die erin wordt beschreven ook is toegepast in andere delen
van Noord-Amerika. Aangezien de Nederlanders van het begin af aan bij de
cultivering van onontgonnen streken van de Verenigde Staten waren betrokken,
is dit boek voor de Nederlandse historici van belang.
W. Chr. Pieterse.
W. T. Keune, Noord-Oost-Friese korenmolens en hun molenaars, uitgave van
het streekarchivariaat Noordoost Friesland, p/a Stadhuis te Dokkum, 1970,
prijs 3,
De streekarchivaris van Noordoost Friesland behandelt in dit boekje de ge
schiedenis van de koren- en ook de pelmolens in de bij zijn archivariaat aan
gesloten gemeenten: Ameland, Dokkum, Kollumerland, Oostdongeradeel, Schier
monnikoog en Westdongeradeel. Hij ontleende zijn gegevens aan de in de ge
meentearchieven berustende resolutieboeken, belastingkohieren, patentregisters,
burgerboeken en bevolkingsregisters, alsmede aan de zich in het Rijksarchief te
Leeuwarden bevindende oude rechterlijke archieven. Daarnaast profiteerde hij
van de inlichtingen van molenaars en oud-molenaars.
Op deze wijze heeft hij een belangwekkende en prettig leesbare bijdrage ge
leverd tot de feestelijkheden rond de restauraties van de molens Zeldenrust te
Dokkum, Ropta te Metslawier en De Hond te Paesens (Oostdongeradeel) en
te Holwerd (Westdongeradeel). Foto's van verdwenen en nog bestaande mo
lens vormen met de tekst een duidelijk geheel. In Holwerd is rond 1400 al van
een molen sprake, in 1551 lezen we van een molenaar in Kollum en in 1596
verleende de heer van Ameland octrooi voor een korenmolen te Ballum. Col
lega Keune heeft door dit alles uit te zoeken de geïnteresseerden in de molen
historie aan zich verplicht en tevens een overtuigend pleidooi geleverd voor het
bestaan van streekarchivariaten als middelpunten van regionale geschiedbe
oefening.
J. H. van den Hoek Ostende.
Inventaris van de familie-papieren van Jacobus Hermanus van Mierlo mede be
trekking hebbende op het aanverwante geslacht Buijsen door J. A. Jaeger, Ge
meentearchief Breda 1970.
Jacobus Hermanus van Mierlo werd op 7 september 1816 te Breda geboren
[64]
waar hij op 19 maart 1905 overleed. Hij was president van de arrondissements
rechtbank aldaar. Het merendeel der in deze inventaris beschreven stukken is
bijeengebracht door zijn vader Jacobus Christianas van Mierlo (1788-1865), die
gehuwd was met Adriana Buijsen (1794-1838). In 1945 werden deze papieren
door bemiddeling van de Rijksarchivaris in de provincie Noord-Brabant door
het gemeentearchief van Breda verkregen. De raadpleging van de 93 nummers
tellende inventaris wordt vergemakkelijkt door een genealogische tabel en een
index van persoonsnamen.
Overzicht van de bemoeiingen van het gemeentebestuur van Rotterdam met de
wijkraden, de sociale opbouworganen en de binnengemeentelijke decentralisatie
1945 tot 1970, samengesteld door mr. dr. P. Lucas, conservator bij de Ge
meentelijke Archiefdienst van Rotterdam, uitgave van de Gemeentelijke Ar
chiefdienst van Rotterdam, 1970.
Dit is het zevende deel in de reeks van Overzichten van hedentijdse bemoeiingen
van het Rotterdamse gemeentebestuur. Eerder verschenen Overzichten over de
totstandkoming van de havens en de industrieterreinen in het gebied van de
Botlek (2 delen); Europoort; de Luchthaven en de Heliport; de Metro en
een nieuwe oeververbinding en het concert- en congresgebouw De Doelen.
Het nu verschenen Overzicht laat aan de hand van de officiële stukken zien
hoe over de algehele problematiek rond de wijkraden gedacht werd door het ho
ger bestuur, door het dagelijks bestuur van de gemeente, door de leden van
de gemeenteraad en door de leden van de bestaande wijkorganen. Bij voort
during was het de vraag, of de taak der wijkorganen in het bestuurlijke vlak
of in het sociaal-culturele vlak lag, dan wel in een combinatie van beide. De
auteur heeft zich beperkt tot objectief beschrijven van de directe bemoeiingen
van het gemeentebestuur. De subjectieve weerklank in de pers is bewust bui
ten beschouwing gelaten, omdat het verslag er door aan beknoptheid en over
zichtelijkheid zou hebben ingeboet. Wellicht kan aan die kant van de zaak later
nog eens een afzonderlijke studie gewijd worden. Dit chronologisch en systema
tisch opgezette overzicht is voor ieder, die met deze materie te maken heeft,
ongetwijfeld van grote betekenis.
Inventaris van het archief van de commissarissen over de Bank van Lening
te Delft 1676-1923 door D. van Duijn, aangevuld en herzien door drs. I. W. L. A.
Caminada (inventaris 1960), Gemeentearchief Delft 1970.
Nadat de inventarisatie van dit voor de sociale geschiedenis niet onbelangrijke
fonds door de heer Van Duijn was voltooid, bleek bij de inventarisatie van
het 19e eeuwse gedeelte van het stadsarchief dat dit een aantal stukken be
vatte, die behoorden tot het archief van de Bank van Lening. Ze werden daar
door drs. Caminada bij gevoegd, waarna deze ook zo nodig nieuwe beschrij
vingen en indelingen maakte. De inventaris is verdeeld in de perioden 1676-1842
[65]