Verslag van de Twaalfde Brabantse Archivarissendag te Deurne
In het kader van het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag werd op 25 en 26
september 1970 de Twaalfde Brabantse Archivarissendag gehouden, deze keer
te Deurne in Noord-Brabant. Op vrijdag 25 september kwam daarvoor 's avonds
een vijftigtal archivarissen bijeen in het Museum Dinghuis, waar zij werden be
groet door de heer J. Th. Joosten, loco-burgemeester van Deurne.
In zijn welkomstwoord memoreerde de heer Joosten dat het gebouw waarin
men zich bevond in vroeger tijden het bestuurscentrum van de oude heer
lijkheid Deurne was, waar ook door schepenen recht werd gesproken. Het
gemeentebestuur heeft dit erfgoed willen behouden voor de toekomst en is
niet weinig trots op de restauratie ervan. Verder preludeerde hij op zijn
toespraak van de volgende dag over de stormachtige ontwikkeling die
Deurne de laatste jaren doormaakt. Tenslotte sprak hij zijn waardering uit
voor het werk van de archivarissen, dat hij vooral zag als een belangrijke
bijdrage om het verleden voor de toekomst levend te houden. Namens het
gemeentebestuur dankte hij voor de eer, dat Deurne deze keer als vergader
plaats was gekozen.
Drs. C. Th. Lohmann, voorzitter van de Noordbrabantse Kring van gemeente
en streekarchivarissen, sprak hierna een dankwoord, waarbij hij zijn bewonde
ring uitte voor de restauratie van het Dinghuis, een gebouw met een duide
lijk historisch cachet, waarin de archivaris zich thuis voelt. Vooral de ouderen
denken, als zij het woord Peelland horen, aan een woest, uitgestrekt en dor
gebied. Zij zullen met bewondering zien, dat het inmiddels een welvarende en
bloeiende streek is geworden. Hij stelde vast, dat de Brabantse Archivarissen
dag thans voor de eerste keer in een niet-stedelijke gemeente plaats vond. Met
veel dank voor de gastvrijheid en de financiële steun wenste hij Deurne en
Peelland een voorspoedige toekomst toe.
Na de erewijn hield de heer H. J. M. Ph. Allard, conservator van het Mu
seum Dinghuis, een inleiding over het 'phenomeen' Hendrik Wiegersma. Na een
kort voorwoord over het Klein Kasteel en het in september 1944 verwoeste
Groot Kasteel, waarvan het Dinghuis de neerhuizing vormde, volgde een
boeiende uiteenzetting over deze merkwaardige figuur, die vooral in de jaren
tussen de beide wereldoorlogen een niet geringe rol speelde in de Nederlandse
kunstwereld. Aandacht besteedde de heer Allard aan Wiegersma als verzame
laar van volkskunst en als schrijver met duidelijk literaire gaven, aan de
[52]
wijze waarop hij tot schilderen en tekenen kwam onder de invloed van o.a.
Otto van Rees en de Russische beeldhouwer Kogan en aan de talrijke exposities
van zijn werk. Uiteraard kwam ook het karakter ter sprake van deze merkwaar
dige mens, een ogenschijnlijke bruut, aan wie men zich in zijn tijd vooral er
gerde, maar die anderzijds voor velen veel heeft betekend en aan wie Deurne
een kostbare nalatenschap dankt.
Nadat men een, in het Dinghuis ingerichte, fraaie tentoonstelling, die eerst op
9 oktober zou worden geopend, had bekeken, werd de avond besloten met een
gezellig samenzijn in café 'De Zwaan' op de Markt.
De werkvergadering van zaterdagmorgen 26 september vond plaats in het ge
meenschapshuis 'De Vierspan' en stond onder leiding van Dr. L. P. L. Pirenne,
rijksarchivaris in Noord-Brabant. In zijn openingswoord stelde deze, dat twaalf
een getal is, dat een zekere volmaaktheid symboliseert. Mede daarom betreurde
hij de afwezigheid van de beide algemene rijksarchivarissen en sprak de hoop
uit, dat dezen in het vervolg de traditie van hun aanwezigheid weer zullen
herstellen.
Ter herdenking van de op 18 januari 1970 overleden Noordbrabantse archief
inspecteur, Mr. H. J. Bernsen werd één minuut stilte gehouden. Op ieder con
gres is het tegenwoordig gewoonte 'papers' uit te reiken. De deelnemers ontvin
gen een overdruk van de inleiding op de inventaris van de archieven van het
Kwartier Peelland in de Meierij van 's-Hertogenbosch, 1574-1810, van L. M.
Th. L. Hustinx, in een speciaal voor deze gelegenheid gemaakte omslag en een
reclamefolder voor een 'prefab' archiefbewaarplaats.
Bij afwezigheid wegens ziekte van Dr. F. A. Brekelmans, de secretaris van de
Noordbrabantse Kring van archivarissen, las Drs. C. Th. Lohmann de berichten
van verhindering voor.
Vervolgens kondigde de voorzitter de lezing aan van mej. Dr. A. Scufflaire,
afdelingshoofd bij het Algemeen Rijksarchief te Brussel, waarbij hij o.a. vast
stelde, dat het de eerste keer was, dat er een uiteenzetting in de Franse taal
op de Brabantse Archivarissendag werd gehouden en verder de geruststellende
mededeling deed, dat bij de gedachtenwisseling vragen en opmerkingen in het
Nederlands gesteld mochten worden. De spreekster zelf maakte het wat dat betreft
de toehoorders gemakkelijk door in haar voordracht, in voortreffelijk Neder
lands, korte samenvattingen van het voorafgaande in te lassen.
Du cataloguement des sceaux.
Ter inleiding vermeldde mejuffrouw Scufflaire, uiteraard zonder een volledige
geschiedenis te willen geven van de zegelkunde, een aantal middeleeuwse
bronnen en modernere inventarisatie-pogingen.
Na een uiteenzetting over het internationaal comité voor zegelkunde ging spreek
ster vervolgens uitvoerig in op een ideaal-fiche voor de beschrijving van ze
gels, tot stand gekomen binnen het comité, op basis van een oorspronke
lijk model van de hand van Roger Ellis, secretaris van de 'Commission on
[53]