één dagvaart aaneenrijgen5'2. Zo kunnen alleen oplettende lezertjes direct begrij
pen, dat BG geen echt resolutieboek is.
Natuurlijk begunstigde het eenmaal maken van een notitie over een bepaalde
zaak het maken van volgende aantekeningen. Toch blijven er genoeg zaken over
waarvan slechts een enkele keer een notitie gemaakt is.
Acten en beschikkingen over rechts- en staatszaken, zo omschrijft Van Riems
dijk de inhoud van BG. De in het memoriale opgenomen afschriften van
acten zijn slechts gering in aantal, namelijk 9 van uitgaande en 6 van inge
komen. De acten zijn niet alle even plechtig van vorm. Twee ervan waarbij
de strijdende partijen elkaar een vrede geven zijn duidelijk minuten53. Men
geve zich er terdege rekenschap van, dat er een fundamenteel verschil bestaat
tussen een uitgegane acte die dan meestal in het archief van de geadresseerde
berust en een afschrift van die acte bijvoorbeeld in een memoriale, ook al heeft
men te maken met de zelfde tekst. Terecht merkt Pitz op, dat de registratuur
van de uiterlijke kenmerken niet uitgaat54. Het afschrift is slechts bestemd voor
eigen gebruik en heeft precies de zelfde waarde als de andere, in minder
plechtige vorm geredigeerde aantekeningen.
De term beschikkingen moeten we hier lezen als regelingen in het algemeen, zij
wordt door Van Riemsdijk niet gebruikt in de engere zin die de moderne archief
terminologie er aan toekent55. Ze is niet op alle van de andere aantekeningen
(d.w.z. die geen afschriften van acten etc. zijn) van toepassing, met name niet
op de eenvoudigste geheugensteuntjes.
In het algemeen kan niet gezegd worden, dat de notities in BG vaste formule
ringen hebben, al zijn er wel vormen die regelmatig terug keren.
Wanneer men de notities in BG beschouwt, valt het op, dat er vrij weinig
wordt gesproken over handelingen die in het toenmalige Zeeland plaats ge
vonden hadden, dat wil zeggen buiten het min of meer als corpus alienum te
beschouwen gedeelte a bijna niet. De vraag dringt zich nu op, of men geen
apart(e) memoriale(n) voor Zeeland gebruikte, te meer, daar waarschijnlijk het
gedeelte a van BG als zodanig te beschouwen is en uit de gegevens van Van
Mieris duidelijk blijkt50, dat er geregeld in Zeeland vergaderd werd. In het
Rijksarchief in de provincie Zeeland blijkt echter nooit een dergelijk stuk te
hebben berust57. Zeeuwse memorialen zijn dus óf wel zeer vroeg verloren
gegaan, óf, minder waarschijnlijk, nooit in gebruik geweest.
52 BG, f. 69r tgov. f. 74r.
53 BG, f. 37v rechts, f. 38r midden. De notities behoren tot de opgeplakte stukken.
54 E. Pitz, Schrift und Aktenwesen der stadtischen Verwaltung im Spatmittelalter
(Köln-Nürnberg-Lübeck), Keulen 1959, p. 25.
55 NAT nr. 19, p. 9.
56 vM, p. 342, 372.
57 De Rijksarchieven in Nederland 's-Gravenhage 1953 (hierna geciteerd als: RAN), p.
191-2 en K. Heeringa, De rekeningen en andere stukken, in 1607 uit de Hollandsche
rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht, Het Henegouwsche en Beiersche tijdvak
1319-1432, 's-Gravenhage 1913, laten weinig ruimte om aan te nemen, dat er nog
tekenen zijn, dat ze bestaan hebben. Een vriendelijke mededeling van een ambtenaar
van het Rijksarchief in de provincie Zeeland maakte zekerheid van dit vermoeden.
[34]
Verder zou men zich kunnen afvragen, of het memoriale ook in Henegouwen, het
derde rijkje waarover Albrecht regeerde, werd gebruikt. Er is inderdaad, zij
het slechts sporadisch, sprake van handelingen die in Henegouwen plaats had
den58. Een analoog archiefbestanddeel blijkt in Henegouwen niet te hebben be
staan59.
BG was vrijwel geheel binnen Holland in gebruik. We moeten hierbij wel
aantekenen, dat er nog een klein reismemoriaaltje bestaat waarin notities zijn
gemaakt over de handelingen van de raad in Zeeland, Henegouwen en elders
buiten Holland. Maar dat komt pas later aan de orde.
Nu komen enige opmerkingen over de frequentie waarmee BG is bijgehouden.
Deze is zeer laag en onregelmatig. Het minst slecht zijn bijgehouden het ge
deelte a en de folia 20r-31r, het eerste deel van b. Verder geloofde men het wel.
Het gedeelte b wordt tot het einde toe niet al te gebrekkig vervolgd, maar het
wordt duidelijk minder bij het gedeelte c dat bepaald slecht is bijgehouden.
We zien hier een parallel van frequentie met manier van bijhouden: b werd
immers systematischer, c minder systematisch bijgehouden. Misschien lag BG
heer Willem Garbrandsz. minder na aan het hart dan zijn ambtsvoorganger,
Coenradus de Silice. In 1389 werd de leiding van de raad toevertrouwd aan
de eerste die toen al tresorier genoemd werd. Den Haag werd weer de vaste
zetel van het bestuur80 omdat Albrecht niet meer geregeld naar Henegouwen
hoefde. Deze omstandigheid, hoe belangrijk ook, leidde niet tot een beter bij
houden van BG. De persoon van de tresorier was hier gewichtiger dan de organisa
torische verandering.
We kunnen hieruit weer zien, dat de ideeën over het bijhouden van een
memoriale nog niet genoeg waren uitgekristalliseerd. Het administatieve no
vum moest nog burgerrecht krijgen.
Dan komen we nu tot de chronologische aspecten van BG. Eerst zullen we
de problematiek van begin- en eindjaar behandelen.
De eerste en oudste aantekening is van 25 november 1377, de jongste van 16
februari 1395. Wat de laatste datering betreft is mijn opvatting een nieuwe. In
de betrokken notitie staat als datering dinsdag na appolonie 139401. De feest
dag valt op 9 februari, dus in ieder geval vóór pasen. Uitdrukkelijk wordt ver
meld, dat hier paasstijl gebruikt wordt; we komen dus tot 1395. Tot en met
Van Riemsdijk heeft men het bij 1394 gehouden. Waarom men de datering niet
heeft omgezet, blijft duister. Overigens is deze aantekening pas in het memoriale
bijgeschreven, toen BG niet meer regelmatig werd bijgehouden. Ze diende als
aanvulling op de voorafgaande notitie en is voor de datering van BG als geheel
dus van geen betekenis.
Laten we dan nu bezien, hoe men het memoriale in de loop der eeuwen ge-
68 BG, f. 54r, 62v.
09 Vriendelijke mededeling van een ambtenaar van het Rijksarchief in de provincie
Henegouwen.
60 vR„ p. 169.
61 BG, f. 119r.
[35]