l
ventilator, waarbij door de instelling van kleppenregisters ca. 50 als afgewerk
te lucht naar buiten afgevoerd wordt en 50 via een omloopkanaal weer aan
het luchtcirkulatiesysteem wordt toegevoerd.
Na de afzuigventilator wordt buitenlucht aan de luchtbehandelingskast toege
voerd, welke in de kast eerst van de grove stofdelen wordt gereinigd in een auto
matisch rolfilter, daarna in de winter al naar behoefte wordt verwarmd in een
luchtverwarmer aangesloten op de ketelinstallatie, terwijl tenslotte in een fijn
filter de kleinste stofdeeltjes worden verwijderd (afscheidingsgraad 95 volgens
de verkleuringsmethode AF1 Dust Spot Test). Na deze stoffilters is in de
luchtbehandelingskast gemonteerd een actief koolfilter voor reiniging van de
buitenlucht van eventueel aanwezige schadelijke gassen zoals zwaveldioxyde, am
moniak etc., welke funest kunnen zijn voor de in de bewaarplaatsen opgeborgen
archiefstukken.
Na deze gehele reinigingsprocedure wordt het niet naar buiten afgevoerde ge
deelte van de retourlucht weer gemengd met de behandelde buitenlucht en dit
mengsel passeert eerst een automatisch rolfilter voor een na-reiniging van stof
deeltjes en daarna een schijfbevochtiger voor het eventueel bevochtigen van het
luchtmengsel in de winter met behulp van fijn-verstoven drinkwater. Na de
schijfbevochtiger zijn in de kast gemonteerd speciale filterzakken voor het vangen
van de nog in de lucht aanwezige waterdruppels en kalkdeeltjes.
Na het kalkfilter volgt nog een koeler waarin de lucht gekoeld kan worden met
behulp van koud water uit de hierboven reeds genoemde koudegenerator, waarna
de behandelde lucht met behulp van een luchttoevoerventilator en een luchtka-
nalensysteem aan de verschillende bewaarplaatsen wordt toegevoerd.
Daar het gehele luchtcirkulatiesysteem is ontworpen voor hogedruk dus hoge
luchtkanalensnelheden( 1020 m/sec.), en daardoor kleine Iuchtkanaaldoorsne-
den, is zowel in het luchttoevoer- als in het retourluchtkanaal een geluiddemper
gemonteerd waardoor ventilatorlawaai niet tot de ruimten kan doordringen.
De regeling van de installatie geschiedt na inschakeling van de toevoer- en de
afvoerventilator geheel automatisch. Als verwarming nodig is dan opent een ge
motoriseerde driewegafsluiter van de verwarmingsbatterij, als koeling nodig is
dan opent de driewegafsluiter van de koelbatterij. De automatische rolfilters wor
den met behulp van een schakelklok elke dag enkele em's doorgetrokken waar
door continue verschoning van de filters plaats heeft; als een filterrol geheel
verbruikt is dan wordt een signaal gegeven.
In de inductie-units zijn nog aangebracht luchtverwarmingsbatterijen welke
groepsgewijze per ruimte worden geregeld door een ruimtethermostaat die een
gemotoriseerde afsluiter in het verwarmingscircuit bestuurt.
In het luchttoevoerkanaal is nog gemonteerd een rookgevoelig element dat is aan
gesloten op een centrale rookmeldingsinstallatie, terwijl in de luchttoevoer en de
retourluchtkanalen bij de muurdoorvoeringen brandkleppen zijn gemonteerd, die
automatisch sluiten bij het doorsmelten van een temperatuurgevoelig element.
Alle storingen in de ketelinstallatie en de luchtbehandeling worden centraal door
gemeld.
[174]
4C verdieping
3 verdieping
V' verdieping
1- verdieping
beg -grond
MNCIPESCHEMA AIRCONDITIONING - INSTALLATIE
DEPOT
A R CHIEFGEBOUW
TE
LEIDEN
nvAIRCON
LEIOEN
Tot slot nog enkele cijfers:
In het ketelhuis zijn opgesteld 2 gasgestookte ketels voor warmwater elk met een
verwarmingskapaciteit van 200.000 kcal/h.
In de luchtbehandelingskast is gemonteerd een toevoerventilator met een kapaci-
teit van 9500 m3/h lucht gedreven door een motor van 7,5 pk en een afvoer
ventilator met eveneens een kapaciteit van 9500 m3/h met een motor van 2 pk.
De koudegenerator heeft een koelkapaciteit van 56.000 kcal/h en is voorzien
van een zuigerkompressor die gedreven wordt door een motor van 20 pk.
De installaties zoals hierboven zeer summier beschreven zijn ontworpen door
Adviesbureau P. W. Deerns N.V. te Amsterdam en uitgevoerd door N.V. AIR-
CON te Leiden.
M. Idema Greidanus.
[175