toekomst op te bouwen. Maar daarnaast passeerden veel emigranten uit Duits
land en oostelijker streken Nederland op weg naar het Westen.
Over de jaren 18451877 bestaan lijsten van Nederlandse vertrekkenden, die
bewaard zijn in het Algemeen Rijksarchief. Hier en daar is daarin ook de reden
van vertrek aangegeven. Vooral de lijsten uit Friesland zijn in dat opzicht interes
sant. Als motief vindt men genoemd, dat men hier geen toekomst heeft; dat men
een teveel aan lastige schuldeisers rijk is en ook, dat men van zijn vrouw af wil
komen!
Voor wat de doortrekkende emigranten betreft zijn de archieven van de staats
commissies voor het toezicht op emigranten van belang. Die commissies zijn in
gesteld om wantoestanden op emigranten-schepen tegen te gaan en hebben be
staan van 1861 tot omstreeks 1935. In Amsterdam is het archief van een derge
lijke commissie gedeeltelijk bewaard. Daarin bevinden zich o.a. passagierslijsten
over de jaren 19181934 (inclusief de toeristen) en registers van landverhuizers
van 18981934. Van de Harlingse commissie is ook iets bewaard, die van Vlis-
singen en het belangrijke Rotterdam zijn echter spoorloos. Van de Holland-
Amerikalijn bestaan de passagierslijsten niet meer.
Op het congres kwamen overigens niet alleen maar genealogische onderwerpen
ter sprake. Ongeveer 30 der lezingen ging over zuiver archieftechnische zaken.
Sprekers over dergelijke onderwerpen kwamen vooral uit de Verenigde Staten,
Engeland en Canada. Interessante onderwerpen waren: verfilming van archivalia,
het gebruik van computers en restauratie van archiefstukken.
Verfilming van archivalia kan men toepassen ter voorkoming van verlies van het
origineel door brand of natuurrampen, zoals de watersnoden in Zeeland en
Florence. Ook ter voorkoming van slijtage van het origineel door regelmatig ge
bruik. Vooral door het intensieve gebruik van bepaalde stukken voor genealo
gisch onderzoek is het gevaar van slijtage groot en het kan daarom noodzakelijk
worden dergelijke stukken te fotograferen of verfilmen en alleen foto-copieën
of filmbeelden aan de onderzoeker in handen te geven. Op het congres werd door
verschillende personen gewaarschuwd tegen slijtage van archiefstukken door veel
vuldig gebruik. 25 jaar intensief, zij het zorgvuldig, gebruik brengt aan de stuk
ken meer schade toe dan vele honderden jaren redelijke bewaring.
In Amsterdam worden daarom thans de kerkelijke doop- trouw- en begraafboe-
ken en Registers van de Burgerlijke Stand op microfiches gebracht. Hetzelfde
kan men doen ter bescherming van in slechte staat verkerende stukken, die niet
op korte termijn gerestaureerd kunnen worden. Bijvoorbeeld door brand of
vocht beschadigde archieven. Dergelijke stukken worden meestal op microfilm
opgenomen.
In de Verenigde Staten ziet men meer en meer van uitlening van originele stukken
af en stelt de lener alleen microfilms ter beschikking. Deze moet dan wel zelf
over de juiste leesapparatuur beschikken.
Buitenstaanders menen vaak, dat het voordelig is een lopend archief te verfilmen
en dan te vernietigen om zich aldus de kosten van bewaring te besparen. In wer
kelijkheid zijn echter de kosten van verfilming en van bewaring der films hoger
168]
dan die van bewaring van het origineel. Verschillende bedrijven in de VS, zoals
General Motors, hebben dat ingezien en zijn niet aan verfilming begonnen.
Er zijn echter moeilijk bewaarbare originelen, zoals calques, die zeer beslist bin
nen afzienbare tijd ten gronde gaan, omdat het materiaal, waaruit zij bestaan,
ongeschikt is voor langdurige bewaring. Restauratie daarvan is moeilijk en te
duur. Hetzelfde geldt voor papiersoorten met een te hoog zuurgehalte. Voor
originelen met dergelijke gebreken lijkt verfilming de enige mogelijkheid tot be
waring op langere termijn, ook al staat nog geenszins vast hoe lang de films zelf
bewaard kunnen worden.
Er wordt overigens gediskussieerd over de vraag of het beter is stukken op vlak-
film te brengen dan wel op microfiches. In de VS wordt de laatste jaren vaak
het microfiche verkozen.
Over computers is op het congres veel gesproken, ook door vertegenwoordigers
van het archiefwezen. Er blijken thans teveel soorten computers te zijn, stan
daardisatie is daarom noodzakelijk. Daarnaast heeft men bij deze apparaten te
maken met problemen inzake de bewaring van magnetische banden, beeldbanden,
ponskaarten enz. Voor het gebruik van de computer voor inventarisatie-werk
moet de juiste computer-taal ontwikkeld worden. In verband met het coderen
is zeer exakte beschrijving der archiefstukken noodzakelijk. Daar zou men nu
met het oog op latere verwerking reeds rekening mee moeten houden. Reeds is
men met deze problemen bezig. Ook voor de Vereniging lijkt hier een taak te
liggen.
Het indiceren per computer is thans reeds gewoon. Zo heeft men in de VS de
gehele tekst van de bijbel in de computer verwerkt. Van dat instrument heeft men
zijn geheugen gemaakt. Een telefoontje naar de computer is voldoende om de
juiste tekst te vinden, wat ogenschijnlijk tot grote bijbelvastheid leidt.
Op het gebied van de restauratie van archiefstukken heeft Nederland een grote
achterstand. De binder-restaurateur, die bij onze archieven werkzaam is, heeft te
weinig vooropleiding gehad om de vakliteratuur, die meestal in een vreemde taal
geschreven is, te volgen. Daarbij komt, dat een zekere kennis van scheikunde
onontbeerlijk is. Uit de aard der zaak zal een veel hogere salariëring noodzakelijk
zijn, indien wij personen met een dergelijke kennis willen aantrekken. Waar
schijnlijk zal het vak in het buitenland geleerd moeten worden of anders moeten
wij buitenlandse restaurateurs zien te krijgen. In Denemarken restaureert men al
40 jaar lang zegels, in Nederland wordt daar nu pas een begin mee gemaakt, te
Den Haag en Arnhem. Ook op dit terrein ligt er naar zijn mening een taak voor
de Vereniging. Met deze opmerking besluit dr. Hart zijn aandachtig beluisterde
voordracht.
Bij de diskussie merkt dr. Struick op, dat de Conseil International des Archives
een comité voor microfilms heeft. Voor zover hij weet is er ook een Nederlands
comité. Het komt hem overigens voor, dat de rolfilm bezig is het microfiche te
verdringen. Volgens dr. Hart gaat de ontwikkeling in de VS juist in de omge
keerde richting. Daar neemt de belangstelling voor in het bijzonder het micro-
[169]