van de archiefbescheiden van de bestuursorganen en oefent toezichr uit op het beheer van alle archiefbescheiden; de directeur is belast met het beheer van de onder zijn dienst berustende archiefbescheiden. Een bepaling dat bij opheffing van de regeling de archiefbescheiden worden over gebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente waarin het bij de regeling ingesteld lichaam is gevestigd, komt alleen in nrs. 2 en 9 voor. Het treffen van een dergelijke voorziening kan natuurlijk uitgesteld worden tot het besluit hou dende opheffing van de regeling, waarin tevens de liquidatie geregeld zal moeten worden. Persoonlijk geef ik echter wat dit betreft de voorkeur aan een regeling als in de gevallen van Apeldoorn en Steenwijk. Een bepaling over het toezicht op de zorg ontbreekt in de Groningse regelingen nrs. 8 en 11. Het zal noodzakelijk zijn doch minder elegant in de door het algemeen bestuur vast te stellen en aan gedeputeerde staten mede te delen regeling omtrent de zorg, alsnog het toezicht op de zorg te regelen. In de regelingen nrs. 9 en 12 is weliswaar het toezicht op de zorg aan gedepu teerde staten opgedragen, doch helaas is verzuimd hoofdstuk IX van het Archief- besluit van overeenkomstige toepassing te verklaren. De provinciale inspecteur is hierdoor buiten spel gezet! Vooral in het Overijsselse geval (nr. 9) klemt dit, daar krachtens deze regeling gedeputeerde staten ook toezicht op het beheer dienen uit te oefenen. In regeling nr. 4 is verzuimd aan te geven welk orgaan met het beheer van de archiefbescheiden is belast. In artikel 37, eerste lid, van de Archiefwet 1962 is sprake van een voorziening omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden. Deze trits zorg, bewaring en beheer vindt men voor de gemeenten in de artikelen 23 (zorg), 24 (bewaring) en 25 (beheer), voor de waterschappen, veenschappen en veenpolders in de artikelen 29, 30 en 31 van de wet. De artikelen 14, eerste lid, en 32, eerste lid, van de wet handelen over samenwerkingsvormen betreffende bewaring en be heer van archiefbescheiden in een gemeenschappelijke archiefbewaarplaats. Het begrip bewaring (dat ook nog in artikel 13 van de wet voorkomt) wordt alzo in de Archiefwet 1962 gebruikt voor de bewaring van de op grond van artikel 5, eerste lid, van de wet naar een archiefbewaarplaats over te brengen archiefbescheiden (behalve natuurlijk in artikel 15: bewaring in de zin van de vierde titel van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek). Wanneer nu in de regeling nr. 9 de archiefbewaarplaats van de gemeente Steen- wijk wordt aangewezen voor de bewaring van de op grond van artikel 5 van de Archiefwet 1962 over te brengen bescheiden, lijkt het mij minder juist nog eens te bepalen dat de secretaris van de werkvoorzieningsgemeenschap is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het lichaam. In de regelingen nrs. 2, 3 en 4 is bepaald dat het dagelijks bestuur zorg draagt voor de bewaring van de archiefbescheiden. Juister ware m.i. geweest alleen van zorg voor de archiefbescheiden te spreken: zorg voor de bewaring is slechts één van de elementen van zorg (Commentaar Duparc-Hinrichs blz. 1819). Schoonheidsfoutjes: in de regeling nr. 9 is bepaald dat het dagelijks bestuur be last is met de zorg over (in plaats van: voor) de archiefbescheiden. In verscheidene regelingen wordt de Archiefwet 1962 niet met de juiste citeertitel aangehaald. Produkt-, hoofdbedrijf- en bedrijfschappen. Het laatst opgeheven bedrijfslichaam is het bedrijfschap voor de rayonindustrie, ingesteld in 1956. Artikel 9 van het koninklijk besluit van 27 februari 1970 (Stb. 99) bepaalt, zoals gewoonlijk bij de besluiten tot opheffing van schappen, dat de archiefbescheiden van het bedrijfschap door de Sociaal-economische raad worden bewaard, totdat daaromtrent een nadere regeling is getroffen door de minister be last met de zaken van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (thans de minister van sociale zaken en volksgezondheid), in overeenstemming met de ministers die het mede aangaat (aangenomen moet worden dat hiermee de ministers van eco nomische zaken en van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk bedoeld zijn). In de nota van toelichting wordt medegedeeld dat een dergelijke bepaling nood zakelijk is aangezien de Archiefwet 1962 geen voorzieningen bevat omtrent de bewaring van archieven van opgeheven openbare lichamen. De stukken zullen niet bij de Raad kunnen blijven, zodat de bepaling van tijdelijke aard is. Inderdaad bevat de Archiefwet 1962 geen voorzieningen omtrent de bewaring van archieven van opgeheven openbare lichamen. Wel legt artikel 50, tweede lid, van het Archiefbesluit de ministers de verplichting op er voor zorg te dragen, dat bij de opheffing van een onder hen ressorterend rij kso rgaan, regelen worden gesteld ten aanzien van de bewaring van de archiefbescheiden, voorzover hierin niet reeds is voorzien. De openbare lichamen ingevolge de Wet op de Bedrijfs organisatie zijn echter geen rijksorganen. De zorg voor de archiefbescheiden van deze schappen valt wel onder het toezicht van de algemene rijksarchivaris, terwijl de archieven naar een rijksarchiefbewaarplaats moeten worden overgebracht (ar tikel 38 Archiefwet 1962). Aangezien gebleken is dat verscheidene schappen niet of niet voldoende bekend zijn met de ook voor de bedrijfslichamen geldende Archiefwet 1962 en het Ar chiefbesluit, heeft de minister van sociale zaken en volksgezondheid bij circulaire van 7 april 1970 de aandacht van de besturen van de produkt-, hoofdbedrijf- en bedrijfschappen op de belangrijkste bepalingen van deze regelingen gevestigd. Vernietiging van archiefbescheiden. Artikel 70, tweede lid, van het bij de eerste kamer aanhangige ontwerp Compta biliteitswet 1970 bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van de minister van financiën, in overeenstemming met de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, de Algemene Rekenkamer gehoord, bepaalde soorten van bewijsstukken worden aangewezen, welke na verloop van daarbij te stellen termijnen kunnen worden vernietigd. Weliswaar is hiermede een bijzondere regeling van de vernietiging van bepaalde 235 [234]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 38