Boekbespreking
S. M. van Zanten Jut, Inventaris van het familiearchief Van Sypesteyn.
2 delen, offset. (Van Sypesteyn-stichting, Nieuw Loosdrecht, 1969).
Men kan van mening verschillen of familiearchieven wel of niet 'archieven zijn.
Wie een familiearchief ordent kan zich echter toch het beste houden aan regels
die voor het beschrijven van echte archieven gelden, al zal hij er in détails soms
van moeten afwijken. Dat heeft mejuffrouw Van Zanten Jut dan ook gedaan en
het resultaat is een zeer overzichtelijke inventaris van het familiearchief Van
Sypesteyn. Dit archief is ondergebracht op het kasteel Sypesteyn in Nieuw Loos
drecht en het is daardoor minder bereikbaar voor onderzoekers dan wanneer het
op een rijks- of gemeentelijke archiefbewaarplaats zou berusten. Dat zal dan ook
wel de reden zijn dat deze inventaris nogal gedetailleerd is. De genealogica alleen
al beslaan ruim 200 nummers, maar ook verder in de inventaris vinden we stuk
ken één voor één beschreven, die een ander wellicht bij elkaar gevoegd zou heb
ben. Wanneer we echter bedenken dat het hier een archief betreft waarvoor onder
zoekers een aparte reis moeten maken, dan kunnen we deze zorgvuldigheid
slechts toejuichen, te meer, omdat de inventaris toch niet aan overzichtelijkheid
heeft ingeboet.
In de inleiding lezen wij iets over de geschiedenis van het archief en de herkomst
van de verschillende bestanddelen. Het moet niet eenvoudig geweest zijn om de
door de familie gedeeltelijk als genealogisch bewijsmateriaal geordende verzame
ling zo te ordenen dat zij voor alle onderzoekers, ook niet-genealogen, toeganke
lijk werd.
Een paar dingen vielen mij op. Ik vraag mij af of het juist is éénzelfde stuk (of
een onderdeel daarvan) twee nummers te geven (197 en 224, en ook 205 en 444).
We hebben hier o.a. te maken met familietekeningen, op de achterkant van een
kwitantie geschreven. Voor diegenen, die uit het archief willen citeren is deze
wijze van behandeling misschien de beste oplossing. Het kan echter ook anders.
Dan dit: wanneer men een indeling maakt in 'personalia' en 'realia', moeten pro
cesstukken betreffende goederen dan geplaatst worden bij het goed, of bij de
persoon die het proces gevoerd heeft? Ik voel meer voor het eerste, in deze inven
taris is voor het andere gekozen (nrs 279282). Degeen die het archief beschrijft
en de stukken kent kan dit overigens het beste beoordelen; ik signaleer deze punten
alleen om vast te stellen dat men voor het inventariseren van familiearchieven niet
[224]
goed stringente richtlijnen kan maken. Deze archieven verschillen onderling zo
sterk, dat wat passend is voor het ene archief, verkeerd zou zijn voor het andere.
Mede door de stambomen, indices en regestenlijst is de besproken inventaris een
waardevolle ingang tot een interessant familiearchief.
E. P. Polak-de Booy.
Livro de Bet Haim do Kohal Kadas de Bet Yahacob, original text,
introduction, notes and index by dr. Wilhelmina C. Pieterse, Publications
of the Bibliotheca Rosenthaliana III, Van Gorcum en Comp. N.V.
Dr. H. J. Prakke en H. M. G. Prakke, Assen 1970, prijs f 39,50.
Het Livro de Bet Haim, dat loopt over de jaren 16141630, is het oudste regis
ter van de Portugees-Israëlietische Gemeente te Amsterdam. De archieven dezer
gemeente berusten bij de Gemeentelijke Archiefdienst en werden door mejuffrouw
Pieterse geïnventariseerd. In 1964 verscheen de gedrukte inventaris, die 1354
nummers telt, waarvan het boek, dat thans voor ons ligt, het eerste is. Het werd
gevormd door de bestuurders van de gemeente Bet Jacob om er de administratie
van de begraafplaats te Ouderkerk in op te tekenen. Deze begraafplaats werd in
1614 aangekocht door de toenmalige gemeenten Bet Jacob en Neve Salom. In
1619 werd een derde gemeente, Bet Israel, deelgenoot. Deze drie gemeenten fu
seerden in 1639 tot de gemeente Talmud Tora, de huidige Portugees-Israëlietische
Gemeente van Amsterdam, die de begraafplaats te Ouderkerk nog steeds in ge
bruik heeft.
Het manuscript is gesteld in 17e eeuws Portugees, de taal die door de Joden, die
van het Iberisch Schiereiland naar Holland vluchtten, werd gesproken. Naast de
specifieke gegevens van dergelijke registers, zoals namen van de begravenen en
plaatsen van graven, worden in dit handschrift nadere bijzonderheden aangetroffen
betreffende de lidmaten van de toenmalige gemeenten: tijd van hun aankomst
hier te lande, trouwjaar en vermogenstoestand. Dit hield verband met het feit dat
ieder hoofd van een huisgezin naar vermogen werd aangeslagen om bij te dragen
in de kosten van de begraafplaats. Verder wordt melding gemaakt van de houding
van de overheid en de bewoners van Ouderkerk jegens de Portugese Joden.
De integrale transcriptie van het handschrift wordt voorafgegaan door een inlei
ding, waarin de geschiedenis van het ontstaan van de Portugees-Israëlietische ge
meenten te Amsterdam en hun begraafplaats te Ouderkerk wordt behandeld en
waarin nadere bijzonderheden betreffende het manuscript worden medegedeeld.
Er is een woordenlijst toegevoegd, waarin de Hebreeuwse en Nederlandse woor
den, die in de Portugese tekst voorkomen, worden verklaard. Verder bevat het
werk, dat wordt besloten met een persoonsnamenindex, biografische aantekenin
gen betreffende een 25-tal in de tekst voorkomende personen. Bovendien geeft een
viertal afbeeldingen een indruk van de begraafplaats te Ouderkerk in de 17e
eeuw en de 20e eeuw en is een bladzijde uit het Livro de Bet Haim gereprodu
ceerd.
[225