t- bij vijftien meter waarvan de drie en een halve meter hoge wanden met door zichtsspiegels waren bekleed. In deze ruimte heerste een gedempt blauw licht, periodiek gloeiden van achter de spiegels beelden aan, die de historische betrek kingen tussen Nederland en Japan in letterlijke en figuurlijke zin toelichtten. Tus senbeide zagen de bezoekers zichzelf weerspiegeld; contact met een levend ver leden, een 'spiegel der historie', werd zo op ingenieuze manier gesymboliseerd. De diapositieven en de eveneens hier geëxposeerde originele archivalia, boeken en schilderijen waren ter beschikking gesteld door het Algemeen Rijksarchief en enige Nederlandse musea. Voor de geschiedenis van de betrekkingen met Nederland bestaat in Japan veel belangstelling, en dit is begrijpelijk, gezien de langdurige en unieke aard van dit contact. Ruim twee eeuwen lang, van 1639 tot 1854, waren de Nederlanders de enige Europeanen die in Japan werden toegelaten. Vrees voor de omverwerping van het centralistische staatsbestel bracht de toenmalige shógun (rijksbestuurder) er toe, alle vreemdelingen te verbannen, de Japanse buitenlandse handel te ver bieden en het Christendom totaal uit te roeien. Alleen de Chinezen en de koop lieden van de Verenigde Oostindische Compagnie mochten blijven, zij het dan dat laatstgenoemden geïnterneerd werden op het eilandje Deshima in de haven van Nagasaki, onder streng toezicht van het rijksbestuur. De grootvader van de regerende shögun had de Hollanders in Japan toegelaten en dit eenmaal verleende voorrecht kon niet geheel worden ingetrokken. Bovendien was de overzeese handel een levensvoorwaarde voor de stad Nagasaki. Anderzijds wilde de VOC de 'im portante negotie' op Japan niet graag missen en terwille van het Japanse zilver moesten haar dienaren zich op Deshima maar enige opofferingen getroosten. (Met particuliere en smokkelhandel viel trouwens een fortuin te verdienen). Ge durende de achttiende eeuw nam het koper de plaats van het zilver in als voor naamste uitvoerartikel: 't Koper is de bruid waarom wij dansen', merkte gouver neur-generaal Van Imhoff terecht op. Toen in de 19e eeuw het belang van de Japanse handel sterk terugliep, was het handhaven van de factorij op Deshima meer een punt van buitenlands beleid geworden. Langs deze weg heeft koning Willem II getracht het Japans isolationisme door middel van overreding te door breken, tien jaar voordat commodore Perry met de Amerikaanse vloot de open stelling van het land forceerde. Voor Japan lag het belang van de Nederlandse aanwezigheid op Deshima in een geheel andere sfeer. Door de afsluiting van het land, bedoeld om staatsgevaar lijke invloeden buiten de deur te houden, werd tevens de mogelijkheid om op de hoogte te blijven van de gebeurtenissen in het buitenland vrijwel geheel afgesneden. In 1643 bepaalde de Japanse regering, dat de Nederlanders alles wat hen ter ore kwam over Portugese of Spaanse ondernemingen tegen Japan onmiddellijk aan de autoriteiten te Nagasaki moesten doorgeven. Dit zogenaamde 'Hollandse Nieuws', in de loop der tijd uitgegroeid tot een compleet overzicht van buiten landse aangelegenheden, heeft de kennis van de Nederlandse taal met name bij het tolkencollege in Nagasaki sterk gestimuleerd. Alle contact tussen de bewo ners van Deshima en de plaatselijke autoriteiten in Nagasaki moest namelijk wor- Japanse aquarellen van Perzische hengsten zoals door de shögun besteld in 1765. den onderhouden door Japanse tolken, die in een soort gilde verenigd waren. Het was de Nederlanders verboden de Japanse taal te leren. Verscheidene tolken heb ben daarnaast een artsenopleiding gekregen van de chirurgijn van de factorij. De aldus verkregen kennis werd weer overgedragen op Japanse geleerden, die van heinde en verre naar Nagasaki reisden om zich daar te bekwamen in de 'Holland se Wetenschappen.' De invoer van boeken, door de Japanse regering aanvankelijk zeer beperkt uit vrees voor 'besmetting' met Christelijke en andere gevaarlijke leerstellingen, werd in de achttiende eeuw wat geliberaliseerd, zodat de leergie rigen kennis konden nemen van Nederlandse of in het Nederlands vertaalde wer ken over medicijnen, geografie, astronomie, botanie, krijgskunde etc. Het laat zich begrijpen dat bij het totaal ontbreken van woordenboeken, grammatica's en dergelijke hulpmiddelen het Nederlands Ieren een zeer moeizame zaak was. Iedere geleerde moest als het ware zijn eigen woordenboek schrijven en stukje bij beetje zijn begrippenapparaat opbouwen, voordat hij aan de eigenlijke studie kon be ginnen. Beroemde 'Rangakusha' ('Hollandisten') als Sugita Gempaku en Otsuki Gentaku hebben hiervoor handleidingen geschreven. (Rangaku Koto Hajime: 'Hol lands voor Beginners'; Rangaku Kaitei: 'De Eerste Stappen in het Hollands'). Ieder jaar maakte het 'opperhoofd' (gezaghebber) van de Nederlandse factorij de zogenaamde hofreis naar Edo (het latere Tokyo), om de shögun de aankomst van de schepen uit Batavia te berichten en tevens geschenken aan te bieden. Sedert 1649 maakte de chirurgijn van de factorij deel uit van het reisgezelschap, hetgeen [221] [220] ■aj*'

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 31