Spiegel der Historie op de Expo '70
i 1 m
een fusie van de beide Israëlietische kerkgenootschappen tot stand te brengen en
in 1870 hield de bemoeienis van het staatsgezag met de aangelegenheden der Isra
ëlieten op. Sedert die tijd heeft het Portugees-Israëlietisch kerkgenootschap een
afzonderlijke organisatie onder leiding van een 'Hoofdcommissie'. Een 'Centrale
Commissie tot de Algemeene Zaken van het Nederlandsch-Israëlietisch Kerkge
nootschap in Nederland', bestaande uit 21 leden, behartigde daarna de belangen
van de Nederlands-lsraëlietische gemeenten in Nederland. Drie leden van deze
Commissie, de hierboven reeds ter sprake gekomen Permanente Commissie, vorm
den het dagelijks bestuur. De Centrale Commissie stelde o.a. in 1877 en 1906 een
tabel op van de erkende Nederlands-lsraëlietische gemeenten13.
Behalve bovenvermelde archieven bevinden zich in de rijks- en gemeentedepots nog
vele retroacta van de burgerlijke stand, die door de joodse gemeenten zijn inge
leverd, o.a. van de gemeenten te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage, Amers
foort, Appingedam, Assen, Deventer, Dordrecht, Gorredijk, Groningen, Kampen,
Oss, Leiden, Nijmegen10, Oldenzaal, Utrecht en Zutphen17.
Hoewel veel is vernietigd van de joodse archieven in Nederland, blijkt er nog wel
het een en ander te zijn gered en waarschijnlijk kan er nog wel iets worden gered
ook. Het is namelijk mogelijk dat joodse archieven gedurende de tweede wereld
oorlog zijn ondergedoken en thans nog niet uit hun schuilplaats te voorschijn zijn
gekomen. De Stichting Nederlands Joods Familiearchief, die in 1965 is opgericht,
houdt zich bezig met de particuliere archieven en wekt de leden op deze bronnen
te bewerken18. Thans is ook een stichting in oprichting die zich o.a. zal gaan bezig
houden met het opsporen en registreren van de joodse gemeentearchieven. Tot
slot kan in dit verband nog worden genoemd de sedert 1968 bestaande Interkerke
lijke Werkgroep voor de Archieven die zich ten doel stelt een zo goed mogelijk
inzicht te verwerven in de toestand waarin de kerkelijke archieven in Nederland
zich bevinden, de deskundige bewaring en inventarisatie van deze archieven te be
vorderen en de toegankelijkheid te vergroten19. Uitgaande van bovenstaande doel
stelling is dit artikel over de joodse archieven in Nederland dan ook geschreven.
Van groot belang voor de geschiedenis der Joden in Nederland zijn ook de archie
ven van de vele joodse instellingen. Aangezien nog geen duidelijk inzicht werd
verkregen omtrent hun bewaarplaatsen, zijn zij in dit artikel buiten beschouwing
gelaten.
W. Chr. Pieterse
13 M. D. Lammerts, op cit. p. 224225.
18 Zie voor deze gemeente: J. J. F. W. van Agt, De joodse gemeente van Nijmegen en
de achttiende-eeuwse synagoge in de Nonnenstraat, Studia Rosentbaliana III (1969), p,
168—190.
17 Zie voor deze en vele andere gemeenten: W. Wijnaendts van Resandt, Repertorium
D T B 's-Gravenhage 1969.
18 A. Polak, Stichting 'Nederlands Joods Familiearchief', Studia Rosenthaliana, deel I,
nr. II, p. 123125; zie ook Nederlands Archievenblad 72ste jrg (1968) p. 159.
19 Nederlands Archievenblad, 74ste jrg (1970) p. 75.
[218]
In de streek van de Senri-heuvels, dertien kilometer ten noorden van Osaka, werd
van half maart tot half september de Expo '70 gehouden, de eerste Wereldten
toonstelling in Azië. Onder het motto: 'Vooruitgang en Harmonie van het Mens
dom' pronkten daar meer dan honderd landen en diverse vooral Japanse
industrieën met plastic koepels, futuristische aluminiumconstructies en opblaas
bare rubberen bouwwerken. De deelnemers hebben hiervoor samen anderhalf
miljard gulden neergeteld, terwijl de aanleg van wegen en andere bijbehorende
werken nog eens zes miljard gulden vergde. Met dit spektakel, een waar Lunatic
Park, hoopten de organisatoren vijftig miljoen bezoekers te trekken, waarvan
anderhalf miljoen buitenlanders. Men had meer dan een week nodig om alle pavil
joens te zien, maar de meeste bezoekers zullen al na een halve dag ronddwalen
als verdoofd geweest zijn door de vele overweldigende indrukken. Men kan zich
afvragen wat de zin is van zo'n wereldtentoonstelling; de voornaamste betekenis
schijnt wel te liggen in de stimulerende werking, die ervan uitgaat op het gebied
van architectuur en techniek. Het is eigenlijk één grote speelplaats voor uitvinders
en ontwerpers. De Wereldtentoonstelling te Londen in 1851 stond in het teken
van de glas- en staalconstructies (Crystal Palace), Montreal 1967 in dat van de
audio-visuele middelen en Osaka 1970 bracht het personenvervoer van de stad
van de toekomst: monorailtreinen, rollende trottoirs e.d. De bezoekers van de
Expo konden dus hun voeten sparen en in korte tijd veel zien, maar de kans dat
zij overvoerd raakten met indrukken werd er niet minder om. Integendeel, in de
concurrentieslag om de belangstelling van het publiek hadden veel landen, waar
onder Nederland, het gezocht in een compacte presentatie, een samenstel van beel
den, geluiden en kleuren, die de bezoeker meer moest 'ondergaan' dan werkelijk
bekijken en beluisteren. Het Nederlands paviljoen bood de menigte een 'totale
filmbelevenis', waardoor men zich in ongeveer tien minuten een beeld van ons land
kon vormen. Met roltrappen werd de bezoeker langs vijftien film- en tien dia-
schermen gevoerd. Hij zag in die tien minuten een deel van de in totaal twee en
een half uur durende film en van de duizend dia-opnamen. Na het 'beleven' van
deze baaierd van beeld en geluid zullen de meeste bezoekers wel behoefte gehad
hebben aan een ruimte die wat 'beschouwelijker' was ingericht en het laat zich
aanzien dat zij die vonden in de z.g. 'Spiegelzaal'. Dit was een zaal van vijftien
Een deel van dit artikel is ook verschenen in het mei-nummer van Trefpunt, Orgaan
van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk.
[219]