o.m. de door Ingen Housz toegezonden rekening in klad en net aan. Voor ons van belang is de 'Inventaris van sodaene papieren als Antony Gov erts. van Gaesbeecq, notaris en procureur tot Culenborch, in cracht van syne procuratie in dato den 3 Augusty 1674 van de Ed.e Mogende Heeren Gedeputeerden Staeten van Ridderschap en Steden des Quartiers van Nymmegen van Mr. Cornells Loots der beyden rechten doctor, wonende tot Culenborch, becomen en gelicht heeft'. Gaesbeecq beheerde de boedel van Loots en heeft de in de inventaris vermelde bescheiden na overleg te Utrecht naar Nijmegen gezonden13. Kort daarna, 28 december 1674, zonden Gedeputeerde Staten van het Nijmeegse Kwartier aan de graaf van Culemborg copie authentiek van het origineel van de acte van aan stelling van Quisthout voor Loots van 13 september 1673, welk origineel op de inventaris van de door Gaesbeecq gelichte stukken vermeld staat. Alle in 1674 naar de Gedeputeerdenkamer te Nijmegen overgebrachte stukken zijn helaas ver loren gegaan. De inventaris-Gaesbeecq telt 52 nummers, waarbij een groot aantal, dat van Frederik van Winssen afkomstig is. Hoe deze door Cornelis Loots verkregen wa ren, is niet bekend. Het betreft hier rekeningen van de administratie van Mariën- weerd over 1584/93, over de drie jaren 1602, 1603 en 1604, over 1609 en over 1619, 'een langwerpig schrijffboekjen, gebonden in francijn van Fredrik van Winsen aengaende sijn bewint van de Mariënweertsen goederen', een 'francijnen omslach', waarin o.m. gelegd waren 'daegelixe notitiën van Frederik van Winsen aengande Mariënweert' en 'een out geschrift, sijnde een aentekeninge van oor logen 1527 ende belastinge van lijfrenten, losrenten. tot lasten van de abdye van Mariënweert', en vele oude brieven enz. Er bevonden zich blijkbaar oude archiefstukken van vóór 1592 onder deze groep rentmeesters- of administrators- archivalia. Van de stukken uit de tijd van Loots zelf, welke maar gering in aantal zijn, is no. 24 van de inventaris-Gaesbeecq van belang. Het is een door Quisthout onder tekende en bezegelde insinuatie d.d. 13 september 1673 (n. st. waarschijnlijk), ge richt tot Willem Clodts, rentmeester van het stift Zennewijnen vanwege de jon kers van Tielerwaard, om zich van het beheer te onthouden enz., met daarbij het relaas van de gerechtsbode van Zaltbommel. Het nonnenklooster Zennewijnen had vóór de reformatie in nauwe betrekking tot Mariënweerd gestaan: de abt oefende er het toezicht over uit. Quisthout wenste ook ten aanzien van Zenne wijnen in de voetsporen van de vroegere abten van Mariënweerd te treden. Uit de rekening, welke Marten Ingen Housz in februari 1674 aan Loots had toegezon den, vernemen wij, dat de Zaltbommelse advocaat de insinuatie voor zijn lastgever had moeten opstellen14. Concept en minuut, gedateerd 4 september 1673 (o. st.), zijn nog aanwezig en wel in de verzameling archivalia betreffende Mariënweerd 13 R.A. Gelderland, rechterl. arch. Culemborg, inv. no. 289, boedel Cornelis Loots. 14 Zie Marten Ingen Housz' rekening in arch. Heren en Graven van Culemborg, inv. no. 2854, fol. XI. Vergel. W. Hoevenaars, Archief v. d. Gesch. van het Aartsbisdom Utrecht, XV, blz. 256, 4 september 1673, en het slechte afschr. bij R. C. H. Römer, De Abdij Mariënweerd en het Klooster Zennewijnen, Nederlandsch Archief voor Kerke- lijke Geschiedenis, VIII, 1848, blz. 177180. [208 van de Oud-bisschoppelijke Clerezy (XVIII, no. 62), welke sedert 1928 rijks eigendom is en in het rijksarchief in Gelderland berust. Dit wijst erop, dat deze verzameling afkomstig is van Marten Ingen Housz. De zich hierin bevindende bescheiden heeft de advocaat in hoofdzaak van de Gedeputeerdenkamer te Nij megen medegenomen en er enkele verdere stukken, waaronder concept en minuut van de insinuatie aan Willem Clodts, aan toegevoegd. Enige jaren geleden heb ik een kleine bijdrage trachten te leveren aan de re constructie van het archief van de voormalige abdij Mariënweerd door het maken van een beschrijving van het charter van koning Willem van Holland van 1248 en van enige uit de verzameling van de Oud-Bisschoppelijke Clerezy (Marten Ingen Housz) gelichte archiefbescheiden uit de jaren 15211590, waaronder het 'Utrechtse handschrift' van de 'Nomina Abbatum en de leenbrief van 1521, een beschrijving van 19 nummers15. Hierbij is het jaar 1592 als eindpunt van het oude abdij-archief aangenomen. Moge eenzelfde gedragslijn gevolgd worden ten opzichte van de archiefbestanddelen-Mariënweerd, welke thans in het bezit van de abdij Berne zijn. Men zal zich afvragen, waar de overige nummers van de verzameling van de Oud-bisschoppelijke Clerezy zijn ondergebracht. Aangezien Marten Ingen Housz de bescheiden grotendeels van de Gedeputeerdenkamer te Nijmegen gehaald heeft, lag het voor de hand deze te plaatsen bij het archief van de Staten van het Kwar tier van Nijmegen. Om practische redenen zijn de weinige stukken, die Ingen Housz aan de uit Nijmegen afkomstige heeft toegevoegd, daarbij gelaten. Van belang is de oorspronkelijke rekening van Frederik van Winssen van zijn admi nistratie van Mariënweerd van 1614, welke zijn zoon Johan op de Gedeputeerden kamer te Nijmegen liet afhoren en sluiten 23 september 1617ie. Het terrein van de voormalige abdijgebouwen met de gehele polder van Mariën weerd werd bij landdagsbesluit van 29 maart 1709 tot een hoge heerlijkheid ver heven, waarna 23 april 1734 de verkoop volgde aan Albrecht Otto Roeleman Frederik des H.R. Rijks Graaf van Bylandt. In een inventaris van het familie archief Van Bylandt van Mariënweerd wordt een leenregister van Mariënweerd genoemd van 1572, dat niet meer aanwezig is17. Dit kan er op wijzen, dat het Nijmeegse Kwartier bij gelegenheid van de verkoop aan Van Bylandt archivalia betreffende de voormalige abdij heeft overgedragen. In de inventaris-Gaesbeecq van de door het Kwartier uit de boedel van Loots overgenomen stukken, welke zoals gezegd verloren zijn gegaan, staat geen leenregister van Mariënweerd. Deze bijdrage besluit ik met de wens, dat het door James de Fremery uitgegeven cartularium, dat te Brussel bewaard wordt, te eniger tijd naar Nederland moge terugkeren. Arnhem, april 1970. A. Johanna Maris. 15 R.A. Gelderland, Beschrijving van de bescheiden afkomstig van de Abdij van St. Mariënweerd, door A. J. Maris, 1967 (getypt). 10 R.A. Gelderland, archief van de Staten van het Kwartier van Nijmegen en hun Gedeputeerden, voorl. inv. nos. 554556. 17 Zie overgetypte inventaris van het niet in het rijksarchief bewaarde familie-archief Van Bylandt van Mariënweerd, R.A. Gelderland. [209]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 25