Haar benoeming in 1962 tot archivaris van het Ministerie maakte, dat zij minder tijd had voor de bewerking van het Londense archief. Wel verscheen in 1964 van haar hand de inventaris van de Collectie Van Karnebeek van 1918 tot en met 1927. Het werd haar echter allengs een obsessie, dat zij de inventaris van het Lon dense archief niet vóór haar pensionering zou kunnen voltooien. Op eigen verzoek werd zij daarom in 1966 ontheven van haar taak als archivaris om zich geheel aan deze inventarisatie te kunnen wijden. De driedelige inventaris, die zeer veelvuldig wordt gebruikt, ligt voor mij als getuigenis, dat zij dit werk, dat zo haar liefde had, inderdaad tot een goed einde heeft kunnen brengen. Van waardering voor haar persoon en werk getuigde de benoeming van mejuf frouw Ruys tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De gezondheid van mejuffrouw Ruys liet reeds jaren te wensen over. Zij liet zich daardoor niet weerhouden om actief van haar belangstelling voor vele zaken te doen blijken. Enige weken voor haar overlijden bracht zij nog een bezoek aan haar oude afdeling op het Ministerie, waar zij heel sportief op de fiets arriveerde. Het veto van haar huisarts weerhield haar ervan, zich op te geven voor het Historisch congres, dat in augustus in Moskou werd gehouden. Maar naar haar zeggen zou zij zich het Archiefcongres, dat in 1972 in diezelfde stad zal worden gehouden, niet laten ontgaan. Het lot heeft anders beslist; aan een werkzaam leven is een onverwacht einde ge komen. Dat zij ruste in vrede. 's-Gravenhage J. A. H. Nijhoff. f 188] Het afscheid van drs. E.J. Werkman als rijksarchivaris in Drenthe Op donderdagmiddag 30 juli namen in een besloten bijeenkomst met een gemeen schappelijk diner in hotel De Brink te Assen het Drents Genootschap en het con vent van rijksarchivarissen afscheid van de rijksarchivaris in de provincie Drenthe drs. E. J. Werkman. Namens het provinciaal bestuur sprak de waarnemend commissaris der Koningin ing. J. Hollenbeek Brouwer. Het brilliante betoog van prof. dr. H. J. Prakke, die namens het Drents Genoot schap het woord voerde, werd door de bekende Drentse dichter Roel Reyntjes af gesloten met het uitspreken van 'De Ballade van de Griffioen' an oeze Drènse Ar- chiefbaos, Drs. E. J. Werkman bij zien oftreden as Rieksarchivaoris'. Beide teksten zijn hierna afgedrukt. Namens het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk sprak de raadadviseur voor Culturele Zaken dr. mr. F. J. Duparc, namens de Vereniging van Archivarissen in Nederland de voorzitter drs. R. A. D. Renting, namens de Gro ningse Heerdencommissie, waarvan Werkman een van de oprichters is, D. Nan- ninga Mzn., namens Groningse oud collega's dr. W. J. Formsma en namens het convent van rijksarchivarissen de Algemene Rijksarchivaris mr. A. E. M. Ribbe- rink. De tekst van diens toespraak is eveneens in deze aflevering opgenomen. Werkman's opvolger dr. J. Heringa sprak woorden van dank voor de collegialiteit, waarmede de scheidende rijksarchivaris drie maanden na het bereiken van de pen sioengerechtigde leeftijd in functie had willen blijven om de overgang te vergemak kelijken. Geroerd bedankte drs. Werkman mede namens zijn echtgenote voor de hem ge brachte hulde en geschenken, in het bijzonder voor de oude prent van de Brink te Assen, hem en zijn vrouw door het convent van rijksarchivarissen aangeboden. Laudatio drs. E. J. Werkman, uitgesproken door prof. dr. H. J. Prakke Omtrent een kwart eeuw heeft het te Assen gevestigde 'Rijksarchief in de Pro vincie Drenthe' nu gestaan onder de bekwame leiding van Drs. Egbert Jacob Werkman. Dit Werkmanniaanse tijdperk dat met deze bijeenkomst zijn feeste lijke afsluiting vindt is niet alleen voor het archief (dat tot nieuw leven kwam), maar ook voor de ontwikkeling van onze regionaal-culturele beweging, van bij zondere betekenis geweest. Het verband tussen deze twee voor ingewijden een dankbaar te herdenken historisch verloop behoeft voor vreemdelingen in het Drentse Jeruzalem wellicht enige toelichting. [189]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 15