Notulen van de ledenvergadering van de Vereniging van Wetenschappelijke Archiefambtenaren in Overheidsdienst, gehouden op 28 januari 1970 's morgens in het Slot te Zeist. 1. Om kwart voor elf kan de voorzitter, de heer H. W. van Veldhuizen, behalve de bestuursleden, 49 leden verwelkomen, waarna hij de vergadering opent met het gebruikelijke jaaroverzicht. Hij begint daarbij met mede te delen dat het verenigingslid en bestuurslid, de heer mr. Hendrikus Johannes Bemsen, ruim een week tevoren is overleden. Hij schetst in korte bewoordingen de grote verdiensten van wijlen mr. Bernsen voor de vereniging, waarvan hij sedert de oprichting be stuurslid is geweest. Tot dit hem physiek volstrekt onmogelijk werd, heeft hij steeds zeer actief deelgenomen aan de werkzaamheden in het bestuur en daar buiten. Bij de uitvaart zijn o.m. de voorzitter en de secretaris aanwezig geweest. Ter nagedachtenis aan vriend Bernsen, die voor zo velen onvergetelijk zal zijn, neemt de vergadering hierna staande enige ogenblikken stilte in acht. De heer Van Veldhuizen vervolgt het jaaroverzicht met een verslag van de activi teiten der vereniging. De leden hebben zich daarvan, aldus de voorzitter, reeds gedeeltelijk een beeld kunnen vormen aan de hand van de voorstellen, welke hen voor deze vergadering hebben bereikt. Verder deelt hij mede, dat het gesprek met het ministerie over de toprang van de middelbare archiefambtenaren de haalbaarheid van de referendarisrang nog niet zo ver gevorderd is als hij wel had gehoopt. Door onvoorziene omstandigheden heeft het vrij lang geduurd al vorens van werkelijk kontakt hierover met het ministerie sprake was. De voor zitter zegt dan ook over deze zaak nog niet veel te kunnen mededelen. Wel zegt hij de indruk te hebben gekregen dat de barrière tussen middelbare en hogere rangen tegenwoordig minder hoog is dan vroeger het geval was, hetgeen echter nog niet hetzelfde is als wat onze vereniging bedoelt, nl. dat de rang van referen daris de gebruikelijke eindrang is van de goede middelbare archiefambtenaar, zoals dit nu van de rang van hoofdarchivist A gezegd kan worden. De voorzitter hoopt in een volgende vergadering over dit punt meer te kunnen vertellen. Verder memoreert hij dat het bestuur in het afgelopen jaar in vier individuele gevallen heeft bemiddeld, gevallen dus welke de positie van bepaalde leden be troffen. Vervolgens deelt spreker mede dat hij deelnam aan diverse vergaderingen Van het zgn. bijzonder overleg en het informele overleg bij het ministerie van C.R.M. Na een tijd van weinig kontakt is hier een welkome opleving waar te nemen. Tot de onderwerpen in dit overleg besproken, behoorde ook de bezoldi ging van de restaurateurs bij de rijksarchieven. De voorzitter kan er met voldoe ning op wijzen dat men bij C.R.M. begrip heeft voor de onbevredigende loon- positie, waarin de restaurateurs bij de archieven verkeren. C.R.M. heeft in deze echter niet het laatste woord. Hierna wijst de voorzitter op de op handen zijnde veranderingen in de struktuur van de C.H.A., waarover men ook uitgebreid in 'Commentaar' heeft kunnen lezen. Tegen de voorgestelde wijzigingen had het bestuur aanvankelijk enige bedenkin gen en wel op het punt van de vertegenwoordiging van wat men de zuivere ambtenarensector zou kunnen noemen, in het te vormen centraal bestuur. Bij een [92] gesprek tussen de voorzitter en de directeur van het bureau van de C.H.A. werd bedoelde ongerustheid evenwel goeddeels weggenomen. Binnen enkele maanden zullen definitieve voorstellen voor de nieuwe organisatie van de C.H.A. aan de aangesloten verenigingen worden voorgelegd. De voorzitter zegt te hebben deelgenomen aan de door de C.H.A. georganiseerde conferentie over het stakingsrecht voor ambtenaren, in kasteel Bouvigne bij Breda, op 7 en 8 november j.l. Hij deelt mede zich te hebben uitgesproken tegen een ruime toekenning van het stakingsrecht, met welk standpunt mogelijk verschillen de van onze leden het niet eens zullen zijn. Ook wijst de heer Van Veldhuizen op het voorstel van de C.H.A. in het kader van het georganiseerd overleg ingediend om aan de ambtenaren vanaf de rang van hoofdcommies een forse salarisverhoging toe te kennen, nl. van 20 in vier jaren, in verband met de steeds groeiende achterstand ten opzichte van het be drijfsleven. Voor het georganiseerd overleg staat verder op het programma de herziening van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren, waarbij het o.a. zal gaan over mogelijke beperking van het aantal salarisniveaus. Er zullen in de naaste toekomst veel ontwikkelingen zijn die we nauwlettend hebben te volgen. Met de wens en verwachting dat ook onze toekomstige activiteiten hun vruchten zullen afwerpen, besluit de voorzitter zijn jaaroverzicht. 2. De secretaris zegt bericht van verhindering te hebben ontvangen van de heren Don, Obreen en Veldhuis. 3. De notulen van de ledenvergadering van 26 maart 1969, gehouden te Eind hoven (afgedrukt in N.A.B. 1969, le afl. p. 1 e.v.) worden goedgekeurd en vast gesteld. 4. Ten aanzien van het belangrijkste punt voor deze vergadering, de aansluiting van de vereniging bij het Ambtenarencentrum, verwijst de voorzitter in de eerste plaats naar het toegezonden voorstel. Omdat het vertrek uit het bestuur van de heer De Vey Mestdagh in deze mogelijk misverstand zou kunnen wekken, zegt de voorzitter nog tot zijn genoegen te kunnen meedelen dat het bestuur eensgezind achter het aangeboden voorstel staat en dat de heer de Vey Mestdagh zelfs veel aan de totstandkoming van dit voorstel heeft bijgedragen. Ook zegt de heer Van Veldhuizen dat bij de C.H.A. volledig begrip bestaat voor ons bezwaar tegen de huidige situatie, dat lang niet al onze leden tot de categorie van hogere ambte naren behoren en dat velen van hen zich dan ook bij de C.H.A. niet op hun plaats achten. Veelzeggend in dit opzicht is de uitspraak van de directeur van het bureau van de C.H.A. dat, wanneer onze vereniging op dit tijdstip om toelating tot de C.H.A. zou verzoeken, de niet-hogere ambtenaren wellicht zouden worden geweigerd. Gezien de uitvoerige schriftelijke informatie wil de voorzitter zich tot vorenstaande aanvullende mededelingen beperken en geeft hierna het voorstel in bespreking. Drs. Ten Cate juicht het voorstel van harte toe. Hij informeert echter of onze leden zich bij moeilijkheden tot het bestuur moeten wenden of direct tot het Ambtenarencentrum. De heer Van Veldhuizen wijst vraagsteller op bijlage b van het bestuursvoorstel: persoonlijke zaken worden steeds door het bestuur behan- [93]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 7