Wij ontvingen J. A. Dortmond, De wereld schreef, Uitgeverij van Lindonk, Amsterdam, onder auspiciën van de Stichting tot Verbetering van het Handschrift, 1969. Dit is de tweede grotere uitgave van de op 1 september 1958 opgerichte stichting. Het boekje is opgedragen aan drs. A. J. van Houwelingen Rijkhoek te Dordrecht, oud-voorzitter van de Vereniging van Leraren Schoonschrijven M.O., onder wiens leiding honderden cursisten de cursus Handschriftverbetering van de Stichting hebben gevolgd. De eerste uitgave van de stichting, het boekje Naar beter hand schrift, met een oplage van 20.000 exemplaren, is uitverkocht. Als doel van De wereld schreef ziet de auteur, die reeds in de jaren dertig met het verzamelen van de schriftstukken begon en op wiens collectie dit boekje in hoofdzaak is gebaseerd, in de eerste plaats het wekken van verdere belangstelling voor het schrift bij onderwijs, particulier en bedrijf. Verder om propaganda te blijven maken voor een vlot en duidelijk schrift. Archiefbeheerders hebben bij het laatste groot belang en kunnen het streven van de stichting derhalve niet anders dan toejuichen. In de beknopte tekst van De wereld schreef zijn tal van wetenswaardigheden verwerkt, maar hoofdzaak zijn toch de illustraties. Daarbij o.a. brieven van Goethe, Tolstoi, Selma Lagerlöf, Willem Royaards en Jozef Israels. Inventaris der verzameling kaarten berustende in het Algemeen Rijksarchief zijnde het eerste en tweede supplement op de collectie Hingman bewerkt door A. J. H. Rozemond, Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage 1969. De in deze inventaris beschreven kaarten vormen een verzameling van hoofd zakelijk Nederlandse kaarten, die tot nog toe slechts op fiches beschreven waren. In de vorige eeuw werden de archieven van de Staten-Generaal, de Raad van State, de Oost- en West-Indische Compagnie en andere instellingen van kaarten ontdaan. Deze werden gesplitst in binnenlandse en buitenlandse kaarten. De laatste werden beschreven door P. A. Leupe, de eerste door J. H. Hingman. Beide inventarissen verschenen in druk, respectievelijk in 1867 en 1871. Na het ver schijnen van zijn inventaris ging Hingman voort met het op fiches beschrijven van kaarten uit archieven, aanvankelijk uit de Grafelijkheids Rekenkamer, maar ook uit andere archieven, o.a. de collecties van de inspecteurs van de waterstaat Blanken en Lenshoek. Na 1920 werden veel departementsarchieven door het Algemeen Rijksarchief overgenomen. De kaarten daaruit zijn beschreven door [144] J. K. Bondam, die anders dan Hingman, met een nieuwe nummering begon. In de nu verschenen inventaris zijn beide supplementen opgenomen, genummerd 38484795 en 1713. Een alfabetische index op de aardrijkskundige namen voorkomende in de gedrukte inventaris Hingman en de beide supplementen en een eveneens over het geheel lopende index op kaartmakers, uitgevers enz. dragen in het bijzonder bij tot de bruikbaarheid van dit werk. Inventaris der Archieven van de Rechterlijke Colleges die te Delft hebben ge fungeerd tot in het jaar 1811, waaraan toegevoegd die van het archief van de procureur Willem de Jongh, 17401751, door mr. W. Downer, Gemeentearchief Delft 1970. Deze uit 1956 daterende inventaris is eerst thans vermenigvuldigd en verschijnt als eerste archief inventaris die door het Delftse gemeentearchief wordt uitge geven. Het Rijk heeft de rechterlijke archieven in 1957 aan de gemeente Delft in bewaring gegeven, tegelijk met de Delftse notariële archieven tot 1842. Van deze laatste is een inventaris opgenomen in de Verslagen van 's Rijks oude archie ven 1925, blz. 376—439. Mr. Downer heeft bij zijn inventaris een inleiding geschreven van 26 bladzijden met 78 noten en een literatuuropgave. Het is een compleet essay geworden over de oorsprong der stad en der stadsrechten, het rechtsgebied der stad, de bestuurs- en rechtsinstellingen van 1246 tot 1795 en in de Bataafse en Franse tijd. Ook de vorming en de lotgevallen der archieven en de problemen bij hun inventarisatie krijgen de nodige aandacht. De stukken van de procureur Willem de Jongh betreffen civiele processen voor schepenen van Delft en voor de gerechten van Berkel en Rodenrijs, Hof van Delft, De Lier, Monster, 's-Gravezande, Naaldwijk, Nootdorp, Overschie, Sand- ambacht, Schipluiden, Vrijenban en Wassenaar, voor baljuw en welgeboren man nen en hoogheemraden van Delfland en voor de Hoge Raad en het Hof van Holland. Een index op de persoonsnamen vergemakkelijkt de raadpleging van deze inven taris. H. B. M. Essink, Een onderzoek naar absolute rechten van de Heren van Box meer, Haps en Halfsambeek, deel 2 van de Anna van Egmondreeks, Grave 1968. Een bijdrage tot de rechtsgeschiedenis van de Baronie of Vrij heerlijk he id van Boxmeer en Sint Anthonis en het Land van Cuijk. H. B. M. Essink, Het Land van Cuijk tussen 20 april 1308 en 31 december 1839, deel 3 van de Anna van Egmondreeks, Grave 1969. Een bijdrage tot de landbouw geschiedenis lopende van de uitgifte van de gemene gronden door Jan I van Cuijk aan zijn onderzaten tot aan de goedkeuring van het besluit tot verdeling van de gemene Peel door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. [145]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 35