De in 1953 opgetreden algemene rijksarchivaris mr. H. Hardenberg pakte de zaak
van de opleiding opnieuw aan en met succes. In juli 1954 zette hij in een
uitvoerige brief aan de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen50
uiteen, waarom heroprichting van de archiefschool noodzakelijk was.
Het ministerie ging akkoord en na vele voorbereidingen waaronder het aan
trekken van docenten, mede bemoeilijkt door het bedrag van het honorarium:
10,per lesuur werd bij koninklijk besluit van 26 juli 1955 nr. 12 de rijks
archiefschool opgericht. De belangstelling was groot: op de circulaire van 1
augustus 1955 kwamen circa 600 verzoeken51 om toezending van de prospectus
bestaande uit een uitvoerig stencil binnen! Voor de eerste leergang werden
ingeschreven 23 leerlingen van wie 8 voor de volledige cursus le klasse, 9 voor
de volledige cursus 2e klasse en 6 voor het bijwonen van enkele lessen52.
Op 10 september 1955 werd de eerste docentenvergadering gehouden53. De ver
gadering besloot o.m. 'Ten aanzien van het examen acht de meerderheid het ge
wenst en in overeenstemming met het algemeen Nederlands gebruik bij een erken
de onderwijsinstelling, dat er naar gestreefd worde van het examen een school
examen te maken, zoals ook bij de oude rijks archiefschool het geval was.' De
bestaande examencommissie zou dan kunnen gaan fungeren als een college van
gecommitteerden, dat de uiteindelijke beslissing zou nemen. De lessen zouden op
zaterdag in het algemeen rijksarchief worden gegeven. Onder de nieuwe docenten
waren Bloemen en Van der Gouw, de huidige examinatoren mr. G. J. ter Kuile,
drs. J. Fox en mgr. H. A. Verheggen, de algemene rijksarchivaris Hardenberg en
zijn voorganger Graswinckel. Vakken die nu niet meer gedoceerd worden, waren:
invloed van het administratief recht op de vorming van archieven en archief
stukken (in 1958 vervangen door staatsinrichting), ordenen en beschrijven van
kaarten en andere topografica, methodiek van het indiceren, ontwikkeling van
de staatsinstellingen na 1813, alsmede genealogie, heraldiek en zegelkunde.
Op 1 oktober 1955 werd de rijks archiefschool door het hoofd van de afdeling
oudheidkunde en natuurbescherming geopend.
Ik heb eens uitgezocht54 welke resultaten de rijks archiefschool sinds 1955 heeft
50 Brief dd. 29 juli 1954 nr. A 222, Archief ARA 1954, nr. A 222.
51 Marginale aantekening dd. 22 juni 1956 op een brief van de gemeentearchivaris
van Vlaardingen houdende verzoek om toezending van de prospectus dd. 5 augustus
1955, Archief ARA 1955, nr. A 183.
52 VROA 2 28 (1955) 5.
53 Verslag in Archief ARA 1956, nr. A 195.
54 Bronnen: register van leerlingen van de rijks archiefschool en het register van
processen-verbaal van de examencommissie. Met behulp van de (met de werkelijke
toestand per 15 juni 1969 in overeenstemming gebrachte) „Staat van het Nederlandse
archiefwezen c.a." (NAB 71 (1967) 190-208, 72 (1968) 10, 272-273) en dankzij de
medewerking van velen die mijn telefonische verzoeken om inlichtingen bereidwillig
beantwoordden, kon de huidige werkkring van de oud-leerlingen worden opgespoord.
Van twee middelbare archiefambtenaren kon dit niet achterhaald worden: A. W. Krul
(examen 1959) en J. H. M. van Geene (examen 1967).
Volledigheidshalve zij vermeld dat in de jaren 1955-1969 5 niet-leerlingen van de
rijks archiefschool het le klasse-examen met goed gevolg aflegden, terwijl 14 „extra-
nei" het 2e klasse-diploma behaalden.
[132]
bereikt (zie bijlage). In deze jaren (tot 15 juni 1969) werden afgezien van de
toehoorders in totaal 281 leerlingen ingeschreven: 215 2e klassers en 66
le klassers. Hieronder zijn 45 leerlingen van de cursus 19681969 die op 15
juni 1969 nog geen examen hadden gedaan en een aantal leerlingen ook van
vorige cursussen dat wel examen heeft gedaan, maar voor 3 tot 12 maanden is
afgewezen. Na aftrek van deze groep van 45 die nog te eniger tijd examen zullen
doen, is het percentage afvallers vrij groot: van de 2e klassers hebben 50 (27,3
nimmer examen gedaan of zich voor het einde van de cursus afgeschreven. Van
de le klassers zijn dit 13 leerlingen (24,5 Waar zijn nu de leerlingen die
het examen gehaald hebben (40 le klassers en 133 2e klassers) gebleven?
Van de le klassers kwam ruim een kwart bij de rijksarchiefdienst en bijna een
derde bij gemeentearchieven, van de 2e klassers een achtste bij de rijksarchief
dienst, ongeveer een kwart bij gemeentearchieven en een achtste bij andere ar
chieven. De archiefschool heet dan wel rijks archiefschool, maar dat betekent
geenszins dat voornamelijk voor de rijksarchieven wordt opgeleid. De leerlingen
van de rijks archiefschool komen en dat geeft de betekenis van de opleiding
weer op verschillende plaatsen in het Nederlandse archiefwezen terecht.
Ongemerkt ben ik via deze cijfers terechtgekomen in het heden. De besprekingen
die tenslotte tot de regeling van de opleiding en het examen in het Archief besluit
hebben geleid, laat ik nu daar. Het archief van de Commissie ter voorbereiding
van het Archiefbesluit is trouwens niet openbaar. Het bedrijven van 'historia
hodierna' is bovendien riskant. Van der Gouw schreef in 195253: 'De Archief
school heeft nog geen behoefte aan geschiedschrijving; waar ze wel behoefte aan
heeft is o.m.: zakelijke critiek ten opzichte van de feitelijke toestand waarin ze
verkeert. Een critiek, die vertelt, hoe binnen de bestaande mogelijkheden het doel
beter of efficiënter kan worden bereikt. Een critiek, die moet voortkomen uit
de bereidheid om daadwerkelijk mede te werken aan het doel en ik zeg met
nadruk: het enige doel van de Archiefschool; de adspirant-archivist te helpen om
zich zo goed mogelijk tot het beroep van zijn keuze voor te bereiden.'
Eén ontwikkeling uit het recente verleden echter, mag ik niet ongenoemd laten.
Ik bedoel het feit dat de docentenvergadering onder de krachtige leiding van
Van der Gouw directeur van de rijks archiefschool van eind 1966 tot half
1968 zich heeft kunnen vormen tot een orgaan in staat en bereid om een ge
meenschappelijke verantwoordelijkheid voor de school te dragen. Ik ben blij dat
dit aspect in het op 3 november jl. aan de minister ter vaststelling aangeboden
ontwerp-reglement van de rijks archiefschool zo duidelijk tot uitdrukking komt.
Een ander minstens zo belangrijk instituut dat nu in het (mede in overleg
met leerlingen tot stand gekomen) reglement gecodificeerd zal worden, is dat van
de zgn. inspraak van leerlingen. Rechtstreeks, bv. door middel van plenaire bijeen
komsten van docenten en leerlingen en het bijwonen door leerlingen van docenten
vergaderingen en middellijk (via de leerlingencommissies), zal naar ik hoop ook
03 Mededelingen van en voor oud-leerlingen en leerlingen van de Archiefschool te
's-Gravenhage nr. 3 (juli 1952) 3. De zeven nummers van dit tijdschrift bevinden zich
o.m. in de bibliotheek van het algemeen rijksarchief.
[133]