In de memorie van antwoord op het voorlopig verslag op de staatsbegroting voor het jaar 191911 werd aangekondigd dat aan het algemeen rijksarchief een archief- school zou worden verbonden. De kosten werden geraamd op 7500,per jaar. Het instituut zou een tijdelijk karakter hebben; afgewacht kon worden of het zou voldoen. Een viertal redenen om de school aan het algemeen rijksarchief te verbinden werd genoemd: het algemeen rijksarchief was het centrum van het rijksarchiefwezen, de leiding door de algemene rijksarchivaris zou de eenheid bevorderen, in het algemeen rijksarchief was een overvloed aan studiemateriaal aanwezig en boven dien zouden de leerlingen overdag in de gelegenheid zijn aan het algemeen rijks archief praktisch werkzaam te zijn. Het was nl. de bedoeling de lessen 's avonds te geven daarvoor dienden echter de lokalen van het voorgebouw van het alge meen rijksarchief van kunstlicht voorzien te worden, waarvoor een afzonderlijk krediet van 19.950,werd aangevraagd. Zowel in het koninklijk besluit van 28 oktober 1919 nr. 30 tot oprichting ener archiefschool als in de reeds genoemde algemene maatregel van bestuur van 1919 werd de mogelijkheid opengehouden, dat de stage aan een ander archief dan het algemeen rijksarchief werd doorgebracht. Uit de aangehaalde passage uit de memorie van antwoord op de begroting 1919 en uit het commentaar van Fruin13 spreekt echter een duidelijke voorkeur voor het concentreren van de theoretische en praktische vorming aan één archief en wel het algemeen rijksarchief. Van de leerlingen die zich in de jaren 19201924 aan de Archiefschool op het examen voorbereidden, waren dan ook ruim vijftig volontair aan het algemeen rijks archief, terwijl vijf volontairden aan de gemeentearchieven te Rotterdam, Delft, Den Haag en Leiden. In hetzelfde koninklijk besluit waarbij de Archiefschool werd opgericht, werden ook nadere regels over het archiefexamen gegeven. Tussen examens en school bestond deze nauwe band dat de examens door de leraren werden afgenomen. De Archiefschool werd eigenlijk alleen opgericht tot opleiding van de le klassers". Fruin stelde zich op het standpunt dat de 2e klassers hun theoretische kennis konden aanvullen uit handboeken en eventueel door het volgen van enkele lessen aan de Archiefschool. We zullen zien dat toch ook de belangstelling van adspi- rant-archiefambtenaren 2e klasse voor de school vrij groot was. Dit lag voor de hand, aldus Fruin, omdat 'zij, die het examen voor de tweede klasse hoopten af te leggen, zich liefst daartoe voorbereidden door de lessen te volgen der leeraren, die hun later dat examen zouden moeten afnemen'15. Een van de belangrijkste motieven bij de heroprichting van de school in de vijftiger jaren was trouwens het gemis aan een opleiding van de 2e klassers. 11 Bijlagen Handelingen Tweede Kamer 1918-1919 II, stuk nr. 256-5 blz. 44. 12 Nederlandsche staatscourant 3 november 1919 nr. 233; FRUIN, Archiefwet 1918 II 25-32. 13 FRUIN, Archiefwet 1918 II 25-32; zie ook NAB 31 (1923-1924) 130. 14 FRUIN, Archiefwet 1918 II 31-32; NAB 37 (1929-1930) 98. 15 VROA 42 (1919) I 131. [124] De benoeming van de docenten na het in werking treden van het koninklijk be sluit van 28 oktober 1919 liet overigens op zich wachten. Wel belegde de direc teur van de Archiefschool Fruin op 15 december10 een bijeenkomst van de aan gezochte leraren: behalve Fruin zelf, prof. dr. H. Brugmans te Amsterdam, prof. W. Nolet te Warmond17, prof. dr. O. Oppermann te Utrecht en dr. N. Japikse te 's-Gravenhage. Fruin deelde in deze vergadering mede dat de vertraging vooral te wijten was aan het feit dat het gemeentebestuur van Amsterdam nog niet de vereiste toe stemming voor een benoeming van Brugmans, hoogleraar aan de Amsterdamse gemeentelijke universiteit, had verleend. Verscheidene personen, aldus de direc teur, hadden zich als docent aangemeld18: dr. A. Kesper voor het geven van Eatijn aan de 2e klassers, dr. J. C. Overvoorde (gemeente-archivaris van Leiden) voor de kunstgeschiedenis en een chemicus, drs. W. E. vaD Wijk, die de mathematische chronologie wilde doceren. Uit de particuliere correspondentie van Fruin19 blijkt, dat Joosting, rijksarchivaris in Groningen, heeft aangeboden lessen in middeleeuws recht en kerkelijke instel lingen te geven, terwijl de bibliothecaris van het Vredespaleis, Molhuysen, door de Leidse hoogleraar Blok voor de paleografie werd aanbevolen. Voorts bood dr. J. W. Wurfbain te Velp zich als docent in het vak Nederlandse staatsinstellingen aan. Reeds in deze eerste docentenvergadering werd de wenselijkheid van lessen in de Oud-Nederlandse aardrijkskunde en in de heraldiek benadrukt. Als moge lijke docenten werden dr. A. A. Beekman en de secretaris van de Hoge Raad van Adel jhr. mr. W. A. Beelaerts van Blokland genoemd. Bij koninklijk besluit van 30 december 1919 nr. 7720 werden Fruin, Brugmans, Nolet, Oppermann en Japikse tot tijdelijk docent aan de Archiefschool benoemd. Tijdelijk om botsing met de salariscommissie te voorkomen21. De 'jaarwedde der leeraaren' bedroeg 500,'s jaars. Zo startten de lessen aan de Archiefschool op woensdag 14 januari 1920. 25 leer lingen hadden zich aangemeld, van wie 3 zich op het examen le klasse voorbe reidden en 13 het 2e klasse-examen wilden afleggen. Verder volgden 9 belang stellenden (onder wie 7 archiefambtenaren aan het algemeen rijksarchief) lessen in één of meer vakken. Bij het in werking treden van de Archiefwet 1918, Stb. 378 werden degenen die reeds archiefambtenaar waren, aangemerkt als weten schappelijk archief ambtenaar der le of 2e klase, zonder dat dezen het voortaan verplichte archiefexamen behoefden af te leggen. Al hadden deze archivarissen de 16 Verslag in Archief ARA 409/4. 17 Fruin heeft hierover overleg gepleegd met prof. A. U. L. Hensen te Warmond. Nadat dr. Gorris, leraar aan het gymnasium te Amsterdam, had bedankt, werd Nolet, de opvolger van Hensen aan het Warmondse seminarie, gevraagd: brieven dd. 7 juni en 1 juli 1919 van Hensen aan Fruin, Archief ARA 802. 18 Archief ARA 409/4; Archief ARA 802. 19 Brieven aan Fruin van Joosting dd. 4 november 1919, van Blok dd. 5 no vember 1919 en van Wurfbain dd. 5 november 1919, Archief ARA 802. 20 Afschrift in Archief ARA 409/10. 21 Archief ARA 409/4. [125]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1970 | | pagina 23